Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 augustus 2024 en de akte overlegging producties van FCIRS met producties 1 tot en met 56;
- de beperkte conclusie houdende excepties van niet toepasselijkheid WAMCA en niet-ontvankelijkheid, tevens incidentele vordering tot aanhouding ex artikel 208 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tevens verzoek tot bevel ex artikel 22 Rv met producties 1 tot en met 16 van Stellantis;
- de conclusie van antwoord in het aanhoudingsincident met producties 57 tot en met 59 van FCIRS;
- de akte uitlaten producties in het incident van Stellantis;
- de akte overlegging producties met producties 60 tot 71 van FCIRS;
- de akte overlegging aanvullende producties met producties 17 en 18 van Stellantis;
- de akte overlegging producties met producties 72 tot en met 74 van FCIRS;
- de mondelinge behandeling van 16 juni 2025, waarbij beide partijen (twee sets) pleitaantekeningen hebben overgelegd en de griffier voor het overige aantekeningen heeft bijgehouden.
2.De feiten, voor zover in dit vonnis van belang
Mercato Telematico Azionariote Milaan, Italië (hierna: de MTA-beurs).
New York Stock Exchangein New York, Verenigde Staten van Amerika (hierna de NYSE-beurs).
a. het behartigen van de belangen van Gedupeerden die schade lijden, schade dreigen te
”
Gedupeerden” is in de statuten als volg gedefinieerd: “
alle personen (daaronder begrepen rechtspersonen) die in Milaan (aan de Mercato Telematico Azionario) genoteerde aandelen Fiat Chrysler hebben verworven en/of gehouden in de periode dertien oktober tweeduizend veertien tot en met drieëntwintig mei tweeduizend zeventien, waaronder begrepen alle Deelnemers”.
Environmental Protection Agency(hierna: de EPA) heeft op 25 september 2015 aangekondigd onderzoek te doen bij alle grote autofabrikanten, waaronder Stellantis, naar de aanwezigheid van manipulatiesoftware. In dezelfde periode is FCA US ook een eigen, intern onderzoek gestart.
Securities and Exchange Commission(SEC) aan Fiat Chrysler een boete van USD 9,5 miljoen opgelegd in verband met de externe communicatie door Fiat Chrysler over het door haar verrichte interne onderzoek en over de door EPA geuite zorgen over schendingen van de wet- en regelgeving.
conspiracy, bestaande uit het misleiden van toezichthouders en consumenten over de uitstootsystemen van verschillende voertuigen en de naleving van Amerikaanse emissiestandaarden. Daaraan gekoppeld heeft de DoJ aan FCA US een boete opgelegd van USD 300 miljoen.
3.Het geschil
4.De beoordeling in de hoofdzaak (ontvankelijkheid)
lex fori– hier dus Nederlands recht – van toepassing is. [3] De rechtbank zal daarom aan de hand van Nederlands recht onderzoeken of FCIRS ontvankelijk is.
lex causae), omdat uitsluitend de beoordeling van de ontvankelijkheid van FCIRS voorligt.
voor zover de rechtsvordering betrekking heeft op een gebeurtenis of gebeurtenissen die heeft of hebben plaatsgevonden voor 15 november 2016”.
single and continuous infringement” is bovendien ontwikkeld in het kader van de publiekrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht, terwijl hier het mededingingsrecht niet aan de orde is en daarnaast onduidelijk is hoe dit leerstuk doorwerkt in het civiele recht. Volgens het meer (en uiterst) subsidiaire standpunt van Stellantis moet daarom een knip worden gezet: op vorderingen die gebaseerd zijn op gebeurtenissen voor 15 november 2016 is de WCAM van toepassing en op vorderingen die zijn gebaseerd op gebeurtenissen na die datum de WAMCA.
