ECLI:NL:RBNNE:2019:503

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2019
Publicatiedatum
13 februari 2019
Zaaknummer
18/730207-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten voor poging tot afpersing met bedreiging

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten die betrokken waren bij een poging tot afpersing. De verdachten probeerden op 1 juli 2018 een restaurant in Heerenveen te overvallen, waarbij een medewerkster met een mes werd bedreigd. De meerderjarige verdachte kreeg een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder toezicht door Verslavingszorg Noord Nederland. De minderjarige verdachte werd veroordeeld tot 365 dagen jeugddetentie, waarvan 140 dagen voorwaardelijk, met eveneens een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. Een derde verdachte, die medeplichtig was, kreeg een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van de poging tot afpersing, ondanks de verdediging die stelde dat er geen sprake was van een zodanige bijdrage dat dit als medeplegen kon worden aangemerkt. De rechtbank vond dat de samenwerking tussen de verdachten voldoende nauwe en bewuste samenwerking vertoonde om te spreken van medeplegen. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd door te wijzen op de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730207-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 februari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 januari 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Schaap, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
zich in vereniging met zijn mededader(s), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-waar hij, verdachte, is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, (terwijl hij ondertussen via de telefoon in verbinding stond met zijn mededader [medeverdachte 1] ) om die [medeverdachte 1] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en/of
-(waarna) zijn mededader(s), [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna zijn mededader [medeverdachte 1] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa" en/of
-(terwijl) zijn mededader [medeverdachte 2] (intussen) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) is blijven wachten tot die [medeverdachte 1] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 1] is weggereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, alleen tengevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn wil onafhankelijke omstandigheid;
subsidiair
hij op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) het [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
zich in vereniging met zijn mededader(s), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-waar hij, verdachte, is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, (terwijl hij ondertussen via de telefoon in verbinding stond met zijn mededader [medeverdachte 1] ) om die [medeverdachte 1] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en/of
-(waarna) zijn mededader(s), [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna zijn mededader [medeverdachte 1] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa" en/of
-(terwijl) zijn mededader [medeverdachte 2] (intussen) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) is blijven wachten tot die [medeverdachte 1] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 1] is weggereden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, alleen tengevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn wil onafhankelijke omstandigheid;
meer subsidiair
[medeverdachte 1] op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader en verdachte,
zich in vereniging met zijn mededader, te weten [medeverdachte 2] en verdachte, in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-(waarna) die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader [medeverdachte 2] die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna die [medeverdachte 1] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa" en/of
-(terwijl) de mededader van die [medeverdachte 1] , te weten [medeverdachte 2] , (intussen) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) is blijven wachten tot die [medeverdachte 1] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 1] is weggereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, alleen tengevolge van de van de wil van die [medeverdachte 1] onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn, [medeverdachte 1] , wil onafhankelijke omstandigheid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeeente Heerenveen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door, nadat verdachte zich met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] , in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven, (en voordat die [medeverdachte 1] [benadeelde partij] binnenging), zelf [benadeelde partij] binnen te gaan en daar te kennen te geven een reservering te willen maken, terwijl hij ondertussen via de telefoon in verbinding stond met die [medeverdachte 1] , om die [medeverdachte 1] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse;
meest subsidiair
[medeverdachte 1] op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) het [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader en verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
zich in vereniging met zijn mededader, te weten [medeverdachte 2] en verdachte, in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-(waarna) die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader [medeverdachte 2] , die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna die [medeverdachte 1] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa" en/of
