Uitspraak
vonnis
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 3 april 2019,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 1 mei 2019.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een burenconflict tussen de besloten vennootschap ZZZ INVEST BV en een gedaagde die een nieuwbouwcomplex in de binnenstad van Groningen wil realiseren. ZZZ INVEST BV vordert een verklaring voor recht dat zij op grond van een erfdienstbaarheid gerechtigd is tot het hebben van doorzichtige vensters in de achtergevel van haar pand, dat zich bevindt aan de [adres B]. De gedaagde, die eigenaar is van de aangrenzende percelen, heeft een omgevingsvergunning verkregen voor de bouw van een complex dat op een afstand van 3,30 meter van de achtergevel van het pand van ZZZ zal worden gerealiseerd. ZZZ stelt dat deze bouw onrechtmatige hinder oplevert, omdat het uitzicht en de lichtinval in haar pand aanzienlijk zullen worden beperkt.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 24 juli 2019 geoordeeld dat ZZZ op grond van artikel 747 oud Burgerlijk Wetboek in combinatie met artikel 69 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek gerechtigd is tot het hebben van doorzichtige vensters in de achtergevel van haar pand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vensters op de eerste en tweede etage aanwezig waren ten tijde van de vestiging van de erfdienstbaarheid in 1983. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de bouw van het nieuwe complex door de gedaagde geen onrechtmatige hinder oplevert, omdat de bouw voldoet aan de bestemmingsplannen en de vergunning is verleend door de gemeente. De rechtbank heeft de vorderingen van ZZZ in reconventie afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.
De uitspraak benadrukt de juridische nuances van burenrecht en de voorwaarden waaronder erfdienstbaarheden kunnen ontstaan, evenals de afweging van belangen bij het toekennen van bouwvergunningen in dichtbebouwde gebieden.