ECLI:NL:RBNHO:2024:3628

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
C/15/333777 / HA ZA 22-685
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebreken bij verbouwing woning en vrijwaring door onderaannemer

In deze zaak vorderden eisers, eigenaren van een woning, schadevergoeding van de aannemer KKH wegens gebreken die zouden zijn ontstaan tijdens de verbouwing van hun woning. De eisers stelden dat er mankementen waren zoals lekkende vloerverwarming, borrelende leidingen en vieze lucht in de woning, en dat deze het gevolg waren van wanprestatie door KKH. De rechtbank moest beoordelen of KKH aansprakelijk was voor de gestelde schade. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de mankementen het gevolg waren van een gebrekkige uitvoering van het werk door KKH. De rechtbank wees de vorderingen van eisers af, omdat de bewijslast voor de gestelde gebreken bij hen lag en zij hierin niet voldoende waren geslaagd. Tevens werd de vordering in de vrijwaringszaak van KKH tegen Hove, de onderaannemer, afgewezen, omdat de vorderingen van KKH in de hoofdzaak niet toewijsbaar waren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van aansprakelijkheid van KKH wegens wanprestatie en dat de proceskosten voor eisers kwamen te liggen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Vonnis van 17 april 2024
in de hoofdzaak met zaak-/rolnummer C/15/333777 / HA ZA 22-685 van

1.[eiseres] ,

2.
[eiser],
beiden te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen (in enkelvoud): [eisers] ,
advocaat: mr. E. Zondervan te Amsterdam,
tegen
KUNSTSTOF KOZIJNEN HOORN B.V.,
te Hoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KKH,
advocaat: mr. A. Glijnis te Alkmaar,
en in de vrijwaringszaak met zaak-/rolnummer C/15/337347 / HA ZA 23-130 van
KUNSTSTOF KOZIJNEN HOORN B.V.,
te Hoorn,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in het incident en in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: KKH,
advocaat: mr. A. Glijnis te Alkmaar,
tegen
HOVE TECHNIEK B.V.,
te Zwaag, gemeente Hoorn,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in het incident en in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Hove,
advocaat: mr. F.M. Wagener te Alkmaar.
De zaken in het kort
KKH heeft van [eisers] in het kader van een overeenkomst van aanneming van werk opdracht gekregen om de woning van [eisers] te verbouwen. Wegens gebreken aan het werk van KKH - lekkende vloerverwarming, borrelende leidingen en vieze lucht - vordert [eisers] schadevergoeding. De centrale vraag die de rechtbank in de hoofdzaak moet beantwoorden, is of KKH uit wanprestatie aansprakelijk is voor de door [eisers] gestelde schade. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Er kan namelijk niet worden vastgesteld dat de mankementen in de woning van [eisers] zijn veroorzaakt door een gebrekkige uitvoering van het werk door KKH. Omdat de vorderingen in de hoofdzaak niet toewijsbaar zijn, komt de grondslag te ontvallen aan de vordering die KKH heeft ingesteld in de vrijwaringszaak tegen installatie- en loodgietersbedrijf Hove. Deze vordering dient daarom ook te worden afgewezen. De tegenvordering van Hove slaagt bij gebrek aan een deugdelijke grondslag evenmin.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in de
hoofdzaakblijkt uit:
- de dagvaarding van 28 oktober 2022 met producties 1-13;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de antwoordakte in het vrijwaringsincident;
- het vonnis in incident van 8 februari 2023, waarbij de rechtbank heeft toegestaan dat Hove door KKH wordt gedagvaard;
- de conclusie van antwoord van KKH met producties 1-3;
- het tussenvonnis van 6 september 2023, waarbij de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen;
- de akte overlegging producties van de zijde van [eisers] met producties 14-15.
1.2.
Het verloop van de procedure in de
vrijwaringszaakblijkt uit:
- de dagvaarding van 28 februari 2023 met producties 1-7;
- de conclusie van antwoord tevens incidentele vordering tot het overleggen van stukken ex artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en voorwaardelijke reconventie met producties 1-2;
- de conclusie van antwoord in incidentele vordering tot het overleggen van stukken ex artikel 843a Rv met producties 8-10;
- het tussenvonnis in incident van 31 mei 2023, waarbij de rechtbank Hove de gelegenheid heeft gegeven een akte te nemen;
- de akte houdende uitlating procedure van de zijde van Hove, waarbij de incidentele vordering is ingetrokken;
- de antwoordakte uitlaten procedure van de zijde van KKH, waarbij de rechtbank wordt verzocht Hove te veroordelen in de kosten van de procedure in incident;
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van KKH;
- het tussenvonnis van 6 september 2023, waarbij de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen;
- de akte houdende uitlating producties van de zijde van Hove.
1.3.
Op 8 maart 2024 heeft de mondelinge behandeling van de zaken plaatsgevonden. Op de zitting zijn verschenen [eiseres] en [eiser] , vergezeld door mr. E. Zondervan. Daarnaast zijn namens KKH verschenen [bestuurder 1] , bestuurder, [uitvoerder] , uitvoerder, en [allround medewerker] , allround medewerker, vergezeld door mr. H.G.M. Wagemaker, kantoorgenoot van mr. A. Glijnis. Namens Hove is verschenen [bestuurder 2] , bestuurder, vergezeld door mr. F.M. Wagener.
