ECLI:NL:RBNNE:2021:3201

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
28 juli 2021
Zaaknummer
18/750023-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en wapenhandel met veroordeling tot gevangenisstraf

Op 29 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en wapenhandel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van feit 2, omdat zijn betrokkenheid niet als bedrijfsmatig handelen in wapens kon worden aangemerkt. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor feit 3, omdat hij aanwezig was bij de overdracht van een geweer met munitie aan pseudokopers op 20 januari 2020. Bij de pseudokoop op 27 februari 2020 vond geen overdracht van wapens of munitie plaats, wat leidde tot vrijspraak voor dat feit. De rechtbank oordeelde ook dat de verdachte wapens voorhanden had van de eerste en tweede pseudokoop en dat hij op 27 februari 2020 amfetamine in zijn woning had. De rechtbank overwoog dat de verdachte bijna vier maanden deelnemer was van de criminele organisatie. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waaronder de illegale handel in vuurwapens en de deelname aan een criminele organisatie, die de rechtsorde ernstig schenden. De verdachte had een belangrijke rol in de organisatie als directeur van de Kringloopwinkel, die als dekmantel fungeerde voor illegale activiteiten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18/750023-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 19 mei 2021, 1 juni 2021, 3 juni 2021 en 15 juli 2021. De strafzaak tegen de verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 2 juni 2020, 24 augustus 2020, 19 oktober 2020, 12 januari 2021 en 1 april 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A. van der Poel, advocaat te Veenendaal. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd (onder meer) door mr. G. Wilbrink.
Tenlastelegging
De officieren van justitie hebben in de tenlastelegging, nader omschreven op d.d. 19 oktober 2020, de volgende verdenkingen tegen verdachte beschreven:
Feit 1:in de periode 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van de volgende misdrijven:
- internationale wapenhandel;
- wapenhandel;
- wapenbezit;
- fraude;
- geweldsdelicten;
- mensenhandel;
Feit 2:in de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020 in Oosterwolde en/of Drachten, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het verhandelen van wapens en munitie;
Feit 3:in de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020 in Oosterwolde en/of Drachten, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het overdragen van wapens en munitie;
Feit 4:op 27 februari 2020 in Oosterwolde en/of Drachten, samen met anderen, wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 5:op 27 februari 2020 in Oosterwolde en/of Hoogeveen, samen met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 2888,66 gram en/of 363,85 en/of 150,75 gram amfetamine.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 bij dit vonnis.
Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officieren van justitie
Algemeen
De officieren van justitie zien geen vormverzuimen ten aanzien van de pseudokopen, nu telkens is voldaan aan de wettelijke vereisten. Zij zien dus geen reden voor bewijsuitsluiting.
De officieren van justitie achten de herkenningen van verdachte door de pseudokopers betrouwbaar. De herkenningen vinden steun in telecomgegevens en in WhatsApp-contacten tussen verdachte en [medeverdachte 1] .
Op de regie-bijeenkomst van 30 november 2020 is aan de orde geweest dat de metadata van de telecomgegevens geen brondocument zouden zijn. Het openbaar ministerie heeft zich destijds niet verzet tegen verstrekking van deze gegevens, mits de verdediging hiertoe een specifiek verzoek zou doen. Nu de verdediging dit heeft nagelaten, is de enkele stelling dat de telecomgegevens onjuist zijn, onvoldoende.
Feit 1 – crimineel samenwerkingsverband
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd; zij achten een hecht, duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband aanwezig. De deelnemers komen samen in de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] (verder ook: het [straatnaam] ) en later in de Kringloopwinkel. Zij hebben dagelijks contact, deels met afgeschermde communicatiemiddelen. Er gelden interne regels en er is een hiërarchie. Dit blijkt onder meer uit het OVC-gesprek van [medeverdachte 6] van 3 augustus 2019. Het criminele oogmerk volgt ook uit de gepleegde misdrijven, vooral (internationale) wapenhandel. Daarnaast is geweld, intimidatie, bedreiging en incassofraude een wezenlijk onderdeel van hun werkwijze. Voorts blijkt uit chatgesprekken op de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] van gerichtheid op het plegen van (toekomstige) strafbare feiten.
De deelname van verdachte volgt uit zijn positie als directeur van de Kringloopwinkel, die fungeerde als dekmantel. Uit de instructie van [medeverdachte 1] over oplichting en over de laptop die daarbij gebruikt moet worden, volgt dat verdachte ook wist van de incassofraude. Voorts is verdachte betrokken bij beide pseudokopen en heeft hij, met [medeverdachte 3] , mogelijk een kilo speed opgehaald uit Tilburg.
Feit 2, 3, 4 – handel in, overdracht van en bezit van wapens
*Onderdeel Pseudokoop I
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor incidentendossier ‘pseudokoop I’. De officieren van justitie merken medeverdachte [medeverdachte 1] aan als gebruiker van het Telegram-account [naam 1] (verder ook: [naam 1] ). Uit de Telegram-chats blijkt dat [medeverdachte 1] de koopovereenkomst met de pseudokopers heeft geïnitieerd. Vervolgens blijkt uit het proces-verbaal van de pseudokopers, de camerabeelden, de WhatsApp-berichten tussen verdachte en [medeverdachte 1] , en de telecomgegevens dat [medeverdachte 2] en verdachte het vuurwapen met munitie bij het [naam hotel] aan de pseudokopers hebben geleverd. Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een foto aangetroffen van de bankbiljetten waarmee de pseudokopers hebben betaald. Bovendien zijn enkele van die bankbiljetten in de kluis van de Kringloopwinkel aangetroffen. Er is een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte, zodat voor alle varianten sprake is geweest van medeplegen.
*Onderdeel Pseudokoop II en Opel Combo
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor incidentdossiers ‘pseudokoop II’ en ‘Opel Combo’. Uit de tap- en OVC-gesprekken in combinatie met de camerabeelden blijkt dat verdachte op 27 februari 2020 ‘s middags in de Kringloopwinkel te Oosterwolde is. Daar bekijkt hij met [medeverdachte 2] de zeven binnengekomen wapens; hiervan zijn twee wapens meegenomen voor de pseudokoop, één wapen is door [medeverdachte 3] meegenomen naar zijn woning, en de overige wapens zijn aangetroffen in de Opel Combo. Verdachte heeft op verzoek van [medeverdachte 1] de wapens vanuit de auto in de Kringloopwinkel gebracht. Verdachte wist van deze wapenlevering en was eerder ook al betrokken bij pseudokoop I. Er is sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 11] en verdachte, zodat voor alle varianten sprake is van medeplegen.
Feit 5 – voorhanden hebben van amfetamine
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het voorhanden hebben van amfetamine in de woning van verdachte in Hoogeveen, mede gelet op zijn bekennende verklaring, en voor het voorhanden van amfetamine in de Opel Combo, die geparkeerd stond bij de Kringloopwinkel.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 – criminele organisatie
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. De hechte vriendengroep rond [medeverdachte 1] kan niet als criminele organisatie aangeduid worden. Verdachte was ook geen deelnemer want bij hem ontbrak wetenschap daarvan. Hij heeft ook geen aandeel gehad in of ondersteund bij het plegen van misdrijven. Uit observaties, camerabeelden, tapgesprekken en verklaringen blijkt dat verdachte daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht als directeur voor de Kringloopwinkel. Hij distantieerde zich van alle illegale activiteiten. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de periode is aangevangen op 20 januari 2020. Ook ziet het oogmerk dan enkel op (nationale) wapenhandel; de overige oogmerken van de organisatie hebben betrekking op de periode vóór verdachtes deelname.
Feit 2, 3 en 4 – handel in, overdracht van en voorhanden hebben van wapens
De raadsvrouw heeft gesteld dat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor
pseudokoop Iex artikel 126i lid 2 Sv. Het bevel dient immers schriftelijk te zijn; er was geen dringende noodzaak om te volstaan met een mondeling bevel (artikel 126g lid 6 Sv). Al vanaf 17 januari 2020 was bekend dat pseudokoop I zou plaatsvinden. De schriftelijke machtiging bevat ook fouten in de weergave. Deze onherstelbare vormverzuimen leiden tot schending van artikel 8 EVRM (eerbiediging van het privéleven), en moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Primair is daarom vrijspraak bepleit wegens gebrek aan wettig bewijs.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de herkenning van verdachte niet voor het bewijs gebruikt mag worden. De herkenning is onduidelijk, is niet geschied conform de richtlijnen in de Handleiding Confrontatie. Door het gebruik van de herkenning is ook de verbaliseringsplicht van artikel 152 Sv geschonden.
Noch de camerabeelden noch de telecomgegevens kunnen de vermeende herkenning van verdachte ondersteunen. Verdachte is ‘herkend’ bij vertrek uit de Kringloopwinkel, maar de politie heeft letterlijk een vraagteken achter zijn naam gezet. Bij de aankomst van twee personen heeft geen enkele herkenning plaatsgevonden.
