I. [gedaagde 1] te veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de
CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend
zijn verklaard, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag dat zij daarmee
vanaf twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke is;
II. [gedaagde 1] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot nabetaling van de
materiële benadeling ten bedrage van € 704.216,00, binnen vier weken na betekening van het
in dezen te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag met als
maximum € 705.000,00;
III. [gedaagde 1] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot betaling van de
schadevergoeding ad € 70.693,00, binnen vier weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze
dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, tot betaling van materiële benadeling zoals geconstateerd binnen het voormalige bedrijf van [gedaagde 1] Drenthe van € 364.424,00, zulks binnen acht weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag met als maximum € 365.000,00;
V. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, tot betaling van de schadevergoeding ad € 100.000,00, berekend aan de hand van de bij [gedaagde 1] Drenthe geconstateerde cao-overtredingen, binnen vier weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, tot betaling van materiële benadeling zoals geconstateerd binnen het voormalige bedrijf van [Y] van € 26.405,00, zulks binnen acht weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag met als maximum € 30.000,00;
VII. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, tot betaling van de schadevergoeding ad € 24.750,00, berekend aan de hand van de bij [Y] geconstateerde cao-overtredingen, binnen vier weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, tot betaling van materiële benadeling zoals geconstateerd binnen het voormalige bedrijf van [X] van € 14.861,00, zulks binnen acht weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag met als maximum € 15.000,00;
IX. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, tot betaling van de schadevergoeding ad € 8.741,00, berekend aan de hand van de bij [X] geconstateerde cao-overtredingen, binnen vier weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
X. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, in de
buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 8.197,75,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der
algehele voldoening;
Xl. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen, des de één betalende de ander bevrijdende, in de kosten van deze procedure.