-(terwijl) de mededader van die [medeverdachte 1] , te weten [medeverdachte 2] , (intussen) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) is blijven wachten tot die [medeverdachte 1] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 1] is weggereden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, alleen tengevolge van de van wil van die [medeverdachte 1] onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn, [medeverdachte 1] , wil onafhankelijke omstandigheid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeeente Heerenveen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door, nadat verdachte zich met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] , in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven, (en voordat die [medeverdachte 1] [benadeelde partij] binnenging), zelf [benadeelde partij] binnen te gaan en daar te kennen te geven een reservering te willen maken, terwijl hij ondertussen via de telefoon in verbinding stond met die [medeverdachte 1] , om die [medeverdachte 1] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft overeenkomstig haar pleitnota betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een zodanige intellectuele en materiële bijdrage dat gesproken kan worden van medeplegen. Verdachte heeft slechts het opzet gehad op het verschaffen van inlichtingen. Omdat verdachte wel behulpzaam is geweest, kan slechts de medeplichtigheid van verdachte bewezen worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 24 januari 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 1 juli 2018 ben ik naar het [benadeelde partij] aan de [straatnaam] in Heerenveen gelopen. Ik had [medeverdachte 2] haar telefoon bij me. Via die telefoon had ik een open verbinding met [medeverdachte 1] . Afgesproken was dat ik met een smoes naar binnen zou gaan en ik zou aan [medeverdachte 1] doorgeven of er mensen in het restaurant aanwezig waren. Binnen heb ik bij de mevrouw achter de balie geïnformeerd of het mogelijk was te reserveren. Toen die mevrouw naar achteren liep om navraag te doen, heb ik de telefoon ter hoogte van mijn schouder gehouden en tegen [medeverdachte 1] gesproken. [medeverdachte 1] kwam na 20 seconden en hij riep twee keer 'geld'. De mevrouw schreeuwde heel hard en ging naar achteren. [medeverdachte 1] kwam toen bij mij en maakte een zwaaiende beweging met het mes. Hij rende de zaak uit en ik ben naar de wc gegaan. Vervolgens kwam de politie. Ik heb de politie toen niet de waarheid verteld.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 155 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018167676 d.d. 10 oktober 2018, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
Op zondag 01 juli 2018 had ik [medeverdachte 2] opgehaald bij haar werk [bedrijf] in Heerenveen. [medeverdachte 2] heet officieel [medeverdachte 2] . Dit was volgens mij rond 21:00 uur. Ik had daarvoor [medeverdachte 1] opgehaald. [medeverdachte 1] en ik zijn eerst wat aan het rondrijden geweest in Heerenveen. [medeverdachte 1] zei toen dat hij een OV'tje wilde plegen. OV'tje is straattaal voor een overval. Daarna hebben we [medeverdachte 2] opgehaald. [medeverdachte 1] begon toen weer te praten om een overval te plegen. Dit was dan op een tankstation in de buurt van het politiebureau in Heerenveen, een BP tankstation.
Ik reed toen nog. We zijn gestopt op de Herenwal waar wij ook zicht hadden op [benadeelde partij] .
[medeverdachte 1] zei dat hij een overval wilde plegen. [medeverdachte 1] zei dat ik alleen maar naar binnen hoefde te lopen om te kijken of er mensen aanwezig waren. Ik moest dit dan aan hem doorgeven. Er werd afgesproken dat ik [benadeelde partij] in zou gaan, [medeverdachte 2] zou in de auto rijden en [medeverdachte 1] zou de overval plegen. Ik ben naar [benadeelde partij] gelopen. Ik had [medeverdachte 2] haar telefoon bij me. [medeverdachte 2] belde naar de telefoon van [medeverdachte 1] en toen de verbinding tot stand was gekomen, gaf [medeverdachte 2] haar telefoon aan mij en ben ik naar het [benadeelde partij] gelopen. Toen ik het restaurant inliep sprak ik met een vrouw van dat restaurant. Ik sprak met haar over een reservering die ik wilde doen. Dit was een smoes zodat ik kon zien of er iemand in het restaurant was. Dat was mijn taak die we daarvoor in de auto hadden afgesproken. Ik was helemaal niet van plan om een reservering te doen. Toen ik met de vrouw stond te praten liep deze naar achteren. Ik denk dat de vrouw naar achteren liep om te overleggen. De telefoon van [medeverdachte 2] had ik in mijn broekzak. Nog niet een minuut later zag ik dat [medeverdachte 1] in het restaurant was. Ik stond in het restaurant met mijn rug naar de ingang. Ik zag [medeverdachte 1] voor het eerst in het restaurant toen [medeverdachte 1] schreeuwde: "Geld!" Dat is wat me kan herinneren wat [medeverdachte 1] riep. Ik zag toen dat [medeverdachte 1] naast mij stond. [medeverdachte 1] stond een meter of drie à vier van de vrouw af. De vrouw stond aan de andere kant van de balie waar [medeverdachte 1] en ik voor stonden.
riep om geld. De vrouw zei dat zij geen geld had en liep vervolgens naar achteren. [medeverdachte 1] kwam toen dichter naar mij toe. Hij deed dit denk ik als een soort toneelstukje zodat het leek of hij mij bang wilde maken. Toen [medeverdachte 1] om geld riep had hij een mes vast. Volgens mij hield hij dit mes in zijn rechterhand.