De telecomgegevens zijn slechts conclusies van een verbalisant; zonder verwijzing naar een brondocument kunnen deze niet als bewijsmiddel dienen (ECLI:NL:HR:2021:192).
Mocht de rechtbank uitgaan van de aanwezigheid van verdachte bij pseudokoop I, dan is er onvoldoende bewijs voor medeplegen. De enkele aanwezigheid van verdachte en het zich niet distantiëren kan nog geen nauwe en bewuste samenwerking opleveren.
De raadsvrouw heeft ook vrijspraak bepleit van
pseudokoop II. Uit het OVC-geluidsfragment in de Kringloopwinkel op 27 februari 2020 om 12.26 uur blijkt niet dat is gesproken over wapens; evenmin zijn geluiden te horen die duiden op wapens. Verder blijkt enkel dat verdachte een tas in de Kringloopwinkel heeft gebracht, maar het staat niet vast dat er wapens in deze tas zaten. Evenmin is gebleken dat dit dezelfde tas is die [medeverdachte 2] later in de Opel Combo legt. Van enige wetenschap bij verdachte over wapens is niets gebleken. Er is onvoldoende bewijs voor medeplegen, nu hij niet aanwezig was bij de uitvoering van pseudokoop II en ook niet blijkt van een rol van verdachte in de voorbereiding of na afloop.
Er kan geen veroordeling volgen voor artikel 9 WWM, omdat niet is voldaan aan het bestanddeel ‘in de uitoefening van een bedrijf’. Hoewel daarvan ook bij natuurlijke personen sprake kan zijn, ziet dit enkel op commerciële of professionele activiteiten in ruime zin. Daar blijkt echter niets van. In ieder geval dient vrijspraak te volgen van het strafverzwarende onderdeel ‘beroep of gewoonte’ wegens het ontbreken van stelselmatigheid.
De raadsvrouw heeft bepleit dat voor het voorhanden hebben vereist is dat een wapen aanwezig is in de omgeving van verdachte, dat hij zich hiervan bewust is en dat hij feitelijke macht heeft over dat wapen. Daarvan is in het geval van pseudokoop II en de wapens in de Opel Combo geen sprake.
Feit 5 – voorhanden hebben van amfetamine
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het voorhanden hebben van amfetamine in de Opel Combo, omdat niet blijkt dat verdachte hiervan wetenschap had. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van de amfetamine in de woning te Hoogeveen.
Het oordeel van de rechtbank [1]
algemeen
De rechtbank buigt zich allereerst over de vraag wie gebruik maakten van het Telegram-account [naam 1] en de telefoon BQ Aquarius, omdat deze vaststellingen voor het vervolg niet gemist kunnen worden.
de gebruiker van het account [naam 1]
Op 27 februari 2020 is [medeverdachte 1] aangehouden voor zijn woning aan het [straatnaam] te [woonplaats] . Gezien is dat hij een telefoon weggooide; naar later blijkt een iPhone X. [2]
Uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] deze iPhone X heeft gebruikt vanaf 10 oktober 2017 tot en met zijn aanhouding. Het Apple-ID omvat het mailadres [emailadres] , gelinkt aan het bedrijf [bedrijf] dat door [medeverdachte 1] is opgericht. De geregistreerde eigenaar van de iPhone X is “ [naam 1] ”. [medeverdachte 1] heeft een tatoeage op zijn arm met een Italiaanse tekst die wordt afgekort als [naam 1] . [3] In de iPhone X zit een simkaart met het bij [medeverdachte 1] in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer] . Het IMEI-nummer van de iPhone is enkel gebruikt in combinatie met dit telefoonnummer. [4]
Op de iPhone X zijn twee Telegram-accounts aangetroffen, te weten [naam 1] en [naam 2] . Van de circa 301 chatberichten tussen januari 2020 en 27 februari 2020 [5] gaan er 39 specifiek over wapenhandel. Voornamelijk het account [naam 1] blijkt wapens, munitie en explosieven aan te bieden. De gebruiker van het account [naam 1] blijkt hiervan gedegen kennis te hebben. In de chats wordt regelmatig gezegd dat het aanpassen van wapens en het maken van ontstekers en dempers in eigen beheer wordt gedaan door een wapenmaker van defensie. In meerdere chats beschrijft de gebruiker de modus operandi bij de import van wapens; hij heeft ook een vaste exportlijn naar België. [6] Ook het WhatsApp-account op deze iPhone X is geregistreerd onder de naam [naam 1] ; dit account toont de profielfoto van [medeverdachte 1] die poseert met een automatisch wapen. [7]
Aanvankelijk heeft [medeverdachte 1] gesteld dat dit account [naam 1] in gebruik was bij [naam 3] , die geregeld gebruik maakte van deze iPhone van [medeverdachte 1] . De politie heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar dit verweer, maar heeft dit niet kunnen staven. Vast staat dat [naam 3] op 31 januari 2020 is overleden. Uit onderzoek blijkt dat deze iPhone X in de maand januari 2020 niet in Leeuwarden, de woonplaats van [naam 3] , is geweest. De telefoon van [naam 3] is enkel op 9 januari 2020 in Oosterwolde geweest, maar uit taps blijkt dat hij die dag enkel contact heeft gehad met verdachte. Op camerabeelden van het [straatnaam] en de Kringloop in Oosterwolde is [naam 3] op 9 januari 2020 omstreeks 19.21 uur niet te zien. Met een tweetal voorbeelden heeft de politie voor 21 en 24 januari 2020 vastgesteld dat [naam 3] niet het Telegram-account [naam 1] heeft gebruikt. [8]
Later wijst [medeverdachte 1] naar ene “ [naam 4] ” (
fonetisch).Deze “ [naam 4] ” zou het account [naam 1] hebben gebruikt en dwingende instructies hebben gegeven, die [medeverdachte 1] opvolgde uit angst. [medeverdachte 1] heeft pas in een laat stadium deze “ [naam 4] ” geïntroduceerd. Het had op zijn weg gelegen hierover eerder te verklaren, zodat onderzoek naar deze persoon mogelijk was geweest. De aanwezigheid van “ [naam 4] ” had dan wellicht uit camerabeelden kunnen blijken.
De chats en afgeluisterde gesprekken geven de rechtbank evenmin reden te denken dat [medeverdachte 1] handelde in opdracht van een ander. Zo blijkt uit het ovc-gesprek in de Kringloopwinkel op 27 februari 2020 dat juist [medeverdachte 1] degene is die instrueert [9] en stelt dat hij de CZ99 al heeft verkocht [10] . Van de aanwezigheid of instructies van “ [naam 4] ” blijkt dan niets.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] , inhoudend dat een ander het Telegram-account [naam 1] beheerde, dan ook ongeloofwaardig. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van het Telegram-account [naam 1] op zijn iPhone X. De rechtbank zal de aangetroffen chats op dit account toeschrijven aan [medeverdachte 1] .
De gebruiker van de telefoon BQ Aquarius
Op 27 februari 2020 rijdt [medeverdachte 3] als bestuurder alleen in een VW T-ROC in Drachten. [11] Hij is daar aangehouden. Bij de aanhouding is in de auto een ontgrendelde telefoon BQ Aquarius aangetroffen. [12] Dat de telefoon ontgrendeld was terwijl alleen verdachte zich in de auto bevond, acht de rechtbank al een zeer sterke indicatie dat [medeverdachte 3] de gebruiker was van deze telefoon.
In de BQ Aquarius zijn chatgesprekken aangetroffen [13] . Op 22 februari 2020 benoemt de gebruiker van de BQ Aquarius tegenover “ [naam 5] ” dat zijn maat een shotgun ophaalt. [14] Onderdelen van deze chat komen terug in het afgeluisterde gesprek tussen [medeverdachte 3] en verdachte in de Kringloopwinkel. [15]
Later op 22 februari 2020 zegt de gebruiker van de BQ Aquarius tegen [naam 5] dat hij en zijn “
[naam 6] ”denken dat een informant bij hen is binnengekomen. Verder zegt de gebruiker dat hij een zaak heeft met een Hollandse compagnon [16] . Deze Hollandse compagnon konden ze nooit pakken voor BV shit en wapenhandel. [17] De rechtbank leidt hieruit af dat de gebruiker van BQ Aquarius met ‘Hollandse compagnon’ kennelijk [medeverdachte 1] bedoelt, want [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn aandeelhouders in de Kringloopwinkel voor 49% respectievelijk 51%. Met ‘
[naam 6]’ zal dan [medeverdachte 2] zijn bedoeld.
Op 26 februari 2020 zegt de gebruiker van de BQ Aquarius: “
ben weg moest spoed naar Swalmen”.Swalmen behoort tot de gemeente Roermond. Het bij [medeverdachte 3] in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer] was die dag blijkens de zendmastgegevens in Roermond.