1.4.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Zondervan, Wagemaker en Wagener hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn geworden van de processtukken.
1.5.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat op 17 april 2024 vonnis zal volgen.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is sinds 28 september 2020 eigenaar van een vrijstaande woning aan de [adres] te [woonplaats] . Dit betreft een bestaande woning uit 1994. [eisers] had diverse wensen om de woning aan te passen.
2.2.
Hiervoor heeft [eisers] op 8 september 2020 met KKH een aanneemovereenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). Van de overeenkomst maakt deel uit een door KKH gegeven specificatie van het werk. Het werk bestond, kort gezegd, uit het aanbrengen van kunststof kozijnen, het realiseren van een aanbouw (voor een nieuw te plaatsen keuken), het verbouwen van de garage tot slaapkamer, het ombouwen van de (oude) keuken tot badkamer (alle leidingen en montage van sanitair), het aanleggen van vloerverwarming in de aanbouw en slaapkamer, het installeren van een nieuwe cv-ketel en het nazien van bestaand leidingwerk. De aanneemsom bedroeg € 109.807,58 inclusief btw.
2.3.
KKH heeft voor de werkzaamheden met betrekking tot de cv-installatie, de ruwbouw van de badkamer en de keuken en het aanleggen van de vloerverwarming Hove ingeschakeld. Hove is een bedrijf op het gebied van leidingwerk en technische installaties.
2.4.
KKH is direct na ontvangst van de sleutel van [eisers] op 28 september 2020 aan het werk gegaan. Hove heeft de nieuwe vloerverwarming aangelegd en aangesloten op de al bestaande verdeler. Daarnaast heeft Hove de afvoeren van de nieuwe badkamer en keuken aangesloten op de al aanwezige afvoer in de woning.
2.5.
Op 20 november 2020 heeft [eisers] zijn intrek genomen in de woning. Omdat de werkzaamheden nog niet waren afgerond, woonde [eisers] tijdelijk op de eerste verdieping. Eind december 2020 kon ook (een deel van) de begane grond worden bewoond.
2.6.
Op 6 januari 2021 heeft [eisers] bij KKH gemeld dat de cv-ketel, ondanks meerdere keren bijvullen, steeds storingen gaf (wegens capaciteitsverlies) en dat er een vermoeden van lekkage was. Een deel van de vloerverwarming werkte niet.
2.7.
KKH en Hove hebben vervolgens gezamenlijk gezocht naar een mogelijke oorzaak van de lekkage. Er zijn door hen metingen en lekdetecties verricht. Er is ook geboord in de vloer aan de kant van de woonkamer. Daarnaast heeft KKH de gerealiseerde muur tussen de badkamer en de woonkamer weggehaald, weer opgebouwd en afgewerkt. Verder is de vloer in de gerealiseerde slaapkamer opengemaakt op de plek waar KKH eerder tijdens het werk een slang van de bestaande vloerverwarming had geraakt, welke schade door Hove was hersteld. De onderzochte plekken bleken niet de plek waar de lekkage is ontstaan.
2.8.
[eisers] heeft ook een verstopping van de afvoer in de badkamer en vieze lucht (rioollucht) geconstateerd, eerst aan de voorkant van de woning en later in de badkamer en, nadat de keuken gereed was in februari 2021, ook in de keuken(kastjes). Verder heeft [eisers] geconstateerd dat de wc’s en leidingen borrelden.
2.9.
[eisers] heeft de leidingen laten reinigen en in de voortuin een put aangelegd, na overleg met de gemeente. Deze werkzaamheden zijn buiten KKH en Hove omgegaan.
De verstopping werd daarmee opgelost.
2.10.
Bij brieven van 30 april 2021 en 21 mei 2021 heeft de rechtsbijstandverlener van [eisers] KKH aangeschreven met betrekking tot de volgende gebreken aan het werk:
  • capaciteitsverlies verwarming door lekkende vloerverwarmingsbuis;
  • vieze lucht in de keukenkastjes en de vaatwasser;
  • geborrel in leidingen en vacuümtrekken van de wc’s na doortrekken, waardoor een vieze lucht ontstaat in de nieuwe badkamer.
KKH is gesommeerd deze gebreken binnen veertien dagen kosteloos te herstellen.
2.11.
KKH heeft bij brief van 14 juni 2021 de rechtsbijstandverlener van [eisers] bericht dat zij betwist aansprakelijk te zijn voor de gestelde gebreken.
2.12.
In opdracht van [eisers] heeft ir. B. van Rheenen van TOP Expertise BV (hierna: TOP Expertise) op 30 september 2021 onderzoek uitgevoerd naar de door [eisers] genoemde gebreken. Bij het locatiebezoek waren ook KKH en Hove aanwezig.
Van haar bevindingen heeft TOP Expertise op 28 oktober 2021 rapport uitgebracht.
2.13.
De rechtsbijstandverlener van [eisers] heeft dit rapport naar KKH gestuurd bij brief van 7 januari 2022 en daarin opgesomd welke gebreken TOP Expertise heeft vastgesteld. Daarbij is KKH nogmaals in de gelegenheid gesteld om deze gebreken binnen twee weken kosteloos te herstellen en is meegedeeld dat [eisers] de gebreken die dan nog niet zouden zijn hersteld op kosten van KKH door een derde zou laten herstellen.
