In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eisers tegen de beëindiging, intrekking en terugvordering van hun uitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort heeft deze besluiten genomen op basis van bevindingen van de sociale recherche, die een onderzoek heeft ingesteld naar de activiteiten van eisers. De rechtbank behandelt de schending van de inlichtingenplicht door eisers, die niet hebben gemeld dat eiser werkzaamheden verrichtte voor een stichting waarvan hij voorzitter was. De rechtbank concludeert dat eisers de inlichtingenplicht hebben geschonden, wat een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand.
De rechtbank onderzoekt of het college terecht heeft besloten tot beëindiging en terugvordering van de uitkering. Het college stelt dat eisers geen recht hadden op bijstand omdat het vermogen van de stichting, waarover eiser kon beschikken, de vrij te laten vermogensgrens overschreed. De rechtbank maakt onderscheid tussen de periode voor en na 13 oktober 2016, toen eiser zelfstandig bevoegd werd. In de eerste periode kon eiser niet zelfstandig over het vermogen van de stichting beschikken, maar in de tweede periode kon hij dat wel. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat eisers over de hele periode geen recht op bijstand hadden en dat de terugvordering van de ten onrechte verstrekte bijstand gerechtvaardigd is.
De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond, waardoor de intrekking, beëindiging en terugvordering van de bijstandsuitkering in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.