Uit een chat van 26 februari 2020 blijkt dat de gebruiker van de BQ Aquarius met een ander buiten de stad is, en dat daar een ‘stille’ rondloopt. Dit spoort met observaties van de politie, die inhouden dat [medeverdachte 3] met [medeverdachte 1] in Rotterdam is wanneer een lid van het observatieteam (OT) twee keer bij hen voorbij loopt. [medeverdachte 1] is daarop een stuk achter dit OT-lid aangelopen.
Op 27 februari 2020 omstreeks 10.48 uur zegt de gebruiker van de BQ Aquarius: “
ben net pas thuis. Was met mijn [naam 6] in club Duitsland”.Ook meldt hij dat een wapen kan worden opgehaald in Marum. [18] De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 1] zegt dat hij die nacht met [medeverdachte 3] naar Duitsland is geweest, en dat [medeverdachte 3] in [woonplaats] woont.
Ook is meermalen een ontmoeting afgesproken tussen de gebruiker van de BQ Aquarius en de gebruikers “ [naam 7] ” en “ [naam 5] ” in Marum. [19] De ontmoeting met “ [naam 7] ” op 27-2-2020 omstreeks 20.20 uur in de [straatnaam] te Marum [20] komt dan overeen met de locatie van de VW T-ROC, in gebruik bij [medeverdachte 3] [21] .
De rechtbank constateert dat [medeverdachte 3] geen verklaring heeft willen afleggen over het gebruik van de BQ Aquarius en de inhoud van de chatberichten. Een aannemelijk en controleerbaar alternatief scenario is uitgebleven. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 3] de gebruiker is van de BQ Aquarius en zal zij de chats uit die telefoon aan [medeverdachte 3] toeschrijven.

Feit 2: bedrijfsmatige handel in wapens

Door de structuur van artikel 9 Wwm moet bewezen kunnen worden verklaard dat verdachte zonder erkenning in wapens heeft gehandeld ‘in de uitoefening van een bedrijf’.
Uit het arrest van de HR van 27 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1693) volgt dat handelen ‘in de uitoefening van een bedrijf’ in de zin van artikel 9 lid 1 Wwm door natuurlijke personen of rechtspersonen kan worden verricht. Hierbij is niet van belang of een verdachte als wapenhandelaar de wapens in zijn bezit had, of dat hij deze als wapenmakelaar niet zelf in bezit had (Richtlijn EU 2017/85322 en MvT bij Wijziging van de Wwm, Kamerstukken II 2017-18, 34 984, nr. 3). Verder volgt uit het arrest van de HR van 3 juli 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA5040) dat het bij het begrip ‘beroep’ gaat om de wil om eenzelfde feit stelselmatig te begaan. Hiervoor kan één daad voldoende zijn, mits deze daad wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. Dat voornemen kan blijken uit de algehele context: het handelen van verdachte, zijn uitlatingen, (Hof Arnhem-Leeuwarden 26-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9295), aard en hoeveelheid van de wapens, duur en intensiteit (Hof Den Haag 25-01-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6560), de variëteit in aanbod, de periode, het gebruik van een vast netwerk of vaste patronen en de aanwezige expertise (conclusie AG De Meijer, 08-09-2020, ECLI:NL:PHR:2020:755).
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de betrokkenheid van deze verdachte zo ver ging dat hij medepleger was van illegale wapenhandel in de uitoefening van een bedrijf. Zo is bij hem onvoldoende gebleken van het vaste voornemen dit feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. Zijn algehele handelen duidt veeleer op een ondergeschikte positie, waarin hij opdracht krijgt tot het verrichten van diensten. Uitlatingen over de wapenhandel zijn van hem niet bekend. Duur en intensiteit van zijn bijdragen aan wapenhandel zijn beperkt. Uit het dossier volgt niet dat verdachte beschikte over expertise of over een eigen netwerk op het gebied van vuurwapens. Van financieel gewin uit de wapenhandel, anders dan kost en inwoning, is evenmin gebleken. Het geheel overziend is de rechtbank derhalve van oordeel dat bij verdachte voorafgaand, tijdens en na het feit onvoldoende is gebleken van een gewichtige intellectuele of materiële bijdrage aan de bedrijfsmatige wapenhandel. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 2.

Feit 3: overdracht van wapens

pseudokoop I van 20 januari 2020

vormverzuim?
Ten aanzien van de eerste pseudokoop van 20 januari 2020 overweegt de rechtbank dat de pseudokopers volgens pagina 2637 (map 36) op 17 januari 2020 kennelijk via Telegram de overeenkomst hadden gesloten, die meebracht dat de wapens zouden worden geleverd op 20 januari 2020. In het dossier is een dringende noodzaak tot het geven van het mondelinge bevel van 20 januari 2020 niet gemotiveerd, terwijl de tussenliggende dagen – naar het de rechtbank voorkomt – voldoende gelegenheid boden om een schriftelijk aanvraag-proces-verbaal op te maken en een schriftelijk bevel te geven. Het schriftelijk bevel is wel opgemaakt binnen drie dagen na het mondeling bevel, namelijk op 21 januari 2020, zodat aan het vereiste van controleerbaarheid geen afbreuk is gedaan.
Beoordeeld dient te worden wat de gevolgen van dit onherstelbare vormverzuim conform artikel 359a Sv. dienen te zijn. De pseudokopers wisten uit hun chatgesprek dat de verkoper een lange-afstandswapen met patronen zou leveren, en dat hij ook raketwerpers, AK 47’s en handgranaten kon leveren. De verkoper meldde ook dat hij daarvan iedere maand tussen de 30 en 100 exemplaren had, die hij binnen een week kwijt was. Deze omstandigheden rechtvaardigden zonder meer de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen; geen enkele officier van justitie zou hoeven twijfelen over de vraag of hier wel werd voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank stelt voorts vast dat de pseudokoop is uitgevoerd binnen de grenzen van het schriftelijke bevel van 21 januari 2020. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat de verdediging door het verzuim niet in enig rechtens te respecteren belang is geschaad, zodat kan worden volstaan met de constatering dat dit vormverzuim heeft plaatsgevonden.
gebruik van meta-data van telecomgegevens
De rechtbank overweegt dat de officier van justitie belast is met de samenstelling van het procesdossier op basis van het relevantiebeginsel. Zeker in een grote zaak moet de officier van justitie afwegen welke gegevens vanuit het veel grotere onderzoeksdossier worden overgeheveld naar het zittingsdossier. Hierbij wegen argumenten mee van transparantie, verantwoording over het onderzoek, maar ook van efficiëntie. Ook de wensen van de verdediging kunnen hierbij een grote rol spelen, vooral in de afrondende fase van een onderzoek. In dit geval heeft de officier van justitie, gelet op de massa verzamelde telecomgegevens, op de regiezitting bij de rechter-commissaris d.d. 30 november 2020 aangeboden de brondocumenten te verstrekken die de verdediging gespecificeerd zou opvragen. De rechtbank is echter niet gebleken dat de verdediging dit vervolgens heeft opgevraagd. Nu het openbaar ministerie heeft aangeboden de gegevens op verzoek alsnog aan te leveren, acht de rechtbank reeds daarom geen onherstelbaar verzuim aanwezig.
bewijsmiddelen
Pseudokoper S141 is via de zoekfunctie in de applicatie Telegram uitgekomen bij de groep “Wapen groep 2.0”. Op 17 januari 2020 ziet S141 dat gebruiker “ [naam 1] ” (verder: [medeverdachte 1] ) op 16 januari 2020 omstreeks 19.11 uur een video heeft gepost [22] van een lange-afstandswapen, met de tekst: “Laatste zonder kijker 4200”. Desgevraagd geeft [medeverdachte 1] op 17 januari 2020 rond 10.37 uur aan dat hij er nog één heeft liggen met patronen.
In het chatgesprek geeft [medeverdachte 1] aan dat na de eerste koop ook andere wapens geleverd kunnen worden. Hij stuurt een foto [23] van raketwerpers, AK47’s en handgranaten. Als wapens kapot zijn, kunnen zij die repareren. Uiteindelijk volgt een koopovereenkomst voor dit wapen (Steyr .308) met munitie voor € 3.900,00. [24] De levering zal plaatsvinden op 20 januari 2020 rond 20.30 uur bij een hotel in Drachten.
Blijkens camerabeelden van de Kringloopwinkel komen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] daar op 20 januari 2020 om 10.36 uur aan. Zij spreken buiten met [medeverdachte 2] omstreeks 10.57 uur.
Blijkens camerabeelden van de Kringloopwinkel komt verdachte daar omstreeks 12.00 uur aan. Om 16.34 uur lopen [medeverdachte 2] en verdachte voor de Kringloopwinkel en doen een dansje. Om 16.39 uur komt verdachte buiten met een bezem. Om 16.45 uur lopen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heen en weer voor de Kringloopwinkel.