Op 26 januari 2022 en 10 februari 2022 heeft de rechtsbijstandverlener van [eisers] KKH verzocht inhoudelijk te reageren op de brief van 7 januari 2022.
2.14.
KKH is niet tot herstel overgegaan. Op 24 maart 2022 heeft KKH [eisers] een voorstel gedaan, waarmee [eisers] niet akkoord is gegaan.
2.15.
Op 4 mei 2022 heeft TOP Expertise op verzoek van [eisers] een tweede onderzoek op locatie uitgevoerd. KKH en Hove waren daarbij niet aanwezig. Het tweede onderzoek richtte zich vooral op de wijze waarop en tegen welke kosten herstel kan plaatsvinden.
Van haar bevindingen heeft TOP Expertise op 13 juli 2022 rapport uitgebracht.
2.16.
De rechtsbijstandsverlener van [eisers] heeft dit aanvullende expertiserapport bij brief van 13 juli 2022 naar KKH gestuurd en KKH gesommeerd zorg te dragen voor herstel conform het rapport van 13 juli 2022 en de gemaakte onderzoekskosten te betalen. Op 26 augustus 2022 heeft de rechtsbijstandverlener van [eisers] KKH nog eenmaal verzocht om aan de vordering van [eisers] te voldoen. KKH heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.17.
KKH heeft de aansprakelijkstellingen doorgezet naar Hove. Hove heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert - samengevat - in de
hoofdzaakdat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, KKH veroordeelt om aan [eisers] te betalen:
a. een (vervangende) schadevergoeding van € 51.987,27;
b. de onderzoekskosten van € 3.752,21;
c. de buitengerechtelijke kosten van € 1.259,12;
d. de wettelijke rente over de som van voornoemde bedragen vanaf 27 juli 2022;
e. de kosten van deze procedure;
f. de nakosten.
3.2.
[eisers] legt aan zijn vordering, samengevat, ten grondslag dat KKH toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Volgens [eisers] is als gevolg van de werkzaamheden van KKH lekkage ontstaan in de vloerverwarming en is daardoor sprake van capaciteitsverlies van de cv-ketel. Daarnaast heeft KKH leidingen met een te kleine diameter aangesloten, met borrelende leidingen en vieze lucht in de badkamer en keuken tot gevolg. KKH is meermalen in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen, maar zij heeft dit nagelaten. [eisers] heeft daarop zijn vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De schade wegens de gebreken aan het werk bedraagt, gelet op het rapport van TOP Expertise van 13 juli 2022, € 51.987,27. Daarnaast maakt [eisers] aanspraak op gemaakte onderzoekskosten ten bedrage van € 3.752,21 en op buitengerechtelijke kosten.
3.3.
KKH voert verweer in de hoofdzaak en vordert dat [eisers] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente, wordt veroordeeld.
3.4.
KKH vordert - samengevat - in de
vrijwaringszaakin conventie dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Hove veroordeelt:
I. tot betaling aan KKH van datgene waartoe KKH in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kosten van de hoofdzaak;
II. in de kosten van dit geding.
3.5.
Hove voert verweer in de vrijwaringszaak in conventie en vordert dat KKH in de proceskosten in de vrijwaring en in het incident, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente, wordt veroordeeld.
3.6.
Hove stelt daarnaast in de vrijwaringszaak een tegenvordering in, die volgens haar bedoeld is voor het geval dat het foutieve van de aanspraak van KKH in rechte komt vast te staan.
3.6.1.
Hove vordert in (voorwaardelijke) reconventie dat de rechtbank KKH veroordeelt tot betaling van € 4.784,64 aan onderzoekskosten, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente.
3.7.
KKH voert verweer in de vrijwaring in (voorwaardelijke) reconventie en vordert dat Hove in de kosten van deze procedure en in de kosten van het incident wordt veroordeeld.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
De grondslag voor de vorderingen van [eisers] is een toerekenbare tekortkoming van KKH in de nakoming van de overeenkomst. De overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.2.
Kort gezegd komt het aan KKH gemaakte verwijt erop neer dat KKH (dan wel haar onderaannemer Hove waarvoor KKH verantwoordelijk is) bij het aanleggen van de vloerverwarming en het leidingwerk in de woning fouten heeft gemaakt, die tot lekkage, capaciteitsverlies van de cv-ketel, vieze lucht in de keuken en badkamer, borrelende leidingen en (dus) tot schade hebben geleid. De bewijslast van die stelling rust op [eisers] : hij moet de feiten en omstandigheden stellen en zo nodig bewijzen, op grond waarvan de rechtbank kan oordelen dat van een tekortkoming en schade als gevolg daarvan sprake is.
4.3.
De rechtbank zal hierna ingaan op de gestelde gebreken.
Lekkage en capaciteitsverlies van de cv-ketel veroorzaakt door de renovatie?
4.4.
Dat sprake is van lekkage in een vloerverwarmingsveld in de woning en capaciteitsverlies van de cv-ketel is als zodanig niet tussen partijen in discussie, wel of dat een gevolg is van een tekortkoming van KKH.
