Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.Inleiding
3.De vorderingen in oppositie en (na eiswijziging) in conventie
4.De vordering in (deels voorwaardelijke) reconventie
5.De beslissing over de eisvermeerderingen
6.De feiten inzake de Erica-locaties
in conventie en in (deels voorwaardelijke) reconventie
11.Erica Productielocaties
4.Vorderingen TFFG: overige inbreuken onder de Koopovereenkomst
5.Kosten exploitatie van de Erica locaties
zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 14 dagen na dagtekening van deze briefte betalen aan TFFG (…).
leesdoorbelasting kosten, gewoon doorgezet en zo gaat het nog steeds. Het enige verschil is nu dat W&T niet meer factureert en [beheer A] zijn kosten niet vergoedt krijgt.
1.Overname verplichtingen en schuld
verder(cursivering rb) gebruik van de onroerende zaken door de operationele vennootschappen van het [concern A] uitdrukkelijk niet onder dat verbod zou worden begrepen. In de (definitieve) Groninger Akte is deze tekst conform het verzoek van [werknemer TFFG C] overgenomen. Deze aanpassing valt niet te rijmen met het standpunt van Hareko dat de exploitatie van Erica niet in handen was van het [concern A] , maar van W&T.
8.Vervolg van de feiten
bijlage 4bij deze overeenkomst (…).
11.Erica Productielocaties
1.Inleiding
3.Verrichte werkzaamheden
5.Slotwoord
9.De verdere beoordeling van de vorderingen in reconventie
Splitsing van hoofdelijke vorderingen door middel van cessie
'de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure(rb: onderdeel van de reconventionele vordering in de meergenoemde zaak van de vereffenaars tegen [beheer A]
) voor beide zaken geldt. Dat zou hetzelfde moeten zijn.', maar zij heeft vervolgens niet (laat staan zonder bezwaar van W&T) haar vordering op dit punt vermeerderd. Er ligt daarom in deze procedure geen vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure voor en evenmin is een verklaring voor recht gevorderd die op verwijten betrekking heeft waarvoor in het petitum geen concrete bedragen worden gevorderd.
stakeholdersgenomen, waaronder Rabobank die uitdrukkelijk aan [bestuurder 1] kenbaar had gemaakt niet in te stemmen met de aankoop. [bestuurder 1] heeft daarom niet gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwaam bestuurder, terwijl W&T als goed opdrachtnemer een zodanig bestuurder wel ter beschikking had moeten stellen. [bestuurder 1] kan van zijn roekeloze handelwijze een ernstig verwijt worden gemaakt. Bovendien had hij vanwege de tegenstrijdige belangen niet mogen deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over de hiervoor bedoelde beslissingen en heeft hij zijn eigen belangen laten prevaleren. Dit levert strijd op met het bepaalde in artikel 2:239 BW en met artikel 18 lid 4 van de destijds geldende statuten. [bestuurder 1] heeft 'Erica' in privé aangekocht en probeerde het [concern A] voor de negatieve gevolgen hiervan op te laten draaien. Het gevolg is dat het [concern A] nu alle kosten en het aanzienlijke verlies van de exploitatie van de Erica-locaties moet dragen, neerkomend op een bedrag tussen € 1.958.283,91 en € 2.164.856,35. Deze schade moet afgewenteld worden op W&T, aldus nog steeds Hareko.
.' De beweringen van Hareko rondom de (prijzen van) 1e klasse producten zijn dus niet in het onderzoek betrokken.
10.De beslissing
rol van woensdag 27 mei 2020zal komen voor akte uitlating als bedoeld in r.o. 9.61. aan de zijde van W&T, Hareko en de curator over het vervolg van de procedure,