Blijkens camerabeelden van de Kringloopwinkel vertrekt verdachte om 18.52 uur met een vrouw. Een minuut later komen twee personen, lijkend op verdachte en de vrouw, aanrijden in de VW T-ROC ( [kenteken] ). Zij lopen omstreeks 19.05 uur de Kringloopwinkel in. Vervolgens bekijken [medeverdachte 2] en verdachte de Opel Combo ( [kenteken] ) met een zaklamp. Verdachte rijdt de Opel Combo omstreeks 19.41 uur dichter bij de Kringloopwinkel en gaat de winkel weer in. [25]
Blijkens camerabeelden van de Kringloopwinkel verlaten [medeverdachte 2] en verdachte om 19.53 uur de Kringloopwinkel. Verdachte draagt een langwerpig voorwerp van ongeveer 1,5 meter lengte, dat aan het zicht wordt onttrokken door een zwarte tas of doek. Het voorwerp wordt op de achterbank van de VW T-ROC gelegd. [medeverdachte 2] neemt plaats als bestuurder en verdachte als bijrijder. [medeverdachte 1] blijft in de Kringloopwinkel. Zijn telefoonnummer [telefoonnummer] blijft in Oosterwolde. [26]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 2] straalt om 20.22 en 20.39 uur aan in Drachten. Het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij verdachte straalt om 20.16 uur aan in Drachten.
Omstreeks 20.25 geeft [medeverdachte 1] door dat hij ter plaatse is en meldt: “Grijze vw e Tron”. Rond 20.34 uur geven pseudokopers S141 en S142 door aan [medeverdachte 1] dat zij ook ter plekke zijn. Daarop vraagt [medeverdachte 1] om een foto te sturen vanaf de locatie. Pseudokoper S141 maakt twee foto’s en stuurt die aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] stuurt om 20.37 uur via WhatsApp deze twee foto’s door aan verdachte.
Na enkele minuten parkeert een grijze VW T-ROC naast de auto van de pseudokopers. De bestuurder, naar later blijkt [medeverdachte 2] , maakt contact. De bijrijder blijkt later verdachte te zijn. De pseudokopers zien dat [medeverdachte 2] op zijn mobiele telefoon een foto heeft die S141 eerder aan [medeverdachte 1] had gestuurd. [medeverdachte 2] geeft die telefoon aan verdachte.
Op hun vraag wijst [medeverdachte 2] naar de achterbank, waar een lang voorwerp onder een deken ligt. Pseudokoper S142 ziet een voorwerp, lijkend op een lange-afstandswapen. [medeverdachte 2] geeft aan dat hij ook een demper en scope kan regelen, en ook ‘appels’. Verdachte overhandigt het wapen aan pseudokoper S141 [27] en [medeverdachte 2] telt het door S141 betaalde geld [28] . Tijdens het tellen verschijnt op het display een inkomende oproep met de naam “ [naam 8] ”. Verdachte pakt zijn telefoon, reageert met “ja” en hangt dan weer op. [medeverdachte 2] vertelt de pseudokopers dat het contact via Telegram niet via hem verloopt, maar via zijn broer. [29]
Om 20.57 stuurt [medeverdachte 1] via WhatsApp aan het nummer van verdachte: “
App me als je op terug weg bent”. Waarna verdachte om 20.58 uur reageert met: “
Ben op terugweg”. [30]
De telefoonnummers van [medeverdachte 2] en verdachte stralen om 21.05 uur weer aan in Oosterwolde.
Blijkens de camerabeelden ontvangt [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] en verdachte omstreeks 21.08 uur weer in de Kringloopwinkel. [31]
Het wapen blijkt bij onderzoek een vuurwapen van categorie III, namelijk een geweer van het merk Steyr-Mannlicher, Elite, kaliber .308 Winchester inclusief magazijn. Het wapen blijkt Schengen-gesignaleerd als gestolen. De bijbehorende munitie is van categorie III, namelijk 44 patronen Sellier & Bellot, full metal jacket, kaliber .308 Winchester. [32]
Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een afbeelding aangetroffen van verscheurde bankbiljetten van 100 euro (nummers X06341496491, X06341496572 en X06341496707) en 50 euro (RC38977309289). Onder meer met deze vier bankbiljetten hebben de pseudokopers betaald voor het vuurwapen. [33] Twee van deze bankbiljetten (X06341496491 en X06341496707) zijn bij doorzoeking aangetroffen in de kluis van de Kringloopwinkel.
Op 27 februari 2020 zegt [medeverdachte 2] in een afgeluisterd OVC-gesprek tegen [medeverdachte 3] dat “ [verdachte] ” bij hem was bij de eerdere ontmoeting op de parkeerplaats van [naam hotel] in Drachten. [34]
Ten aanzien van het verweer dat de herkenning van de foto van verdachte door verbalisanten onduidelijk is en niet is geschied conform de Handleiding Confrontatie, overweegt de rechtbank dat de herkenning gesteund wordt door andere bewijsmiddelen, waaronder de camerabeelden in samenhang met de foto’s en WhatsApp-berichten tussen verdachte en [medeverdachte 1] , en de opmerking van [medeverdachte 2] op 27 februari 2020 die inhoudt dat hij met “ [verdachte] ” was bij de eerdere ontmoeting op de parkeerplaats van [naam hotel] . Voor zover de herkenning door verbalisanten al onderworpen is aan de Handleiding Fotoconfrontatie, vormt deze derhalve geen “sole and decisive evidence”. De rechtbank weegt ook de herkenning als geldig bewijsmiddel mee.
conclusie inzake pseudokoop I van 20 januari 2020
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 1] bij pseudokoop I de koopovereenkomst voor het wapen heeft gesloten en de levering aan de pseudokopers heeft geregeld, en dat [medeverdachte 2] en verdachte de feitelijke overdracht van het wapen met munitie hebben uitgevoerd. Verdachte heeft een uur voor vertrek de VW T-ROC voor de Kringloopwinkel geparkeerd, hij heeft het wapen voorafgaand aan de levering op de achterbank gelegd en hij heeft het wapen tijdens de levering aan de pseudokoper overhandigd. De rechtbank heeft geen aanleiding te veronderstellen dat ineens een ander dan verdachte, die op hem lijkt, op de camerabeelden is gezien.
Gelet op de camerabeelden, in samenhang met de foto’s en WhatsApp-berichten tussen verdachte en [medeverdachte 1] , en in samenhang met de opmerking van [medeverdachte 2] op 27 februari 2020, ziet de rechtbank geen redenen te twijfelen aan de aanwezigheid van verdachte bij pseudokoop I. In weerwil van deze bewijsmiddelen heeft verdachte ervoor heeft gekozen te zwijgen in plaats van een niet ongeloofwaardig en verifieerbaar alternatief scenario te stellen. In zoverre zal de rechtbank het zwijgen van verdachte in zijn nadeel in de bewijsvoering betrekken. [35] Verdachte heeft zo nauw en bewust met zijn medeverdachten samengewerkt tijdens de voorbereiding en uitvoering, dat naar het oordeel van de rechtbank het medeplegen van feit 3, onderdeel pseudokoop I, wettig en overtuigend bewezen is.
pseudokoop II van 27 februari 2020
Bij pseudokoop II op 27 februari 2020 heeft geen overdracht van wapens en munitie plaatsgevonden in de zin van artikel 31 WWM. De medeverdachten zijn door de politie immers aangehouden voordat het tot een overdracht kon komen. Het enkele tonen aan de pseudokopers van wapens en de munitie door [medeverdachte 2] is nog geen overdracht van de feitelijke macht. De rechtbank concludeert hieruit dat vrijspraak moet volgen van feit 3, onderdeel pseudokoop II.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het eenmaal overdragen van een wapen bij pseudokoop I onvoldoende is om de strafverzwarende omstandigheid ‘beroep of gewoonte’ bewezen te kunnen achten, nu ander bewijs hiervoor ontbreekt. De rechtbank zal verdachte van die strafverzwarende omstandigheid vrijspreken.