4.5.
Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [eisers] gewezen op de bevindingen van TOP Expertise die door hem is ingeschakeld. TOP Expertise heeft twee rapporten uitgebracht; het eerste rapport op 28 oktober 2021 en het tweede rapport op 13 juli 2022. Het enkele feit dat KKH en Hove niet op het eerste (concept van het) rapport hebben mogen reageren en bij het tweede rapport in het geheel niet betrokken zijn geweest, maakt de bevindingen van TOP Expertise voor de onderbouwing of het bewijs van de stellingen van [eisers] nog niet onbruikbaar. De rechtbank kent waarde toe aan de rapportages van TOP Expertise, maar verliest daarbij niet uit het oog dat deze rapportages afkomstig zijn van een partijdeskundige.
4.6.
TOP Expertise heeft op 28 oktober 2021 het volgende gerapporteerd, voor zover hier van belang:
“In het huis was een bestaande vloerverwarming aanwezig toen de renovatie begon. Deze is met nieuwe groepen en leidingen uitgebreid in de slaapkamer op begane grond (voormalige garage) en de aanbouw met keuken. Vanuit de cv-ketel (gepositioneerd op begane grond tussen de slaapkamer en de nieuwe badkamer) lopen leidingen van de nieuwe, maar ook de toe- en afvoer van de bestaande vloerverwarming van de woonkamer welke tevens door de vloer van de slaapkamer en de oude keuken c.q. nieuwe badkamer loopt.
Wederpartij 2(Hove, toev. rb)
heeft na de uitvoering deze nieuwe groepen afgeperst, de bestaande groepen niet, (..)
Er is enkel onder een klein gedeelte van de woning een toegankelijke kruipruimte, er kan dus niet onder de vloer gekeken worden om de lekkage op te sporen. Er hebben reeds drie lekdetecties plaatsgevonden. (..) Er werd vervolgens vanaf deze plek(in de slaapkamer die eerder gerepareerd en weer geopend werd en waar de koppelingen droog bleken te zijn, toev. rb)
naar twee kanten apart afgeperst: richting cv-ketel (..). Richting de groep in het vloerveld in de woonkamer en de nieuwe badkamervloer werd er een aanzienlijker drukverlies gemeten.
Er kan dus van worden uitgegaan dat in die betreffende bestaande groep in de woonkamervloer of de nieuwe badkamervloer een lekkage is, die voor het drukverlies zorgt.
(..)Bij een nader onderzoek van het betreffende vloerveld (..), de zone tussen de woonkamer en de aanbouw, constateren wij een aantal opvallende aspecten in de zone tussen de aangrenzende deur naar de slaapkamer op begane grond en de aanbouw met keuken. De voegen tussen de tegels zijn hier gebroken. (..) Tevens zijn de voegen hier donkerder verkleurd dan elders in de hele woonkamer. (..) Tevens blijken de tegels enkel in deze zone bij kloppen met een metalen voorwerp hol te klinken. (..)
Door alle genoemde argumenten bij elkaar, lijkt het ons logisch om op deze plek de vloer te openen om het aannemelijke vermoeden dat zich hier een lekkage van de vloerverwarming bevindt. Voor meer zekerheid over de exacte plek zou door een gespecialiseerd bedrijf in het betreffende vloerveld aanvullend een lekdetectie (..) doorgevoerd kunnen worden.
(..)
Beantwoording van de onderzoeksvragen: a. Is er capaciteitsverlies bij de verwarming in de woonkamer? Zo ja, wat is hier de oorzaak van?
(..)
Het is voor de hand liggend dat de oorzaak(van het drukverlies, toev. rb)
in het beschadigen van de vloerverwarmingsleiding tijdens de renovatie ligt. Onwaarschijnlijk, maar niet uit te sluiten, is een niet zichtbare of geconstateerde breuk in de bestaande dekvloer nabij de uitbreiding door vervorming van de vloer door de uitbreiding.Wanneer de vloer (..) wordt geopend, beginnende op de eerder beschreven locatie waar het voegwerk van de tegels aangetast is of op een andere plek die een aanvullend onderzoek (..) uitwijst, en dit goed wordt gedocumenteerd, kan er wellicht op een later moment meer over de oorzaak gezegd worden.(..)”
4.7.
In het tweede rapport van TOP Expertise van 13 juli 2022 is over de lekkende vloerverwarming het volgende vermeld, voor zover hier van belang:
“Wij adviseerden cliënt om een lekdetectie uit te laten voeren. De lekdetectie heeft plaatsgevonden op 6 mei 2022, waarvan een rapport is opgemaakt. (..) Voorafgaand aan de detectie werd de cv-ketel gevuld en de beschadigde groep van de vloerverwarming (in de badkamer- en een deel van de woonkamervloer) open gezet. Uit de lekdetectie blijkt dat de lekkage van de vloerverwarming onder de betegelde muur tussen de douche en de wc in de badkamer te zoeken is, waar een hoog vochtpercentage gemeten is. Van daar trekt het vocht ook in de wand tussen de badkamer en de woonkamer, waar een verhoogd vochtpercentage is gemeten. Het vochtpercentage onder de woonkamertegels was niet verhoogd. Omdat het gebied van de losgekomen tegels en beschadigde voegen aansluit aan de zone waar de wand tussen de badkamer en woonkamer vochtig was, is het aannemelijk dat het vochtgehalte onder de tegels ook zal stijgen, wanneer de betreffende groep van de vloerverwarming langer aan heeft gestaan. (..)”