Op grond van het huidige wetsvoorstel (…) kunnen tot in lengte van dagen vorderingen worden ingediend met gebruikmaking van het nieuwe recht naar aanleiding van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vóór inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, voor zover geen sprake is van verjaring. Dat levert een onterechte verruiming op van de bevoegdheden voor eisende partijen, terwijl de verwerende partij onmogelijk met gebruikmaking van dit instrument door de eiser rekening had kunnen houden. Deze vorm van overgangsrecht staat op gespannen voet met het rechtszekerheidsbeginsel. Bedrijven, organisaties of andere partijen hebben immers geen mogelijkheid gehad om zich voor te bereiden op de komst van de nieuwe wet als deze ook van toepassing is op oude gebeurtenissen.
in theorie”) op 15 november 2016 (toen de komst van de WAMCA bekend werd) het verweten achterhouden van de genoemde informatie kunnen staken, teneinde toepasselijkheid van de WAMCA te voorkomen.
single continuous infringement” gaat niet op, omdat het oordeel van de rechtbank daar niet op is gebaseerd. Ook buiten het mededingingsrecht kan immers sprake zijn van een voortdurende onrechtmatige daad. De stelling van FCIRS luidt dat daarvan sprake is.
Follow the Money”, waaraan de oprichter van FCIRS een beperkte bijdrage heeft geleverd, juist gaat over de beslissing van het OM om Stellantis niet te vervolgen. De rechtbank kent aan deze activiteiten van FCIRS daarom beperkte betekenis toe.
Third Party Litigation Funder, die (primair) gericht is op het behalen van winst voor haar investeerders. Ter zitting heeft FCIRS bovendien verklaard dat FCIRS niet is opgericht op initiatief van de beleggers voor wie zij optreedt, maar op initiatief van anderen (de (eerste) bestuurder en (later) de advocaten en de financier). FCIRS heeft terecht aangevoerd dat dit alles niet ontoelaatbaar is. Wel is de rechtbank van oordeel dat, gezien de hiervoor aangehaalde wetsgeschiedenis, dit aanleiding is om kritisch te oordelen over de ontvankelijkheid van FCIRS.
- Hieruit lijkt bovendien te volgen dat FCIRS de beleggers in de drie jaar na haar oprichting onvoldoende heeft betrokken bij de besluitvorming over (onder meer) de fundamentele keuzes die zijn gemaakt in verband met het instellen van de vorderingen (en dat de initiatieven daartoe vooral lijken plaats te vinden in aanloop naar de mondelinge behandeling). Aanwijzingen dat FCIRS de beleggers hier wel bij heeft betrokken zijn er niet.
- Ook stelt FCIRS in de dagvaarding
- Het bestuursverslag 2022-2023 is zelfs pas in februari 2025 gepubliceerd, zodat het ofwel te laat is opgesteld, ofwel te laat is gepubliceerd, namelijk later dan acht dagen na vaststelling.
- Ten tijde van de mondelinge behandeling waren het bestuursverslag en het jaarverslag van de raad van toezicht over het jaar 2024 nog niet gepubliceerd. Stellantis heeft ook onweersproken toegelicht dat daardoor de beoogde leden van de achterban bijvoorbeeld niet kunnen nagaan wat de hoogte is van de door de door FCIRS aan de bestuurders en toezichthouders daadwerkelijk uitgekeerde (onkosten-)vergoedingen.
- FCIRS had ten tijde van de mondelinge behandeling nog geen enkele jaarrekening openbaar gemaakt.
- Het ‘Claimcode Compliance Statement 2024’ van FCIRS is pas (vermoedelijk) in februari 2025 gepubliceerd. Op grond daarvan (en van haar statuten) had FCIRS de jaarlijks bestuursverslagen, het beloningsbeleid, een jaarlijks document over haar governance structuur en de woonplaats van de funder moeten publiceren, maar dat had zij toen niet (volledig) gedaan.
- FCIRS is op basis van artikel 3:305a lid 2 sub c BW en de Claimcode verplicht om (kort gezegd) te waarborgen dat de financieringsvoorwaarden niet strijdig zijn met het collectieve belang van haar achterban en dat de zeggenschap over de rechtsvordering in voldoende mate bij FCIRS ligt. In de oorspronkelijk tussen FCIRS en haar financier gesloten financieringsovereenkomst waren bepalingen opgenomen die daarmee in strijd waren. FCIRS onderkent dat ook en heeft de financieringsovereenkomst kort voorafgaand (en kennelijk ten behoeve van) de mondelinge behandeling aangepast. Aan de verdere beoordeling van de (aangepaste) financieringsovereenkomst komt de rechtbank echter niet toe, gelet op het volgende.
track record) steun voor die collectieve actie hadden uitgesproken. Dergelijke omstandigheden doen zich in deze zaak in die mate niet voor.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)