Feit 4: voorhanden hebben van wapens/munitie (pseudokoop II & Opel Combo)

Om tot bewezenverklaring te komen van het voorhanden hebben van wapens en munitie in de zin van artikel 26 van de Wet wapens en munitie is vereist dat sprake is geweest van de aanwezigheid van de wapens en munitie, een zekere beschikkingsmacht hierover en van een meer of mindere mate van bewustheid van verdachte ten opzichte van de aanwezigheid.
pseudokoop II van 27 februari 2020
Na de eerste pseudokoop sluit [medeverdachte 1] via Telegram een nieuwe overeenkomst met pseudokoper S141 voor een buis, een AK en een 180-shots HK met demper, voor
€ 9.000,00. [36] [medeverdachte 1] stuurt de pseudokoper een foto van de ‘180 shots’. [37] Uit hun chats komt naar voren dat de wapens in de nacht van 26 op 27 februari 2020 door een maat worden opgehaald. [38] De buizen [de rechtbank begrijpt: raketwerpers] komen van een andere leverancier. Er komen auto’s binnen met korte en lange [de rechtbank begrijpt: pistolen en geweren]. [39]
In chats zegt [medeverdachte 3] toe dat “ [naam 5] ” uit de eerste lading zijn CZ krijgt. [40] Ook [medeverdachte 3] verstuurt een foto van een wapen met 180-schots trommelmagazijn. [41] [medeverdachte 3] geeft aan dat hij met zijn maat, de wapenkenner, een buis [de rechtbank begrijpt: raketwerper] gaat kopen bij een oude Molukse man. [42]
Op 27 februari 2020 om 00.07 uur komen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 11] bij de Kringloopwinkel in de auto. Zij gaan de Kringloopwinkel in, en verlaten deze weer om 00.11 uur. [43]
Om 9.34 uur spreken [medeverdachte 1] en pseudokoper S141 om 21.00 uur weer af bij het [naam hotel] in Drachten. [44]
Om 10.48 uur vertelt [medeverdachte 3] in een chatgesprek aan “ [naam 5] ” dat [medeverdachte 2] vannacht de CZ heeft opgehaald. Dit wapen is voor “ [naam 5] ” apart gelegd. [45]
Om 12.38 uur is [medeverdachte 2] in de Kringloopwinkel. Verdachte zegt: “
Ik ga op vakantie en ik neem mee…”.
[medeverdachte 2] belt met [medeverdachte 3] [46] en bespreekt het volgende:
[medeverdachte 3] zegt: “
He, maar er zijn grote drie en kleine drie?
[medeverdachte 2] reageert: “
Ja, vier grote en drie kleine”.
[medeverdachte 3] : “
Ja, en is een van die kleine echt mooi?
[medeverdachte 2] : “
Ja, die negen negen” [de rechtbank begrijpt: pistool CZ99]
[medeverdachte 3] stelt dat hij later naar de Kringloopwinkel komt. [47]
Om 14.00 uur komt [medeverdachte 3] bij de Kringloopwinkel. [48] Om 14.51 uur arriveert ook verdachte. [medeverdachte 2] spreekt hem aan. Om 15.28 uur vertrekt verdachte weer.
Omstreeks 15.32 uur spreken [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] met elkaar in de Kringloopwinkel [49] . Over de locatie voor de aanstaande levering zegt [medeverdachte 2] : “
die ene van laatst toch bij [naam hotel] …(…)
daar was ik de laatste keer met [verdachte] geweest.”. (…). De rechtbank begrijpt hieruit dat [medeverdachte 2] met verdachte [verdachte] aanwezig was bij hotel [naam hotel] tijdens de pseudokoop op 20 januari 2020. [medeverdachte 3] wordt boos omdat hij hotel [naam hotel] ongeschikt acht vanwege de veronderstelde intensieve politiecontrole aldaar.
Om 16.14 uur praten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de Kringloopwinkel, waarbij het geluid van metaal op metaal te horen is. [medeverdachte 2] noemt: “save, doordrukken” en “double action” [50] . De rechtbank tekent aan dat volgens openbare bronnen “double action” inhoudt dat de trekker van een vuurwapen zowel wordt gebruikt om de hamer te spannen als om te vuren. Om 17.45 uur verlaat [medeverdachte 3] de Kringloopwinkel in de VW T-ROC. [51]
Om 18.59 uur komt verdachte aan op het [straatnaam] . Om 19.06 uur vertrekt hij daar weer, waarna hij om 19.09 uur met [medeverdachte 1] arriveert bij de Kringloopwinkel. Samen gaan zij de winkel in. [52]
Om 19.11 uur zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte in de Kringloopwinkel. [53] [medeverdachte 1] zegt: “
Wil je de spullen even uit de auto halen, [verdachte] ?”. Verdachte zegt: “
Ja…ntv… wil ik”. Verdachte verlaat de Kringloopwinkel, waarna hij om 19.12 uur terug komt met een zwarte tas. Gelet op de wijze van tillen is deze tas vermoedelijk zwaar. [54]
[medeverdachte 1] zegt: “
Ik heb niks tegen die jongen gezegd. Ga zo maar gewoon rijden en dat zeg je van euh…voor buis moeten we het geld thuis hebben. Kan je morgen ophalen. Ja?(…)
Echt kutzooi jongen, echt waar. Die stink Molukker, of niet?”.
[medeverdachte 2] zegt: “
Brengen terug”.[medeverdachte 1] :
“Dan gaan we gewoon zeggen”. [medeverdachte 2] : “
en euh…euh… verroest alles”.[medeverdachte 1] :
“Nee…hoe… wat slecht is, is slecht”.[medeverdachte 2] : “
Zeg je stuur ik fotootje(…)
nou werkt het redelijk, maar ook één keer was die loop helemaal verroest, ja.”
[medeverdachte 1] : “
Waar is handschoenen (…) hier maar wie zitten er allemaal aan die handschoenen? Die handschoenen (…) .
Verdachte: “
Ja dat is ook een apart verhaal ja”.
[medeverdachte 2] vervolgt daarop: “
[naam 9] die wil eh die euh CZ één”.
[medeverdachte 1] : “
waarvoor(…)
die hebben we al verkocht he(…)
die heb ik al verkocht he”.
[medeverdachte 2] :
Oh wil net zeggen hij wil die betalen gewoon voor zichzelf.”
[medeverdachte 1] : “
Jongen die heb ik al verkocht jongen
[medeverdachte 2] : “
oh dat is wel jammer”. [55]
Vanaf 19.17 uur vervolgt het gesprek. [56]
[medeverdachte 1] : “
Dit is niet transport… bullshit…er zit toch een zak om heen? Zit vol zand jongen…hier! Hier zelfs de buitenkant zit onder het zand…hier…ntv…puinzooi betaald…dat kan niet. Zit vol modder gek.(…)
Goede foto’s maken.(…)
Ja maar hij moet wel naar de loods…ntv… zet er gewoon maar bij.”
Verdachte: “
Je kunt wel mooi de winkel in kijken maar je ziet niks. Wel een klein beetje schimmen hier maar je ziet verder niks. Je hebt gelijk met die lamp, ik ga een mooi lampje van maken op zoek naar weet ik veel wat want dat is echt perfect dit joh. Ik wil het ook gewoon goed.
Op de iPhone X van [medeverdachte 1] zijn detailfoto’s aangetroffen, gemaakt op 27 februari 2020 tussen 19.16 en 19.18 uur, van twee machinegeweren en twee pistolen. [57]
Verdachte verlaat de Kringloopwinkel om 19.18 uur. [58] Uit de bewijsmiddelen volgt dat de medeverdachten in de Kringloopwinkel zijn voortgegaan met de selectie van de wapens die al dan niet geschikt werden geacht om te verkopen [59] .
Om 20.40 uur stuurt [medeverdachte 3] aan “ [naam 5] ” een foto van een wapen en meldt dat dat wapen in Marum opgehaald kan worden. [60]
Daarop volgt de tweede pseudokoop van 27 februari 2020 bij het [naam hotel] in Drachten [61] . [medeverdachte 2] [62] , [medeverdachte 11] [63] en [medeverdachte 3] [64] worden hierbij aangehouden in de BMW respectievelijk VW T-ROC. In vuilniszakken op de achterbank van de BMW twee automatische vuurwapen van categorie II aangetroffen, namelijk een machinepistool Gorenje MGV-176 met demper en 161-schots trommelmagazijn, kaliber .22 LR [65] , en een aanvalsgeweer Norinco 56-1, 7.62 mm, met 30-schots magazijn. [66] . In de bagageruimte ligt een C1000-tas [67] met een knalpatroon van het merk Geco, 9 mm PA Blanc, en een huls van het merk Igman, 9 mm, beide munitie van categorie III. [68]
Op 28 februari 2020 is voor de Kringloopwinkel een Opel Combo ( [kenteken] ) in beslag genomen. [69] In een zwarte sporttas in de laadruimte daarvan [70] zijn voorts in beslag genomen:
1) een pistool met magazijn (vuurwapen categorie III, onbekend merk, 7,62 mm Tokarev [71] )
2) een pistool met magazijn (vuurwapen categorie II, Zoraki 917-T, .380 ACP [72] )
3) een kogelgeweer met magazijn (aanvalsgeweer, Zastava M70-AB2, 7,62 mm, 30 shots [73] )
4) een kogelgeweer met magazijn met 4 patronen (aanvalsgeweer, Zastava M70-AB2, 7,62 mm, met magazijn van categorie II, en vier kogelpatronen van categorie III [74] )
Op het onder 1 genoemde wapen is DNA aangetroffen van minimaal 2 personen, waaronder [medeverdachte 2] . Voor dit DNA-mengprofiel AANS0308NL#01 geldt dat het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is dat het mengprofiel DNA bevat van [medeverdachte 2] en een willekeurige onbekende dan dat het mengprofiel bevat van twee willekeurige onbekenden. [75]
Het onder 3 genoemde kogelgeweer Zastava M70 is vergeleken met de op 27 februari 2020 om 19.17 uur gemaakte foto [76] , aangetroffen op de iPhone X van [medeverdachte 1] . Verbalisant concludeert op basis van unieke kenmerken dat het gaat om het hetzelfde wapen.
