Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 juni 2015;
- de conclusie van antwoord van 9 september 2015;
- de akte depot van 30 december 2015;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 12 januari 2016;
- de conclusie van repliek, tevens akte wijziging eis van 9 maart 2016;
- de akte rectificatie conclusie van repliek tevens houdende akte wijziging eis van 20 april 2016;
- de akte van depot van 4 mei 2016;
- de conclusie van dupliek, tevens zijnde antwoordakte wijziging van eis van 4 mei 2016;
- de akte uitlating producties, tevens akte houdende overlegging producties van 13 juli 2016;
- de antwoordakte uitlating producties van 10 augustus 2016.
3.De geschil
4.De beoordeling
Ermes c.s./Haviltex). Dat is niet anders als groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen. Ook dan kunnen de overige omstandigheden van het geval steeds meebrengen dat een andere dan de taalkundige betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht (zie: Hoge Raad 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101 (
Lundiform/Mexx).
nadatpartijen de overeenkomst hebben gesloten, wat zich niet verhoudt met de op grond van art. 14 e.v. WKV te stellen eis dat de toepasselijkheid van een beding bij het aanbod moet zijn bedongen. Pharma Dynamic heeft bovendien geen feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Impharm het beding heeft aanvaard. Stilzwijgen of niet reageren geldt op zich niet als aanvaarding (art. 18 lid 1 WKV).
handelsrente in de zin van art. 6:119a BW is gevorderd, zal de vordering moeten worden afgewezen. Art. 6:119a BW is ingevoerd om Richtlijn nr. 2000/35/EG van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEG L 200/35 van 4 augustus 2000) in onze nationale wetgeving in te voeren. De richtlijn heeft betrekking op de niet-nakoming van een verbintenis tot betaling van een geldsom die voortvloeit uit een handelsovereenkomst. De bepaling is gewijzigd bij Wet van 13 december 2012 tot wijziging van Boek 6 BW en enkele andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEU L 48/1), Stb. 2012, 647. D. De wijziging betreft geen wijziging op het hiervoor genoemde uitgangspunt. De verplichting tot schadevergoeding van Pharma Dynamic wegens ontbinding van de koopovereenkomst, betreft geen verbintenis tot betaling van een geldsom die voortvloeit uit een handelsovereenkomst waarop laatstgenoemde richtlijn en daarom ook art. 6:119a BW betrekking heeft. Toewijsbaar is daarom niet de wettelijke handelsrente in de zin van art. 6:119a BW, maar (steeds) de wettelijke rente in de zin van art. 6:119 BW die verschuldigd is bij alle andere geldverbintenissen waarbij de overheid geen debiteur is.
€ 73.358,60 vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van art. 6:119 BW. Deze rente is in ieder geval toewijsbaar met ingang van de dag van de dagvaarding en zal in zoverre worden toegewezen. Ook zal worden toegewezen de gevorderde vergoeding van juridische kosten ter grootte van € 14.305,37 vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van art. 6:119 BW over dat bedrag vanaf de datum waarop Impharm onweersproken heeft gesteld dat Pharma Dynamic in verzuim is gekomen, te weten 6 maart 2015.
2.235,00(2,5 punt × tarief € 894,00)
5.De beslissing
€ 14.305,37 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van 6 maart 2015 tot de dag van volledige betaling,