[medeverdachte 1] was geheel in het zwart gekleed. Hij droeg een zwarte broek en volgens mij een zwart vest met een capuchon. [medeverdachte 1] had iets op zijn hoofd.
Toen we in de auto zaten had [medeverdachte 1] een zwarte joggingbroek aan en een t-shirt. Toen [medeverdachte 1] het restaurant in kwam had hij een andere zwarte broek aan. Dit was een trainingsbroek.
Nadat [medeverdachte 1] met het mes in mijn richting was gekomen rende hij snel weg. Ik zag alleen dat hij naar buiten rende. Ik ben naar de wc gelopen en heb me daar opgesloten. Ik moest een beetje meespelen.
Ik heb daarna een gesprek gehad met de politie en heb een verklaring afgelegd. Dit was nog in [benadeelde partij] . Daarna ben ik naar buiten gelopen en heb gebeld naar [medeverdachte 1] . Ik heb gevraagd waar zij waren en heb verteld dat ik door de politie gehoord was. Ik heb hen volgens mij een WhatsApp bericht gestuurd dat zij weg moesten gaan uit Heerenveen omdat ik had gehoord dat er werd gesproken over dat er een blauwe auto bij de overval betrokken zou zijn. Dit was voordat ik met [medeverdachte 1] belde om te vragen waar zij, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , waren. Ik hoorde dat zij op het parkeerterrein achter de Jumbo in Heerenveen stonden. Ik ben daar toen naar toe gelopen. [medeverdachte 1] droeg toen weer dezelfde kleding als die hij droeg voor de overval.
V: In hoeverre wist [medeverdachte 2] van jouw taak?
A: Die was daar bij toen het besproken werd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juli 2018, opgenomen op pagina 20 e.v.van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben werkzaam in [benadeelde partij] op de [straatnaam] te Heerenveen. Ik ben de dochter van de eigenaar. Op zondag 1 juli 2018, omstreeks 21: 30 uur was ik bezig met de afhandeling van een bestelling. Ik stond op de hoek van de bar, nabij de ingang naar de keuken. Op dat moment hoorde ik achter mij een mannenstem die zei: "Waar is de kassa, waar is de kassa?". Ik draaide mij toen om en zag een manspersoon in het zwart gekleed met een mes in zijn rechterhand. Ik zag dat hij zwaaiende bewegingen maakte met het mes en daarbij meerdere malen met het mes prikkende bewegingen maakte in de richting van de kassa. Ik zag en hoorde dat de man mij aansprak en zei: "Maak de kassa open en geef het geld". Ik zei toen dat er geen geld in zat. Daarop zag en voelde ik dat hij het mes tegen de rechterkant van mijn keel drukte en zei: "Open de kassa". Ik bedacht me toen geen moment en sloeg de hand van de man, waarmee hij het mes vast hield, van mij af. Daarna rende ik naar de deur van de keuken, waar ik vlakbij stond. Ik opende de deur, ging de keuken binnen en deed de deur op slot. Daarna verliet ik het pand aan de achterzijde. Ik zag toen dat de manspersoon, die mij zojuist bedreigde met het mes, wegrende in de richting van het Stationsplein. Ik voel me door bovenstaande bedreigd en zeer angstig. Ik sta nu nog te trillen en was bang dat de man mij echt iets zou aandoen. Ik was mijn leven niet meer zeker. Ik heb gelukkig geen letsel eraan overgehouden. Er is daarnaast geen buit gemaakt.