Uit deze bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] samenwerken in de wapenhandel. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] weten van de aanstaande levering en inventariseren welke wapens zij apart zullen leggen voor hun contacten. Zij spreken over raketwerpers en versturen beiden een foto van de ‘180 shots’. Deze ‘180 shots’ komt overeen met het machinegeweer Gorenje met 161-schots trommelmagazijn. Verder blijkt dat de raketwerpers en machinegeweren niet tegelijk worden aangeleverd. [medeverdachte 3] zou een raketwerper (‘buis’) ophalen bij een oude Molukse man, maar deze levering is mislukt. Voorts volgt uit chats van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , in combinatie met het nachtelijk bezoek van [medeverdachte 2] aan de Kringloopwinkel, dat [medeverdachte 2] in de nacht van 26 op 27 februari 2020 drie ‘kleine’ (pistolen) en vier ‘grote’ wapens (geweren) heeft opgehaald. Aantal en formaat komen overeen met de aangetroffen wapens in de Opel Combo (twee geweren, twee pistolen), in de BMW (twee geweren) en in de woning van [medeverdachte 3] (één pistool). De foto’s die [medeverdachte 2] van de wapens maakte, zijn aangetroffen op de iPhone X van [medeverdachte 1] . Een en ander sluit naadloos aan bij de discussies in de Kringloopwinkel over de kwaliteit en selectie van de te leveren wapens.
De rechtbank concludeert voorts dat verdachte op 27 februari 2020 aanwezig was in de Kringloopwinkel tijdens de gesprekken waarin de zeven wapens werden beoordeeld. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte ook de zwarte tas met daarin de wapens vanuit de Opel Combo in de Kringloopwinkel heeft gebracht. Nadien is de zwarte tas door [medeverdachte 2] weer in de Opel Combo gelegd. Hieruit volgt dat is voldaan aan de eisen van de aanwezigheid van de wapens en van bewustheid daarvan bij verdachte. Uit het ophalen van de wapens uit de auto, opgedragen door [medeverdachte 1] , volgt een zekere beschikkingsmacht. Verdachte heeft deze wapens immers in handen gehad, verplaatst en afgegeven. De rechtbank acht het medeplegen van feit 4 dan ook wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte als medepleger de wapens, het magazijn, de patronen en de patroonhuls voorhanden heeft gehad.

Feit 5: voorhanden hebben van amfetamine in Opel Combo en woning te Hoogeveen

In de laadruimte van de Opel Combo is -naast de eerder genoemde wapens – een zwarte plastic zak in beslag genomen met drie dubbel gesealde plastic pakketten. In elk pakket bevond zich een crèmekleurige substantie, netto 2888,66 gram, bevattende amfetamine.
Zoals reeds is overwogen, blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte de zwarte tas met in elk geval de wapens in de Kringloopwinkel heeft gebracht. De rechtbank kan echter niet vaststellen of de amfetamine zich toen in deze zwarte tas bevond. Evenmin laat zich uit het dossier vaststellen of verdachte weet had van die amfetamine en of hem daarover enige beschikkingsmacht toekwam. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het opzettelijk aanwezig hebben van de amfetamine in de Opel Combo.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte amfetamine voorhanden heeft gehad in zijn woning te Hoogeveen. Nu verdachte dit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank volstaat met een opgave van bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, Sv. Uit het proces-verbaal van doorzoeking [77] , de kennisgevingen van inbeslagneming [78] , het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen [79] en de bekennende verklaring van verdachte [80] blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezenverklaard.

Feit 1: criminele organisatie

Van deelneming aan een crimineel samenwerkingsverband (artikel 140 Sr.) kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot dat samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt in, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van misdrijven. Het is niet vereist dat reeds een aanvang is gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan. Het leveren van een bijdrage is ook mogelijk door het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, mits de verdachte weet heeft van het criminele oogmerk van de organisatie.
Het samenwerkingsverband - tussen de verdachte en ten minste één andere persoon - moet een zekere duurzaamheid en structuur hebben. Het is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt met, of bekend was met, alle andere deelnemers of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Voor het bewijs komt onder meer betekenis toe aan: de hiërarchie, de taakverdeling, de afstemming van planmatige activiteiten, en aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd. Het - ook in casu - veel gehoorde verweer van een langer bestaande vriendengroep doet niet af aan het bestaan van een criminele organisatie. Die sociale relaties vormen in feite het smeermiddel voor een criminele samenwerking. [81] [82]
Handelingen van verdachte
Vanaf november 2019 worden [medeverdachte 3] (voor 49%) en [medeverdachte 1] (voor 51%) aandeelhouder/eigenaar van de Kringloophal [83] te Oosterwolde. Verdachte is directeur. Hij heeft ook de kosten voor de oprichting betaald, te weten € 1.875,00. [84]
Verdachte belt op 1 februari 2020 [85] met zijn vriendin. Hieruit blijkt dat hij door [medeverdachte 3] is gevraagd om naar Tilburg te gaan, maar hij wil niet zeggen waarvoor. Hij moet alleen en neemt daarom wel een mes mee. De rechtbank begrijpt hieruit dat [medeverdachte 3] verdachte heeft gevraagd om iets illegaals te doen. Ook blijkt dat [medeverdachte 3] hoger in de hiërarchie staat dan verdachte. Via [medeverdachte 1] wil verdachte onder dit verzoek uitkomen, hetgeen impliceert dat [medeverdachte 1] in de hiërarchie weer boven beiden staat.
Op 7 februari 2020 om 18.04 uur is verdachte in de Kringloopwinkel. Hij klaagt bij [medeverdachte 2] dat hij zich “de kanker werkt” voor niets. Verdachte zegt ook dat hij het beter had toen hij nog gewoon werkte. Hij kon toen van alles kopen en nu kan hij helemaal niets. Om 18.10 uur volgt hierover ook een telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] . [86]
De rechtbank begrijpt hieruit dat verdachte kennelijk geen normaal loon krijgt voor zijn werkzaamheden voor de Kringloop. Hij klaagt bij [medeverdachte 2] en wordt vervolgens gebeld door [medeverdachte 1] . Ook dit duidt op een zekere hiërarchie, waarbij [medeverdachte 2] kennelijk bij [medeverdachte 1] het klagen van verdachte heeft aangekaart.
Als [medeverdachte 1] op 19 februari 2020 [medeverdachte 7] instrueert over frauduleuze activiteiten met een BV, benadrukt [medeverdachte 1] dat niemand aan de hierbij gebruikte laptop mag komen, behalve verdachte [verdachte] en [medeverdachte 3] . [87] Later die dag zegt verdachte tegen [medeverdachte 7] dat verdachte het kantoor uitgaat als er mensen langskomen om te praten, want verdachte wil niet alles weten. [medeverdachte 7] wil weten hoe het zit met creditcards en zakelijke passen. Verdachte is niet achterdochtig, hij vertrouwt op [medeverdachte 1] . [88]
Conclusie
Op grond van de bewijsmiddelen voor feiten 1, 3, 4 en 5 is de rechtbank is van oordeel dat verdachte geïntegreerd was in de organisatie en dat een hiërarchie aanwezig was. Dit komt onder meer naar voren uit de afgeluisterde gesprekken op 1 en 7 februari 2020. De organisatie heeft in deze periode ook bestaan uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . Naar het oordeel van de rechtbank is de bijdrage van verdachte substantieel geweest, droeg deze bij tot de realisering van het oogmerk, en strekte zijn bijdrage zich uit over een aanzienlijk deel van de ten laste gelegde periode. De rechtbank overweegt dat verdachte kennelijk wist dat de Kringloopwinkel een dekmantel was voor illegale activiteiten van onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Hij heeft immers zelf de kosten voor de oprichting contant voldaan, terwijl hij daarna geen normaal loon ontving voor zijn werkzaamheden als directeur. Ook ondernamen de medeverdachten illegale activiteiten met wapens vanuit de Kringloop, waaraan verdachte in elk geval vanaf 20 januari 2020 feitelijk een bijdrage heeft geleverd.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020 in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van
-wapenhandel, als bedoel in artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III..
3.
hij op 20 januari 2020 te Drachten,
tezamen en in vereniging met anderen,
1. op 20 januari 2020 een vuurwapen van categorie III, namelijk een geweer, van het merk Steyr-Mannlicher, Elite, kaliber .308 win inclusief bijbehorend patroonmagazijn, zijnde een wapen dat Schengen gesignaleerd is als gestolen, en munitie van categorie III, namelijk 44 patronen behorend bij voornoemd wapen van het merk Sellier & Bellot, FMJ, kaliber .308 win (pseudokoop 20 januari 2020),
heeft overgedragen.