4.8.
In het lekdetectierapport van 6 mei 2022 van Lekkage Expertise Nederland BV, waarnaar TOP Expertise heeft verwezen, is het volgende vermeld, voor zover hier van belang:
“Tijdens de inspectie is er een actieve lekkage geconstateerd aan de woonkamer wand en aan de tegels van de woonkamer vloer die door het lek zijn losgekomen. Tevens is er ook een drukverlies gemeten van 0,5 bar in 1 uur tijd. De vochtpercentages van de woonkamer wand zijn rond de 80%. Het lek is ten gevolge van de CV-leiding dat zich onder de muur van de douchewand stationeert. Aan de onderzijde van deze muur is er een vochtpercentage van 85% gemeten.”
4.9.
KKH heeft de bevindingen van deze deskundigen gemotiveerd betwist. Zij stelt dat de lekkage al aanwezig was in de bestaande vloerverwarming, onder de vloer in de woonkamer (onderaan de kruipruimte), en dat dit oude probleem nu ten onrechte op haar bordje wordt geschoven. Volgens KKH heeft zij geen werkzaamheden uitgevoerd die de bestaande leiding kunnen hebben beschadigd. Zij is alleen met de bovenkant van de vloer bezig geweest. De tegels in de woonkamer zijn met een brede beitel verwijderd, welke beitel niet diep genoeg gaat om een vloerverwarmingsbuis in de cementdekvloer te kunnen raken. De muur, die tussen de woonkamer en de badkamer is geplaatst, is bewust niet in de vloer bevestigd, maar met metal stud op de vloer gelijmd. Daarbij zijn de leidingen van de nieuwe keuken in de aanbouw via de badkamer naar de cv-ketel en de afvoer geleid, zodat hierdoor geen leidingen van de vloerverwarming kunnen zijn geraakt. Er zijn daarvoor aan de zijkant van de woonkamer sleuven gefreesd, op een plek waar geen leidingen zitten. Daarbij stond op het moment van het uitvoeren van de werkzaamheden druk op de vloerverwarming. Als bij de uitvoering van deze werkzaamheden een leiding geraakt zou zijn, dan zou dat volgens KKH, net als bij de door haar veroorzaakte (en later weer herstelde) beschadiging in de slaapkamer, direct geconstateerd zijn doordat het er nat zou worden. Dat is niet het geval geweest. Alle nieuw aangelegde vloerverwarmingsleidingen in de badkamer, slaapkamer en aanbouw zijn nagekeken en afgeperst en er zat nergens een gat in. Indien geen water te zien was omdat er al geen druk op de leidingen stond, dan blijkt hieruit dat de vloerverwarmingsleidingen al een lek hadden, aldus KKH.
4.10.
De rechtbank kan op basis van de summiere stellingen van [eisers] en de hierboven geciteerde bevindingen van TOP Expertise, waarop [eisers] de gestelde tekortkoming van KKH in belangrijke mate baseert, gezien de gemotiveerde betwisting door KKH niet als vaststaand aannemen dat de lekkage in een vloerverwarmingsveld en het drukverlies van de cv-ketel een gevolg zijn van een fout (tekortkoming) van KKH. [eisers] is in zijn stelplicht tekort geschoten. Dit licht de rechtbank als volgt toe.
4.10.1.
TOP Expertise heeft in haar eerste rapport geconcludeerd dat de exacte plek van de lekkage nog niet vaststond en niet uit te sluiten was dat sprake was van een breuk in de leiding in de bestaande dekvloer, in welk geval de lekkage niets met de renovatie te maken zou hebben. Volgens TOP Expertise zou nader onderzoek naar de oorzaak van de lekkage moeten worden gedaan. Vervolgens heeft Lekkage Expertise Nederland BV een lekdetectie uitgevoerd, die TOP Expertise in haar tweede rapport tot uitgangspunt heeft genomen. Anders dan in het eerste rapport door TOP Expertise was voorgesteld is de vloer niet geopend voor nader onderzoek naar de oorzaak van de lekkage, maar is volstaan met metingen door Lekkage Expertise Nederland BV. Die metingen laten verhoogde vochtpercentages zien in de woonkamer en in de badkamer, die maar weinig van elkaar verschillen. In de woonkamer is geen nieuwe vloerverwarming aangelegd. De vloerverwarming in de badkamer bestaat uit een bestaand gedeelte (de oude keuken) en een nieuw, door Hove (onder supervisie van KKH) aangelegd gedeelte.
4.10.2.
