Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
De heffingsambtenaar van de gemeente Noardeast-Fryslân, verweerder
de Minister voor rechtsbescherming, de Minister.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaken door de heffingsambtenaar van de gemeente Noardeast-Fryslân. De waarde was vastgesteld op € 10.500.000 en € 1.642.000 per 1 januari 2015. Eiseres betwistte de waarde niet, maar stelde dat de koopprijs gelijk was aan de bedrijfswaarde. De rechtbank oordeelde dat de berekening van de heffingsambtenaar niet betwist was en dat de waarde op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde (GVW) moest worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn met 21 maanden was overschreden en kende een schadevergoeding van € 2.000 toe, die werd verdeeld tussen de verweerder en de Minister voor Rechtsbescherming. De rechtbank heeft de proceskosten en het griffierecht aan eiseres toegewezen, waarbij de kosten werden verdeeld tussen verweerder en de Minister. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 28 november 2019.