In de zaak die nu voorligt zijn beide deskundigen tot de conclusie gekomen dat voor de schades 3,4 en 8 een andere uitsluitende oorzaak kan worden aangewezen. Volgens de deskundigen is bij deze schades sprake van reguliere krimpscheuren. Deze scheuren zijn aan te merken als reguliere gebreken in een woning, niet het gevolg van bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten.
Warnaar heeft in zijn herziene adviesrapport van 17 oktober 2019 uiteengezet dat schade 3 een krimpscheur betreft in het met spachtelputz afgewerkte stucwerk in de aansluiting van een wandplaat met de naastgelegen plaat. Deze krimpscheur is te verklaren door het gebruik van twee verschillende materialen, waardoor tussen de toegepaste bouwmaterialen werking ontstaat. Schade 4 is volgens Warnaar te verklaren door thermische spanning in het stucwerk van een in een boog aangezette wandplaat, waardoor een scheur is ontstaan.
Schade 8 is volgens Warnaar een krimpscheur in het met spachtelputz afgewerkte stucwerk in de aansluiting van de wandplaat op de naastgelegen wand. Ook deze krimpscheur is volgens Warnaar te verklaren door het gebruik van twee verschillende materialen, waardoor tussen de toegepaste bouwmaterialen werking ontstaat.
Nabben heeft tijdens de hoorzitting in bezwaar toegelicht dat er bij de deskundigen sprake is van voortschrijdende inzichten voor zover het gaat om de oorzaak van de ontstane krimpscheuren. Over de ontstane krimpscheuren op de aansluitingen van de wanddelen heeft Nabben verklaard dat de belangrijkste oorzaak is gelegen in het achterwege laten van een flexibele aansluiting tussen de gestucte wanddelen.
Daarnaast heeft Nabben ter zitting desgevraagd toegelicht dat reguliere krimpwerking ontstaat wanneer materialen gaan uitzetten en/of krimpen als gevolg van temperatuur en luchtvochtigheid. Dat is anders wanneer scheuren ontstaan door trillingen. Omdat trillingen kracht uitoefenen op een gebouw, zou dat betekenen dat bij een inspectie kenmerken aangetroffen worden waaruit blijkt dat de bouwdelen in beweging zijn geweest. Die kenmerken ontbraken hier volgens Nabben.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de rapporten van Warnaar en de door Nabben gegeven toelichting in dit geval in twijfel te trekken. Door eiser is niet op specifieke punten inzichtelijk gemaakt dat, en waarom, deze conclusies van de deskundigen onjuist zouden zijn.