TOP Expertise gaat in haar tweede rapport op basis van het lekdetectierapport uit van het ontstaan van de lekkage in de badkamer. Dat de lekkage is te herleiden tot een ondeugdelijke uitvoering van het nieuwe leidingwerk door Hove (onder supervisie van KKH), wordt echter uit de rapportages van Lekkage Expertise Nederland BV en TOP Expertise niet duidelijk. Deze rapportages bieden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende houvast om de lekkage eenduidig aan ondeugdelijk werk van KKH toe te schrijven. Een duidelijke oorzaak voor de lekkage als gevolg van een fout van KKH leest de rechtbank namelijk niet in deze rapportages. De rechtbank ziet daarin ook geen onderbouwing voor de stelling van TOP Expertise dat vanaf de muur van de douchewand het vocht trekt in de wand tussen de badkamer en de woonkamer. Destructief vervolgonderzoek is bovendien, zoals gezegd, achterwege gebleven.
4.10.3.
Dat na de uitbreiding van de vloerverwarming met nieuwe groepen en leidingen slechts deze nieuwe groepen zijn afgeperst (om te controleren of de installatie werkt) maar de bestaande groepen niet, hoewel het nazien van bestaand leidingwerk wel onderdeel uitmaakte van het overeengekomen werk, kan [eisers] niet baten. Deze tekortkoming van KKH levert op zichzelf namelijk geen schadelijke gevolgen op. De lekkageplek had dan weliswaar mogelijk eerder gelokaliseerd en aangepakt kunnen worden, maar daarmee is nog niet gezegd dat door KKH ondeugdelijk leidingwerk is aangelegd waardoor de lekkage is ontstaan.
4.10.4.
Gezien het gemotiveerde verweer van KKH dat het oude leidingwerk in de woonkamer aan de onderkant lekt (waaraan KKH noch Hove heeft gewerkt), had het op de weg van [eisers] gelegen om de door haar gestelde oorzaak van de schade nader te onderbouwen. Die nadere onderbouwing is achterwege gebleven. Onvoldoende daarvoor is dat de lekkage bij de bouwkundige inspectie vóór de koop niet aan het licht is gekomen en dat het probleem pas is ontstaan nadat de loodgieterswerkzaamheden gereed waren. [eisers] heeft niet kunnen aantonen dat zij op het moment dat zij en KKH de woning betraden en het werk startte - in september 2020 - het bestaande leidingwerk op de begane grond vrij was van lekkages.
4.11.
Nu niet is komen vast te staan dat de gestelde schade door de lekkage en het drukverlies van de cv-ketel is terug te voeren op een fout van KKH in de uitvoering van de werkzaamheden, is geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst jegens [eisers] .
Stankoverlast en borrelende leidingen
4.12.
[eisers] stelt verder dat zij stankoverlast (rioollucht) ondervindt in de keuken(kastjes) en badkamer en dat sprake is van borrelende leidingen. Volgens [eisers] zijn deze gebreken ontstaan door ongebalanceerde luchtdruk in de afvoerleidingen van de keuken en badkamer en het gevolg van door KKH ondeugdelijk uitgevoerd werk. Er zijn namelijk afvoerleidingen met een te kleine diameter op elkaar aangesloten. Volgens [eisers] had zij daarvoor moeten worden gewaarschuwd. [eisers] verwijst in dit verband naar de bevindingen van TOP Expertise.
4.13.
TOP Expertise heeft op 28 oktober 2021 het volgende gerapporteerd over borrelende leidingen en stank, voor zover hier van belang:
“Het borrelen van de afvoerleidingen hebben wij tijdens ons bezoek waar kunnen nemen. (..) Cliënt heeft direct na het aansluiten van de afvoeren van de wc, de douche en de wastafel in de badkamer op het riool in december 2020, borrelende leidingen en stank waargenomen in de bestaande wc aan de voorzijde van het huis. Hierop is op advies van een gemeenteambtenaar aan de voorkant van het huis (..) op de rioolleiding van de gemeente, een put gemaakt met een ontluchter. De stank was na deze ingreep in de wc aan de voorzijde van het huis verdwenen. (..)
Nadat vervolgens in februari 2021 de afvoeren in de keuken (gootsteen en vaatwasser) op het riool werden aangesloten, ontstond het probleem van het borrelen en de stank ook in de keuken en de badkamer.(..)
Zodoende kunnen wij met grote waarschijnlijkheid een verstopping als oorzaak van het probleem uitsluiten.
Het is mogelijk dat de ontluchting van het rioolsysteem ontoereikend is. (..) Dus moeten wij er van uit gaan dat de ontluchting van de hoofdrioolleiding doormiddel van twee drukvereffeningspunten (..) voldoende werken. (..)Wederpartijen weten te berichten dat er tijdens de aanleg concessies zijn gedaan op basis van het werk in een bestaande situatie en ontbrekende ruimte voor leidingwerk met grotere diameter. Exact weet wederpartij 2(Hove, toev. rb)
het niet meer te vertellen (..) maar er is bijvoorbeeld voor de afvoeren van de keuken (gootsteen en vaatwasser) en de badkamer (wastafel, en doucheput) gebruik gemaakt van leidingen met een diameter van 40mm, in plaats van de eigenlijk noodzakelijke 75mm. (..)Het lijkt erop dat het aansluiten van de afvoerleidingen van de keuken (gootsteen en vaatwasser) samen met de afvoerleidingen van de badkamer (wastafel, en doucheput) met te kleine leidingen van 40mm een te grote belasting voor die leidingen vormt waardoor de luchtdruk in de leidingen haar weg zoekt door de afvoeren, wat leidt tot borrelen en stankoverlast. (..)Het borrelen van de wc, die met een grote pijp direct op de grote hoofdrioolleiding is aangesloten, kunnen wij niet verklaren. Wederpartijen sluiten uit dat er ergens leidingen met een kleinere diameter zijn aangesloten achter leidingen met een grotere diameter.
