2.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Igvo wordt bestuurd door haar directeur-grootaandeelhouder [betrokkene 1] . Verweerster in cassatie onder 1 (hierna: [verweerster 1] ) wordt bestuurd door verweerder in cassatie onder 2 (hierna: [verweerder 2] ), haar enig aandeelhouder.
(ii) Igvo en [verweerster 1] zijn beide statutair directeur van Frelan B.V. (hierna: Frelan), Igvo meer op afstand, [verweerster 1] voor de dagelijkse gang van zaken.
(iii) Igvo en [verweerster 1] hielden aanvankelijk elk 45% van de aandelen van Frelan. In de loop van deze procedure zijn Igvo en [verweerster 1] beide 50% gaan houden.
(iv) Frelan had vanaf 1997 als enig actief alle aandelen verworven in Fa-med, factormaatschappij voor medische beroepen B.V. (hierna: Fa-med), die ten behoeve van opdrachtgevers binnen de medische zorg hun debiteurenadministratie verzorgde, vorderingen bevoorschotte (factoring) en incassoactiviteiten verrichtte.
(v) Volgens de aandeelhoudersovereenkomst hebben bestuursbesluiten van de directie van Frelan en Fa-med tot het vervreemden van (delen van) belangen voorafgaande instemming nodig van (thans:) [verweerster 1] en Igvo.
(vi) In de tweede helft van 2000 heeft [verweerster 1] voor Frelan over de verkoop van alle aandelen van Fa-med onderhandeld met Achmea, in welk kader Achmea door BDO een concept due diligencerapport, gedateerd 26 september 2000, heeft laten opmaken.
(vii) Bij brief van 8 december 2000 heeft Achmea een (laatste) bod gedaan van
f27 miljoen per 1 januari 2000 onder de voorwaarde dat de achtergestelde leningen aan Fa-med van
f3,65 miljoen door [verweerster 1] en Frelan zouden worden afgelost. Dit bod is afgewezen en daarmee is aan die overname-onderhandelingen een eind gekomen.
(viii) ( [betrokkene 1] van) Igvo, die op afstand van Frelan en Fa-med stond, heeft aanvankelijk [betrokkene 3] en later, in mei 2001 [betrokkene 4] gevraagd om haar belangen bij Frelan en Fa-med waar te nemen. Bij faxbericht van 31 mei 2001 heeft Igvo aan [verweerster 1] onder meer bericht:
“(…) dat [betrokkene 4] als vertegenwoordiger van Igvo zal gaan optreden. Hij zal binnenkort contact met u opnemen. (…)”
(ix) In de zomer van 2001 heeft United Services Netherlands (hierna: USN) contact gezocht met ( [verweerder 2] van) [verweerster 1] om de aandelen van Fa-med te kopen. Tussen hen zijn onderhandelingen op gang gekomen.
(x) Toen ( [betrokkene 1] van) Igvo hiervan (door [betrokkene 4] ) vernam, heeft ( [betrokkene 1] van) Igvo bij faxbrief van 6 augustus 2001 aan ( [verweerder 2] van) [verweerster 1] onder meer bericht:
“(…) Vorig jaar heb je nee gezegd tegen een bod van 23 mio. Nu zou de vraagprijs toch minimaal 35 mio moeten zijn. Goed dat we Fa-med niet twee jaar geleden verkocht hebben! Fa-med groeit en zal dat ook blijven doen. Veertig tot vijftig mio moet er toch zeker in zitten. Het lijkt mij te vroeg om Fa-med nu te verkopen; het is beter een paar jaar te wachten in plaats van overhaaste beslissingen te nemen. (…)”
(xi) In opdracht van USN heeft PWC vanaf 25 augustus 2001 een due diligenceonderzoek uitgevoerd, waarvan zij USN op 5 september 2001 een definitief rapport heeft uitgebracht.
(xii) Bij faxbrief van 9 oktober 2001 heeft ( [betrokkene 1] van) Igvo aan ( [verweerder 2] van) [verweerster 1] onder meer het volgende bericht:
“(…) Ik heb jou via [betrokkene 4] voorgesteld: deal rond, mits onder de volgende voorwaarden: 31,5 mio voor Famed èn 1 mio dividend voor Igvo èn 1 gulden voor Wolga en de deal rond na of op 2 januari 2002. Hierop was het antwoord negatief. Daarop heb ik je een waardebepalingsvoorstel gestuurd, waarover ik vanochtend lees dat je ermee akkoord gaat. Voorts begrijp ik van [betrokkene 4] dat de due diligence inmiddels is aangevangen en afgesloten.
Nu ben ik een beetje het spoor bijster en eigenlijk was ik ervan uit gegaan dat de hele deal niet door zou gaan. (…)
Zou je mij alle stukken, intentieverklaringen, contouren en dergelijke met betrekking tot deze deal willen toesturen op zo kort mogelijke termijn.”
(xiii) Bij faxbrief van 15 oktober 2001 heeft ( [betrokkene 1] van) Igvo aan [betrokkene 4] onder meer bericht:
“Hierbij bevestig ik ons telefonisch onderhoud van 10 oktober jongstleden.
Ik heb u medegedeeld, dat ik niet langer gebruik wens te maken van uw diensten. U zou mijn aandeelhoudersbelangen behartigen, maar ik heb daar een slecht gevoel bij. Ik heb u al eerder gezegd dat ik het onbegrijpelijk vind, dat iemand, die mijn belangen moet behartigen, botweg weigert mij de identiteit van de wederpartij te noemen. Ik heb u gezegd, dat ik dat heel onbehoorlijk vind.
Ik heb gezegd, dat ik alle stukken wil ontvangen en bovendien de geboden prijs te laag vind. (…)
Onder die omstandigheden, wil ik niet langer door u vertegenwoordigd zijn en daarom heb ik besloten om met onmiddellijke ingang - per 10 oktober - u geen bevoegdheid te geven mij te vertegenwoordigen. Ik zal mijn medeaandeelhouder hiervan in kennis stellen en verzoeken niet langer met hem in contact te treden. (…).”
(xiv) In een onderhandse akte van 19 oktober 2001 hebben ( [verweerder 2] namens) Frelan en USN vastgelegd dat Frelan alle aandelen in Fa-med aan USN verkocht voor
f31,5 miljoen per 1 januari 2001. Bij notariële akte van dezelfde datum zijn de aandelen geleverd.
(xv) In april 2004 zijn de aandelen in Fa-med doorverkocht aan Waterland Beheer (B.V.) met een boekwinst van ruim € 14 miljoen.