Uitspraak
beiden wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Wanssum, gemeente Venray,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) Tussen ABC (voorheen genaamd [A] B.V.) en [eiser] c.s. is op 20 mei 2008 een overeenkomst gesloten waarbij [eiser] c.s. aan hen toebehorende percelen aan ABC hebben verkocht voor een koopprijs van € 990.000,-- kosten koper.
- ii) De voor 31 december 2008 voorziene levering heeft toen niet plaatsgehad.
is voldaan, niet in te zien welk belang bij een veroordeling met deze beperkte strekking aan de zijde van (geïntimeerde) bestaat. De dwangsomvordering is dus ook in dat geval – wegens gebrek aan belang – naar het oordeel van het hof niet toewijsbaar.”
Deze bepaling berust op de Benelux-Overeenkomst houdende eenvormige wet betreffende de dwangsom (Trb. 1974, 6) en komt overeen met art. 1 lid 1, tweede zin, van die eenvormige wet. Blijkens de gemeenschappelijke memorie van toelichting bij die Overeenkomst en de rechtspraak van het Benelux-Gerechtshof, is de bepaling enkel geschreven voor gevallen waarin voldoening aan de hoofdveroordeling door middel van rechtstreekse executie kan worden verkregen (HR 23 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:113).
4.Beslissing
15 april 2016.