Signalement man:1,83 lang, in het zwart gekleed, tenger postuur en sprak algemeen beschaafd Nederlands. Daarnaast droeg de man iets van een zwarte muts die nagenoeg zijn gehele gezicht bedekte, waarbij alleen zijn ogen en mond zichtbaar waren. Omschrijving mes: Lengte ongeveer 20 a 25 centimeter, zwart heft en zilverkleurig. lemmet.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullende verklaring d.d. 9 juli 2018, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Er kwam een klant via de ingang aan de voorzijde naar binnen. Deze klant was een man met een donkere huidskleur - iets donkerder dan u - en hij sprak goed Nederlands. Hij vroeg mij wat een reservering kost voor 20 personen voor volgende week zaterdag, dus deze komende zaterdag. Ik zei tegen hem dat ik dat niet weet, maar dat ik dat wel aan mijn man zou vragen, die in de keuken was. Mijn man zei tegen mij dat het ongeveer 50 euro per persoon zou kosten en ik zei dit tegen de klant. Deze klant was toen ongeveer tussen 1 en 2 minuten bij mij in het restaurant. De klant had een mobiele telefoon in zijn hand. Het viel mij op dat deze klant, terwijl wij met elkaar aan het praten waren, steeds met zijn vingers op het scherm van zijn mobiele telefoon bezig was en dat hij telkens daarna, de mobiele telefoon langs zijn lichaam vasthield. Toen ik mijn rug even had omgedraaid naar deze klant toe, hoorde ik de deur van de ingang aan de voorzijde open en dicht slaan en hoorde ik van achter mij vandaan, de stem van de man, die mij onder bedreiging van een mes zei, dat ik de kassa moest open doen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 juli 2018, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Ik verliet zondagavond 1 juli 2018 rond 21.30 uur mijn woning, een appartement in het oude belastingkantoor aan de [straatnaam] Heerenveen. Vanuit mijn woning ben ik linksaf, in de richting van de Trambaan gelopen. Ik liet mijn hond uit en volgde via mijn mobiele telefoon de wedstrijd van het WK voetbal.
Ik had dus nog maar net mijn woning verlaten toen ik een personenauto zag staan. Deze auto, blauw van kleur, stond aan de rechterzijde van de Trambaan ter hoogte van [nummer] , met de voorzijde richting Stationsplein. Ik wijs u die plek aan. Ik hoorde dat de motor van deze auto aan was. Ik keek even naar de bestuurster van deze auto. Deze bestuurster was getint en had lang donker haar. Ik stond ongeveer op een afstand van 8 meter van de voorzijde van deze auto. Ik heb op dat moment geen andere personen in de auto zien zitten. Ik heb ook geen oogcontact gehad met de bestuurster. U vraagt mij wat ik onder getint versta. Ik denk dat deze vrouw een Irakese, Iraanse of Marokkaanse is, die lichtbruine kleur had ze. Verder zijn er mij op dat moment geen bijzonderheden aan de auto op gevallen, dit omdat ik ook via mijn telefoon bezig was het voetballen te volgen. Plotseling zag ik een manspersoon, gezien het postuur, geheel in het zwart gekleed, de bocht om komen rennen. Deze man kwam uit de richting van de [straatnaam] lopen. De man liep over het trottoir en sloeg dus rechtsaf de Trambaan in, in mijn richting. Ik dacht dat de man iets van een tas in zijn rechterhand droeg of vast hield. Volgens mij had de man ook een capuchon op. Ik zag vervolgens dat de man rechtsachter in de blauwe auto met draaiende motor stapte. Het was dus een 5 deurs auto. Ik hoorde dat en zag dat de getinte bestuurster met het lange donker haar vervolgens met een normale snelheid wegreed. De blauwe auto reed weg in de richting van de Parallelweg.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 oktober 2018, opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Wat kun je vertellen over de overval van zondag 1 juli 2018 in Heerenveen op [benadeelde partij] ?
A: Als u zegt dat het op zondag 1 juli 2018 was, geloof ik dat wel. In die tijd sliep ik wel bij [verdachte] . Dit kwam ook omdat zijn ouders op vakantie waren. We hadden geldgebrek, geen werk en geen uitkering. Ik kreeg soms geld van mijn moeder maar dat was niet voldoende. Die zondagavond reden we wat door Heerenveen en kwamen op het idee om een Ov'tje te plegen, dus een overval. [verdachte] en ik zijn toen eerst weer naar de woning van [verdachte] gereden, dus [woonplaats] , en hebben daar kleding, sportschoenen en een mes gehaald, die we nodig hadden voor de overval. We hadden toen nog geen afspraken gemaakt hoe wij de overval zouden gaan plegen. We kwamen toen op het restaurant uit. Hierna hebben we [medeverdachte 2] opgehaald.