4.
hij op 27 februari 2020 te Oosterwolde, tezamen en in vereniging met anderen,
(Opel combo)
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk onbekend, kaliber 7,62x55 tokarev met bijpassend patroonmagazijn, en
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk Zoraki, 917-T, kaliber .380 ACP met bijpassend patroonmagazijn, en
- twee vuurwapens (aanvalsgeweren) van categorie II, merk Zastava, M70 AB2, kaliber 7,62x39 mm met bijbehorend patroonmagazijn, 30 schots, en
- een vuurwapenonderdeel, patroonmagazijn van categorie III, geschikt voor alle aanvalsgeweren van het merk Zastava, en
- vier centraalvuur kogelpatronen van categorie III, en
(pseudokoop 27 februari 2020)
- een automatisch vuurwapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 met bijbehorende en werkende geluiddemper en een 161-schots patroonmagazijn (trommelmagazijn), kaliber .22 LR, en
- een vuurwapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco, 56-1, kaliber 7, 62x39, dat geschikt is om automatisch te vuren en voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk, en
- munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en een huls van het merk Igman, kaliber 9x19 mm,
voorhanden heeft gehad.
5.
hij op 27 februari 2020 te Hoogeveen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 363,85 en 150,75 gram amfetamine in de woning [straatnaam] Hoogeveen, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
3. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
4. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
5. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit in geval van veroordeling een straf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal het begeleid wonen doorkruisen. De raadsvrouw heeft voorts bepleit rekening te houden met de overige persoonlijke omstandigheden, de ondergeschikte rol van verdachte en het gebrek aan relevante recidive; zij acht daarom de oplegging van een werkstraf aangewezen. De raadsvrouw bepleit aansluiting bij de strafmaat die is geëist tegen medeverdachte [medeverdachte 4] .
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft begaan. Ook heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op twee momenten met anderen wapens en munitie voorhanden gehad. Op een van die momenten was hij ook medepleger van de overdracht van een wapen. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerd verspreiden van vuurwapens en munitie in het criminele circuit. Het voorhanden hebben van vuurwapens met scherpe munitie brengt een onaanvaardbaar risico mee. Zeer kwalijk is dat het onder meer ging om automatische aanvalsgeweren, waarvan één geweer zelfs met een magazijn voor 160 patronen. Automatische vuurwapens voor militair gebruik, zoals de AK47 en M16, en sommige semiautomatische vuurwapens die gemakkelijk tot automaat zijn om te bouwen, vormen ook volgens Richtlijn (EU) 2017/853 van 17 mei 2017 een bedreiging voor de veiligheid. Bepaalde semiautomatische vuurwapens kunnen zelfs zonder ombouw een groot gevaar vormen, namelijk wanneer hun patrooncapaciteit hoog is. De illegale handel in vuurwapens moet dan ook met kracht worden bestreden.
Verdachte heeft voorts gedurende circa vier maanden deelgenomen aan een criminele organisatie die het oogmerk had op uiteenlopende misdrijven, waaronder wapenhandel. Deelname aan een criminele organisatie is een misdrijf dat de rechtsorde ernstig schendt. De ernst van het oogmerk, het bedrijfsmatige en professionele karakter en de intensiteit van de activiteiten hebben de rechtsorde en maatschappelijke veiligheid fors geschonden. Verdachte had een belangrijke rol in de organisatie als directeur van de Kringloopwinkel, die lijkt te zijn opgericht om illegale activiteiten te camoufleren. Verdachtes werkzaamheden gaven de Kringloopwinkel een legale uitstraling.
Verdachte had in zijn woning een grote hoeveelheid amfetamine in bezit. Het behoeft geen betoog dat harddrugs een ernstig gevaar vormen voor de volksgezondheid. Bovendien gaat ook de handel in en het gebruik van drugs gepaard met andere criminaliteit die de samenleving ondermijnt, zoals geweld, witwassen, en het gebruik van vuurwapens.
LOVS-oriëntatiepunten
De rechtbank heeft bij de straftoemeting gelet op de landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten van het LOVS (versie juli 2021) gaan voor het voorhanden hebben/overdragen van:
- een automatisch vuurwapen (categorie II.2) uit van een gevangenisstraf van 12 maanden als het voorhanden hebben of overdragen in een woning plaatsvindt en 15 maanden in de openbare ruimte;
- een pistool (categorie III.1) uit van een gevangenisstraf van 3 respectievelijk 8 maanden;
- scherpe munitie (1-50 patronen) uit van een geldboete van € 150,00 tot €350,00 ;
- scherpe munitie (> 100 patronen) uit van een taakstraf van 50 uren.
Hierbij is geen rekening gehouden met deelname aan een criminele organisatie.
Door het gebruik van deze oriëntatiepunten wordt er binnen de rechtspraak naar gestreefd voor soortgelijke feiten ook soortgelijke straffen op te leggen.
De oriëntatiepunten voor het aanwezig hebben van harddrugs zijn:
- voor een hoeveelheid van 200-500 gram : 2 maanden gevangenisstraf;
- voor een hoeveelheid van 500-1000 gram : 3 maanden gevangenisstraf.
Verdachte heeft 514,60 gram aanwezig gehad.
Persoonlijke omstandigheden en uittreksel justitiële documentatie
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte blijkens zijn strafblad d.d. 20 april 2021 niet eerder is veroordeeld voor overtreding van de WWM of deelname aan een criminele organisatie. Verdachte is wel eerder veroordeeld voor feiten op grond van de Opiumwet.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 6 mei 2021 blijkt dat verdachte vanaf maart 2021 in een appartement in Hoogeveen woont, met ambulante begeleiding. Zijn praktische zaken raken beter op orde, maar hij heeft meerdere schorsingsvoorwaarden overtreden en is slechts gering gemotiveerd. Verdachte werkt wel mee aan diagnostiek bij de Forensische Polikliniek, hetgeen de reclassering belangrijk acht. De reclassering acht het risico op recidive hoog. Geadviseerd is een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, een contactverbod met medeverdachten, schuldhulpverlening, middelencontrole en het hebben van dagbesteding.
Volgens het reclasseringsrapport van 2 juni 2021 heeft verdachte zich meermalen niet gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Daarom heeft de rechtbank bij beslissing van 3 juni 2021 de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.
Straf
Alles afwegend acht de rechtbank alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest of een werkstraf doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie. Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven, maar heeft zich slechts beroepen op zijn zwijgrecht. Hoewel dat zijn recht is, weegt zijn proceshouding daardoor niet mee in strafverminderende zin. Dat verdachte gedurende de schorsing frequent de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden en zijn criminele contacten heeft onderhouden, rechtvaardigt evenmin een voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank zal wel een lagere straf opleggen dan geëist, nu de rechtbank vrijspreekt van enige feiten waarvoor de officieren veroordeling hadden gevorderd. Bovendien ziet de rechtbank de rol van verdachte meer als een ondergeschikte uitvoerder. De rechtbank zal - samenvattend - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden opleggen, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Inbeslaggenomen goederen
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen de door de raadsvrouw bepleite teruggave aan verdachte van de in beslag genomen telefoon. De rechtbank is van oordeel dat de telefoon, vermeld op de beslaglijst d.d. 31 mei 2021 onder 1, moet worden teruggegeven aan verdachte nu niet blijkt dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet.
De rechtbank zal de overige aan verdachte toebehorende voorwerpen op de beslaglijst doen onttrekken aan het verkeer, nu deze bij het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
vrijspraak
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
bewezenverklaring en strafbaarheid feit en verdachte
verklaart het onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
straf
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden
beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht;
beslag
gelast de teruggaveaan verdachte van het op de beslaglijst onder 1 vermelde telefoontoestel;
verklaart onttrokken aan het verkeerde op de beslaglijst onder 2, 3, 4, 5, 6 en 7 vermelde voorwerpen, te weten:
een zakje wit poeder
twee wapens
twee zakjes wit poeder
een wapenstok
een pijp met handvat
een portemonnee met speed.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2021.
Mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 19 oktober 2020, ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Drachten en/of Hoogeveen, althans (elders) in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van
- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie, namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of III van en/of naar het buitenland, en/of
- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en/of artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning vervaardigen en/of transformeren en/of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen en/of verhuren en/of (anderszins) ter beschikking stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen en/of overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en/of
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie I en/of categorie II en/of categorie III, en/of
- fraude, als bedoeld in artikel 225 en/of artikel 321 en/of artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk valsheid in geschrifte en/of verduistering en/of oplichting, en/of
- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en/of artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en/of mishandeling(en), en/of
- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht, namelijk (arbeids)uitbuiting;
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Drachten, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
op of omstreeks 20 januari 2020 een (vuur)wapen van categorie III, namelijk een lange afstand precisiewapen/vuurwapen/geweer, van het merk Steyr-Mannlicher, Elite, kaliber .308 win (inclusief bijbehorend patroonmagazijn en zijnde een wapen dat Schengen gesignaleerd is als gestolen), en/of munitie van categorie III, namelijk 44 patronen behorend bij voornoemd wapen van het merk Sellier & Bellot en/of FMJ, kaliber .308 win (pseudokoop 20 januari 2020, AH-126-01)), en/of
op of omstreeks 27 februari 2020 een (automatisch) (vuur)wapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 (met bijbehorende en werkende geluiddemper en/of een 161-schots patroonmagazijn (trommelmagazijn)), kaliber .22 LR, en/of een (vuur)wapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco, 56-1, kaliber 7, 62x39, dat geschikt is om automatisch te vuren (en/of voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk), en/of munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en/of een huls van het merk Igman, kaliber 9x19 mm (pseudokoop 27 februari 2020),
heeft/hebben vervaardigd en/of getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf heeft/hebben uitgewisseld en/of verhuurd en/of anderzins ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of heeft/hebben hersteld en/of heeft/hebben beproefd en/of heeft/hebben verhandeld,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Drachten, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
2. op of omstreeks 20 januari 2020 een (vuur)wapen van categorie III, namelijk een lange afstand precisiewapen/vuurwapen/geweer, van het merk Steyr-Mannlicher, Elite, kaliber .308 win (inclusief bijbehorend patroonmagazijn en zijnde een wapen dat Schengen gesignaleerd is als gestolen), en/of munitie van categorie III, namelijk 44 patronen behorend bij voornoemd wapen van het merk Sellier & Bellot en/of FMJ, kaliber .308 win (pseudokoop 20 januari 2020, AH-126-01)), en/of
3. op of omstreeks 27 februari 2020 een (automatisch) (vuur)wapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 (met bijbehorende en werkende geluiddemper en/of een 161-schots patroonmagazijn (trommelmagazijn)), kaliber .22 LR, en/of een (vuur)wapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco, 56-1, kaliber 7, 62x39, dat geschikt is om automatisch te vuren (en/of voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk), en/of munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en/of een huls van het merk Igman, kaliber 9x19 mm (pseudokoop 27 februari 2020),
heeft/hebben overgedragen,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Drachten, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
(Opel combo)
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk onbekend, kaliber 7,62x55 tokarev (met bijbehorend/bijpassend patroonmagazijn), en/of
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk Zoraki, 917-T, kaliber .380 acp (met bijbehorend/bijpassend patroonmagazijn), en/of
- twee, althans een, vuurwapen(s) (aanvalsgewe(e)r(en)) van categorie II, merk Zastava, M70 AB2, kaliber 7,62x39 mm (met een (1) bijbehorend patroonmagazijn, 30 schots), en/of
- een vuurwapen(onderdeel) patroonmagazijn van categorie III, geschikt voor alle aanvalsgeweren van het merk Zastava, en/of
- vier, althans een of meer, centraalvuur kogelpatronen van categorie III, en/of
(pseudokoop 27 februari 2020)
- een (automatisch) (vuur)wapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 (met bijbehorende en werkende geluiddemper en/of een 161-schots patroonmagazijn (trommelmagazijn)), kaliber .22 LR, en/of
- een (vuur)wapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco, 56-1, kaliber 7, 62x39, dat geschikt is om automatisch te vuren (en/of voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk), en/of
- munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en/of een huls van het merk Igman, kaliber 9x19 mm (pseudokoop 27 februari 2020), en/of
voorhanden heeft/hebben gehad;
5.
hij op of omstreeks 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Hoogeveen, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer
  • 2888,66 gram amfetamine (Opel Combo bij Kringloop), en/of
  • 363,85 en/of 150,75 gram amfetamine (woning [straatnaam] Hoogeveen),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2018229308, genaamd ‘ULTEGRA’, bestaande uit het eindproces-verbaal van 37 (doorgenummerde) mappen, nagekomen stukken d.d. 8 januari 2020, 22 februari 2021 en 22 maart 2021, gegevensdragers met geluidsopnames en getuigenverhoren bij de rechter-commissaris.
2.Map 8 (telecom), pagina 14.
3.Map 4 (wapenhandel), pagina 696 e.v.
4.Map 8 (telecom), pagina’s 15-16.
5.Map 8 (telecom), pagina 28.
6.Map 8 (telecom), pagina’s 29-33.
7.Map 8 9telecom), pagina 34.
8.Nagekomen stukken d.d. 22 februari 2021, pagina’s 18-19.
9.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 705-706.
10.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 701-702.
11.Map 4 (nagekomen stukken), pagina’s 709-710.
12.Map 8 (telecom), pagina’s 319-320.
13.Nagekomen stukken d.d. 8 januari 2021, pagina’s 8-22.
14.Map 8 (telecom), pagina 322.
15.Map 1 (CSV), pagina’s 39-41.
16.Map 8 (telecom), pagina 323.
17.Map 8 (telecom), pagina 324.
18.Map 8 (telecom), pagina’s 330-331.
19.Map 8 (telecom), pagina’s 319-321 en 331, en map 20 (doorzoeking en beslag), pagina 583.
20.Nagekomen stukken d.d. 8 januari 2021, pagina 6.
21.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
22.Map 4 (wapenhandel), pagina 684.
23.Map 4 (wapenhandel), pagina 685.
24.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 680-6810
25.Map 23 (ambtshandelingen), pagina 572.
26.Map 4 (wapenhandel), pagina 647.
27.Map 4 (wapenhandel), pagina 681.
28.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 686-691.
29.Map 4 (wapenhandel), pagina 682.
30.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 670-671.
31.Map 4 (wapenhandel), pagina 645.
32.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 694-695.
33.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 675-676.
34.Map 4 (wapenhandel), pagina 699 en map 29 (tap en OVC), pagina 760.
35.In aansluiting bij jurisprudentie van het EHRM, onder andere in de zaak Murray, EHRM 8 februari 1996, NJ 96/725, en de Hoge Raad 15 juni 2007, LJN BA7689.
36.Map 4 (wapenhandel), pagina 711, 798-812.
37.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 711 en 714.
38.Map 4 (wapenhandel), pagina 807.
39.Map 4 (wapenhandel), pagina 792.
40.Map 8 (telecom), pagina 324.
41.Map 8 (telecom), pagina 325.
42.Map 8 (telecom), pagina 326.
43.Map 23 (ambtshandelingen), pagina 605.
44.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 813-815.
45.Map 8 (telecom), pagina’s 330-331.
46.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
47.Map 4 (wapenhandel), pagina 639.
48.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
49.Map 4 (wapenhandel), pagina 699 en map 29 (tap en OVC), pagina 760.
50.Map 4 (wapenhandel), pagina 700.
51.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
52.Map 4 (wapenhandel), pagina 656.
53.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 701-702.
54.Map 4 (wapenhandel), pagina 657.
55.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 701-702.
56.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 703-704.
57.Map 8 (telecom), pagina’s 20, 98-100.
58.Map 4 (wapenhandel), pagina 657.
59.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 705-708.
60.Map 8 (telecom), pagina’s 330-331.
61.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 709-712 en 815.
62.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 170.
63.Map 17 (persoonsdossiers), pagina 820.
64.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 410.
65.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 715-717.
66.Map 4 (wapenhandel), pagina 716.
67.Map 15 (forensisch onderzoek), pagina’s 36-38.
68.Map 4 (wapenhandel), pagina 717.
69.Map 23 (ambtshandelingen), pagina 504.
70.Map 23 (ambtshandelingen), pagina’s 505-508.
71.Map 4 (wapenhandel), pagina 724.
72.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 724-725.
73.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 725.
74.Map 4 (wapenhandel) pagina’s 726-727.
75.Map 15 (forensisch onderzoek), pagina 261 e.v. en map 16 (forensisch onderzoek), pagina’s 427-428.
76.Map 8 (telecom), pagina 99, bovenaan.
77.Map 21 (doorzoeking en beslag) pagina 95.
78.Map 21 (doorzoeking en beslag) pagina’s 101.
79.Map 15 (forensisch onderzoek) pagina’s 110-111.
80.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2021.
81.Vgl. Hoge Raad 10 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:264) en Hoge Raad 14 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:413).
83.Map 23 (ambtshandelingen), pagina’s 419-426.
84.Map 19 (getuigen en overige verdachten), pagina’s 156 en 159 (verklaring [naam 10]).
85.Map 29 (tap en OVC), pagina’s 719-723.
86.Nagekomen stukken d.d. 8 januari 2021, pagina 60.
87.Map 29 (tap en OVC), pagina’s 742-745.
88.Map 1 (zaaksdossier CSV), pagina 99.