(..)Beantwoording van de onderzoeksvragen: e. Hangt er een vieze lucht in de keukenkastjes, in de vaatwasser en de badkamer? Zo ja, wat is hier de oorzaak van?
Wij hebben tijdens ons bezoek zelf geen vieze lucht kunnen constateren, maar geen van de aanwezige partijen twijfelde eraan dat dit voorkomt. Het probleem van de vieze lucht hangt samen met het probleem van de borrelende afvoerleidingen (..)”
4.14.
In het tweede rapport van TOP Expertise van 13 juli 2022 worden de mogelijkheden besproken voor herstel van de borrelende leidingen en de vieze lucht in de keuken en de badkamer. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de oorzaak een te kleine diameter is van de toegepaste leidingen tussen de keuken en de badkamer.
4.15.
KKH betwist ten aanzien van de vermeende borrelende leidingen en vieze lucht in de woning dat sprake is van een tekortkoming aan haar zijde. Volgens KKH staan de klachten van [eisers] los van haar werkzaamheden. De leidingen zijn deugdelijk en vertonen geen gebreken. De gehanteerde diameter valt binnen de marge. KKH wijst er in dit verband op dat niet door een deskundige is vastgesteld dat het vermeende gebrek door de uitgevoerde werkzaamheden van KKH of Hove is veroorzaakt of dat dit al in de bestaande afvoer van de woning aanwezig was of dat dit een totaal andere oorzaak heeft die geen enkel verband houdt met de uitgevoerde werkzaamheden. Andere oorzaken die de stank en borrelende leidingen zouden kunnen veroorzaken zijn vervuilde grond in de kruipruimte, vochtproblemen door grondwater, de gemeentelijke aansluiting op de riolering, de waterstand of de al aanwezige afvoeren vanuit de bouw van de woning. Deze oorzaken komen volgens KKH voor rekening en risico van [eisers] . KKH benadrukt dat zij slechts coulancehalve met [eisers] heeft gekeken naar een oplossing.
4.16.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers] tegenover de gemotiveerde betwisting door KKH onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat de oorzaak van de stank en de borrelende leidingen – ervan uitgaande dat daarvan daadwerkelijk sprake is – is gelegen in een gebrekkige uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden. De rechtbank legt hierna uit waarom.
4.16.1.
In het rapport van TOP Expertise, waarop [eisers] zich baseert, wordt slechts in voorzichtige bewoordingen (
‘het lijkt erop’)aangegeven dat het aansluiten van de afvoerleidingen met een te kleine diameter leidt tot borrelen en stankoverlast. Dat vindt de rechtbank weinig overtuigend en onvoldoende - ook gelet op het feit dat TOP Expertise het borrelen van de wc niet kan verklaren - om vast te kunnen stellen dat een fout is gemaakt door KKH, en dat zonder die fout geen sprake zou zijn geweest van vieze lucht en borrelende leidingen. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank het gemotiveerde verweer van KKH dat andere oorzaken voor de klachten van [eisers] aannemelijk(er) zijn en dat de toegepaste wijze van aansluiting in dit geval een correcte en deugdelijke wijze van afvoer is vanwege de zeer beperkt beschikbare kruipruimte. KKH heeft verder aangevoerd dat de enige andere wijze van aanleggen van een afvoer, namelijk buiten de woning om, geen reëel alternatief was vanwege de hoge kosten en een afschotprobleem en dat daarom is gekozen voor aansluiting op de bestaande afvoer van de woning.
4.16.2.
Het lag op de weg van [eisers] hiertegenover voldoende onderbouwd te stellen dat de huidige wijze van afvoer met een kleinere diameter als een ondeugdelijke wijze van uitvoering van het werk moet worden gekwalificeerd en dat daarin de oorzaak van de stank en de borrelende leidingen is gelegen. Dat heeft [eisers] niet gedaan.
4.17.
Dit leidt ertoe dat de door [eisers] gestelde tekortkoming van KKH niet is komen vast te staan.
Conclusie
4.18.
De rechtbank komt tot de conclusie dat geen sprake is van aansprakelijkheid van KKH wegens wanprestatie. De vorderingen van [eisers] moeten daarom worden afgewezen. Wat [eisers] en KKH verder nog hebben aangevoerd behoeft, gelet op het voorgaande, geen bespreking meer.
Proceskosten
4.19.
[eisers] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van KKH worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.443,00
4.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.21.
De rechtbank zal de kostenveroordeling, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
in de vrijwaringszaak
in het incident
4.22.
Hove heeft op 3 mei 2023 een incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv ingesteld. De verzochte stukken zijn daarna door KKH aan Hove toegezonden. Hove heeft daarop haar incidentele vordering ingetrokken wegens het ontbreken van een belang bij handhaving daarvan. KKH vraagt de rechtbank om een proceskostenveroordeling van Hove in het incident. Hove voert daartegen verweer.
4.23.