[verdachte] zou als eerste naar binnen gaan om te kijken waar de kassa stond en hoeveel mensen er waren. [verdachte] zou mij via een openstaande telefoonlijn op de hoogte houden. Nabij de Chinees op de [straatnaam] te Heerenveen zijn we gestopt. [verdachte] en ik zijn uit de auto gestapt. Ik haalde uit de kofferbak mijn plastic tasje. Dit tasje staat ook op de foto.
In dit tasje zaten de sportschoenen, zwarte joggingsbroek en het mes. Ik droeg die avond al een zwarte Hoodie. In de capuchon zaten volgens mij ook zwarte koordjes. [verdachte] is lopend naar het restaurant gegaan. Ik had [medeverdachte 2] gevraagd om verderop te gaan staan met de auto.
Ik heb daar in de buurt mij omgekleed met de kleding van [verdachte] aan, dus de sportschoenen en de zwarte trainingsbroek. Ik hoorde via de telefoon dat [verdachte] al in het restaurant was en met iemand aan het praten was. [verdachte] zou iets doen met een reservering. Het gesprek was zeer onduidelijk en na enkele minuten ben ik naar binnen gelopen. Ik had de capuchon strak om mijn gezicht getrokken om herkenning te voorkomen en had ook de kleding en schoenen aan van [verdachte] . De schoenmaat van [verdachte] is een maatje groter dan die van mij. Ik had het mes al in mijn handen en weet trouwens niet in welke hand. Ik kwam via de groene deur binnen en ben gelijk naar de balie gelopen. Een Chinese vrouw stond achter de balie en die heb ik bedreigd met een mes. Ik heb een beetje gezwaaid met het mes en om geld gevraagd. Ik stond ongeveer op een afstand van een meter van haar. Ook richting [verdachte] heb ik gezwaaid met het mes om het echt te laten lijken.
Toen ik in de richting van [verdachte] met het mes zwaaide wist de Chinese vrouw via de keuken weg te lopen.
Ik heb niet naar de kassa gezocht maar heb vervolgens ook de zaak verlaten en ben hardlopend in de richting van het station gelopen waar [medeverdachte 2] in de auto zat te wachten. Ik ben vervolgens in de auto gestapt en heb [medeverdachte 2] de opdracht gegeven om weg te rijden. Ik had het mes toen alweer in de plastic tas gedaan. Ik schreeuwde rijden, rijden, rijden. Ik had toen ook de capuchon nog op. We zijn over het spoor en via de Beugel gereden. Bij de minirotonde zijn we linksaf gegaan naar Plan de Heide. Daar ben ik uit de auto gestapt en heb de zwarte broek, de sportschoenen en het mes in de plastic tas gedaan en aldaar verstopt in de struiken. Later die nacht heb ik met [verdachte] de tas met inhoud opgehaald.
7. De door de getuige [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] 2001 te Heerenveen, thans verblijvende in Juvaid te Veenhuizen, ter zitting van 24 januari 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[verdachte] en ik zijn naar [verdachte] zijn huis gereden om spullen te halen, zulks met het doel om een overval te plegen. Dat hadden we zo afgesproken. We hadden ook besproken dat het handig zou zijn om een mes mee te nemen. Ik heb niemand thuis bij [verdachte] gezien.
We zijn samen naar [verdachte] zijn kamer gegaan om schoenen, een trainingsbroek en een vest op te halen. De schoenen waren gymzaalschoenen, de broek was zwart van kleur en volgens mij het vest ook. Het was de bedoeling dat ik die kleding aan zou trekken. De kleding en de schoenen waren te groot. Het mes kwam van een stelling in de schuur. We hebben de spullen in een plastic tas gedaan.
De auto stond vlak voor het restaurant toen [verdachte] uitstapte. Toen ik uitstapte, stond de auto een stukje verder. Ik heb me buiten de auto in een steegje omgekleed. Ik nam iets mee voor over mijn gezicht en het mes. Na de overval heb ik bij De Heide [verdachte] zijn kleren uitgetrokken, in de tas gedaan en de tas verstopt. Later hebben [verdachte] en ik die tas opgehaald en in de kofferbak van de auto van zijn moeder gedaan.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte is betrokken geweest bij het maken van een plan om een overval te plegen.
