In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 19 augustus 2024, wordt de ontvankelijkheid van het beroep van eiseres, een B.V., beoordeeld. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar door de inspecteur van de Douane, die een verzoek om terugbetaling van antidumpingrechten had afgewezen. De zaak betreft een verzoek om terugbetaling dat was ingediend door een failliete onderneming, waarvan de curator de potentiële vordering op de Douane had gecedeerd aan eiseres. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet rechtstreeks en individueel geraakt wordt door de uitnodigingen tot betaling die aan de failliete onderneming zijn opgelegd, en dat het kopen van de potentiële vordering slechts een afgeleid belang oplevert. Hierdoor wordt eiseres niet als belanghebbende aangemerkt in de zin van de Douanewetgeving. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eiseres ten onrechte ontvankelijk is geacht en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.