Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van de procedure
€ 78.500,00, vier horloges en drie bij de horloges behorende certificaten in beslag genomen.
mr. Y. Moszkowicz en de erven [naam 1] en [naam 2] als belanghebbenden.
2.De inhoud van de vordering
€ 78.500,00, vier horloges en drie bij de horloges behorende certificaten.
3.Het standpunt van de raadsman
4.De beoordeling
de aardvan het voorwerp relevant is in die zin dat het ongecontroleerde bezit, al dan niet in samenhang met het redelijkerwijze te verwachten gebruik daarvan, juist in verband met die aard in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Van geld als wettig betaalmiddel kan niet worden gezegd dat het een zodanige aard heeft. Hieruit vloeit voort dat geld als wettig betaalmiddel, ongeacht de herkomst en/of de bestemming ervan en ongeacht aan wie het toebehoort, niet vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer. [4]
zodanige aardzijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Voor de volledigheid overweegt de rechtbank dat uit het procesdossier blijkt dat de horloges geen imitaties betreffen.
7 december 2004 naar voren waren gebracht. [5] Vervolgens heeft de Hoge Raad in het arrest van 8 maart 2005, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis, het hierboven weergegeven beoordelingskader uiteengezet en ondubbelzinnig beslist dat geld als wettig betaalmiddel niet vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen ruimte bestaat voor de door de officier van justitie voorgestelde nuancering of aanvulling van de rechtspraak van de Hoge Raad. Dit betekent dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen.
begaanstrafbaar feit. [6] De rechtbank overweegt hieromtrent – ten overvloede – het volgende.