Daartoe is verdachte, samen met [medeverdachte 1] , naar verdachtes huis gereden om kleding, schoenen en een mes op te halen, die gebruikt zouden worden bij de overval. Deze kleding en schoenen waren van verdachte en het mes lag op een stelling in de schuur bij de woning van verdachte en zijn ouders. Ook werd de taakverdeling besproken: verdachte zou met een smoes naar het restaurant gaan, in het restaurant kijken waar de kassa stond en hoeveel mensen er waren en [medeverdachte 1] zou later binnen komen en vragen om geld. Verdachte is het restaurant binnen gegaan en heeft een reservering voor het voetbalteam besproken. Met de telefoon van [medeverdachte 2] heeft verdachte via een openstaande lijn contact gehouden met [medeverdachte 1] .
Na de overval heeft verdachte zich bij de politie voorgedaan als getuige, waarbij verdachte een onjuiste omschrijving van de dader heeft gegeven. Daarna heeft verdachte zich weer bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gevoegd. Enige tijd later hebben verdachte en [medeverdachte 1] de (verstopte) kleding en het mes opgehaald bij De Heide en in de kofferbak van de auto van verdachtes moeder gelegd.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het primair tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
primair
hij op 1 juli 2018 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan de eigenaar van [benadeelde partij] , gevestigd aan de [straatnaam] , aldaar, zich in vereniging met zijn mededader, te weten [medeverdachte 1] , en [medeverdachte 2] , in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
- waar hij, verdachte, is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, terwijl hij ondertussen via de telefoon in verbinding stond met zijn mededader [medeverdachte 1] om die [medeverdachte 1] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en
- zijn mededader, [medeverdachte 1] , en [medeverdachte 2] , die auto in de buurt van [benadeelde partij] hebben geparkeerd
-waarna zijn mededader [medeverdachte 1] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en vervolgens terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt, met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, en vervolgens op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en prikkende bewegingen in de richting van die kassa en daarbij vervolgens tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en vervolgens het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft gedrukt en
daarbij heeft gezegd "open de kassa" en
- terwijl [medeverdachte 2] intussen in de buurt van [benadeelde partij] in de auto met draaiende motor is blijven wachten tot die [medeverdachte 1] weer was ingestapt en vervolgens met die [medeverdachte 1] is weggereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, alleen ten gevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt betoogd, zo begrijpt de rechtbank, dat het feit niet strafbaar is nu er sprake is van vrijwillige terugtred. Verdachte dient in dat geval te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte niet wilde dat [medeverdachte 1] het restaurant binnenging. De manier waarop verdachte dit wilde voorkomen, door dat te melden via de telefoon, was naar de aard en het tijdstip geschikt, nu [medeverdachte 1] nog in de auto zat. Verdachte ging er dan ook van uit dat er naar hem zou worden geluisterd. Dit was ook afgesproken. [medeverdachte 1] heeft echter niet goed geluisterd naar wat verdachte zei en is op eigen initiatief het restaurant binnen gegaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte geen uitvoering heeft gegeven aan het voorkomen van de overval. Verdachtes verklaring dat hij heeft gezegd dat [medeverdachte 1] niet moest komen, wordt niet bevestigd. Voor zover verdachte dat wel zou hebben gezegd, heeft hij zich er niet van vergewist dat [medeverdachte 1] zijn boodschap had gehoord. Verdachte heeft ook niet het restaurant verlaten om [medeverdachte 1] tegen te houden. Van vrijwillige terugtred is dan ook geen sprake, aldus de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat van vrijwillige terugtred in de zin van art. 46b Sr sprake is, indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hangt - mede gelet op de aard van het misdrijf - af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat voor het aannemen van vrijwillige terugtred in geval van een voltooide poging veelal een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het intreden van het gevolg te beletten (HR 19 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ2169; HR 13 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6709 HR 3 maart 2009, ECLI:NL:HR:2009:BF8844; HR 12 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN4351; HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9976).