De rechtbank stelt voorop dat uit het arrest van de Hoge Raad van 3 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1087), dat zag op een vordering in kort geding maar ook in zoverre van toepassing is op een situatie als de onderhavige [1] , volgt dat de rechtbank alsnog een oordeel over de proceskosten kan geven indien de vordering op grond van artikel 843a Rv is ingetrokken. De rechtbank volgt Hove dan ook niet in haar stelling dat vanwege de intrekking geen eindbeslissing meer kan worden genomen over de kosten in het incident.
4.24.
KKH voert naar het oordeel van de rechtbank terecht aan dat de incidentele vordering door Hove nodeloos is ingesteld. De vordering heeft er weliswaar toe geleid dat de verzochte stukken (per kerende post) ter beschikking van Hove zijn gekomen, maar Hove heeft niet weersproken dat zij buiten rechte of na betekening van de dagvaarding (op 28 februari 2023) KKH niet heeft verzocht om overhandiging van die stukken. Voordat Hove de conclusie met daarbij de incidentele vordering op 3 mei 2023 indiende, had zij voldoende tijd om de gewenste stukken op te vragen. Niet is gebleken dat KKH niet bereid was die stukken vrijwillig aan Hove ter beschikking te stellen.
4.25.
Geconcludeerd moet daarom worden dat KKH nodeloos extra kosten heeft moeten maken voor haar verweer tegen de door Hove ingestelde incidentele vordering. De rechtbank begroot die proceskosten (inclusief nakosten) in het incident op:
- salaris advocaat € 921,00 (1,5 punt × € 614,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld
in de beslissing)
Totaal € 1.099,00
4.26.
De rechtbank zal de kostenveroordeling, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
in conventie
4.27.
De vorderingen in de hoofdzaak tegen KKH zijn niet toewijsbaar. Daarom komt de grondslag aan de vordering in conventie in de vrijwaring te ontvallen. Die vordering van KKH moet dan ook worden afgewezen.
4.28.
KKH is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in conventie betalen. De proceskosten van Hove worden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2 punten × € 1.214,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld
in de beslissing)
Totaal € 5.443,00
4.29.
Hove vordert wettelijke handelsrente over de proceskosten. Voor toewijzing van de wettelijke handelsrente is geen plaats. In plaats daarvan wordt de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in voorwaardelijke reconventie
4.30.
De vordering in reconventie is voorwaardelijk ingesteld (onder 3.6). Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de voorwaarde is vervuld, zodat op de vordering in reconventie moet worden beslist.
4.31.
Hove vordert in reconventie betaling door KKH van een bedrag van € 4.784,64. Hove baseert haar vordering op onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Hove legt aan haar vordering ten grondslag dat zij geconfronteerd is met een onterechte claim van KKH waardoor zij kosten heeft moeten maken (artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW) en schade heeft geleden. Volgens Hove heeft zij zich moeite en kosten moeten getroosten om de klachten van de opdrachtgevers van KKH te onderzoeken. KKH is gehouden deze schade te compenseren, aldus Hove.
4.32.
De rechtbank oordeelt dat artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW zelf geen grondslag biedt voor Hove voor vergoeding van de door haar gemaakte kosten van onderzoeken, voor zover die onderzoeken dienden ter afwering van de vordering van KKH. Op dit artikel kan alleen een beroep worden gedaan ingeval een wettelijke verplichting tot schadevergoeding bestaat. Het feit dat KKH in de vrijwaring in conventie in het ongelijk is gesteld, levert geen verplichting tot schadevergoeding op. Procederen is immers op zichzelf, ook wanneer dit niet tot een gunstig resultaat leidt, niet onrechtmatig. Slechts in uitzonderingssituaties kan procederen worden aangemerkt als een zelfstandige onrechtmatige daad. Hiervan is sprake indien het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. [2] Van een dergelijke uitzonderingssituatie is in dit geval geen sprake. Een andere grondslag voor verhaal van onderzoekskosten is niet gesteld. Op grond van artikel 239 Rv kan de in het ongelijk gestelde partij slechts worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft hiervoor in conventie geoordeeld dat deze veroordeling ten laste van KKH zal worden uitgesproken.
4.33.
Hove is in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in reconventie betalen. Gelet op de samenhang met de zaak in conventie worden de proceskosten van KKH begroot op:
- salaris advocaat € 521,00 (2 punten × 0,5 × € 521,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld
in de beslissing)
Totaal € 699,00
4.34.
De rechtbank zal de kostenveroordeling, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak 22-685
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 5.443,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. en 5.3. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de vrijwaringszaak 23-130
in het incident
5.5.
veroordeelt Hove in de proceskosten van € 1.099,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Hove niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie
5.6.
wijst de vordering van KKH af,
5.7.
veroordeelt KKH in de proceskosten van € 5.443,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als KKH niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
veroordeelt KKH tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in voorwaardelijke reconventie
5.9.
wijst de vordering van Hove af,
5.10.
veroordeelt Hove in de proceskosten van € 699,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Hove niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in het incident en in voorwaardelijke reconventie
5.11.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.5. en 5.10. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.
ST/ACH

Voetnoten

1.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9132.
2.Zie in dit verband Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828, en Hoge Raad 11 juli 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7423.