Anders dan namens verdachte is bepleit, is de rechtbank van oordeel dat niet blijkt dat verdachte vrijwillig is teruggetreden. Verdachte stelt dat hij in het restaurant, door de openstaande telefoonlijn met [medeverdachte 1] , tegen [medeverdachte 1] heeft iets heeft gezegd in de trant van “niet doen, niet komen”. Deze stelling wordt echter niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund. Ook blijkt uit de hierboven opgesomde vastgestelde feitelijke gedragingen van verdachte, zowel tijdens de overval als daarna, niet dat verdachte [medeverdachte 1] heeft geprobeerd tegen te houden.
Hij heeft het vooraf gemaakte plan, ook na de overval, gewoon uitgevoerd. Hij is tijdens de overval in het restaurant bij de balie blijven staan en heeft de rol van overvallen klant gespeeld en heeft zich daarna tegenover de aangever en de politie als getuige voorgedaan. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van vrijwillige terugtred.
Het bewezen verklaarde levert op:
primair Medeplegen van een poging tot afpersing.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf dagen met aftrek van het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met een proeftijd van drie jaren en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Bij de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf vordert de officier van justitie oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling, een verbod op het deelnemen aan kansspelen en het geven van inzage in de financiële gegevens.
Standpunt van de verdediging
Nu de raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak dan wel ontslag van alle rechtsvervolging, heeft zij geen standpunt ingenomen ten aanzien van een strafoplegging.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte gepoogd een restaurant te overvallen. Daarbij is een medewerkster bedreigd met een mes. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich bij deze overval laten leiden door financieel gewin en op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen die een slachtoffer van een dergelijke overval ondervindt. Ook nemen als gevolg van dergelijke geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De ernst van het feit rechtvaardigt, mede gelet op de door de rechtbank gehanteerde LOVS-oriëntatiepunten, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter strafverlagend rekening houden met de persoon van verdachte zoals die blijkt uit het rapport van de reclassering, zijn jonge leeftijd en zijn relatief beperkte rol bij de overval.
Uit de rapportage van Reclassering Nederland blijkt dat verdachte een 22-jarige man met ADD en verslavingsproblematiek in remissie is. De kans op recidive is gemiddeld tot laag. De rapporteur acht het van belang dat verdachte leert om nog meer te reflecteren en verantwoordelijkheid te nemen voor en over zijn gedragingen, omdat hij de neiging heeft om externe oorzaken te zoeken voor zijn eigen problematische gedragingen.
Verdachte heeft in de periode april 2018 tot en met augustus 2018 bij Verslavingszorg Noord Nederland een training gevolgd om van zijn gokverslaving af te komen. Vanwege zijn ADD problematiek woont verdachte sinds augustus 2018 bij Spatie Plus te Heerenveen, waarbij hij ondersteuning krijgt bij het aanleren van vaardigheden die nodig zijn voor zelfstandig wonen. Bij de begeleiding van Spatie Plus wordt verder ingezet op een verbetering van de relatie met zijn ouders en een blijvende stabiliteit binnen deze relatie. De rapporteur heeft de indruk dat verdachte soms moeilijk kan overzien in welke situaties hij zich begeeft, waardoor hij niet altijd de juiste keuzes maakt. Binnen een toezicht zou verdachte hieraan kunnen werken. Voorts is verdachte door de rapporteur aangemeld bij de forensische polikliniek psychiatrie van VNN. Verdachte heeft aangegeven zijn medewerking te verlenen aan het intaketraject en diagnostiek.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur de enige passende sanctie is. Oplegging van een gecombineerde straf, zoals door de officier van justitie gevorderd, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het feit. Van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank een deel voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank doet dit om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan een (soortgelijk) strafbaar feit. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van de straf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, met uitzondering van het verbod op het deelnemen aan kansspelen, omdat een dergelijk verbod niet te controleren is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van deze uitspraak meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland, Oostergoweg 6, 8932 PG te Leeuwarden;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat noodzakelijk vindt, onder behandeling zal stellen van Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, welke behandeling gericht is op het vergroten van zijn onafhankelijkheid en het volhouden van het niet-gokken;
3. dat de veroordeelde Reclassering Nederland en Spatie Plus volledige inzage geeft in zijn financiële gegevens, zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr H.G. Punt, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2019.
Mr. Punt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.