Verband tussen de voorwerpen en het strafbare feit
De Bentley was onderdeel van een constructie waarbij crimineel geld via een leaseovereenkomst werd omgezet. In zoverre is het strafbare feit, witwassen, met betrekking tot/behulp van de Bentley begaan. Voor wat betreft de toekomstige leasebetalingen voor de Bentley en de Mercedes is de conclusie gerechtvaardigd dat ook hiervoor crimineel geld zou worden gebruikt. Hierbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat uit het nader onderzoek door de politie is gebleken dat [belanghebbende] in de periode direct voorafgaand aan de leaseconstructies met betrekking tot de Bentley en de Mercedes, ook betrokken was bij vergelijkbare constructies met drie andere auto’s.
Met betrekking tot een Audi Q2 was sprake van een leasecontract van [bedrijf 2] van 2 november 2020 met [bedrijf 1] . [belanghebbende] heeft verklaard dat hij dit contract heeft geregeld en dat de leasetermijnen worden betaald door zijn moeder en zijn ex-partner.
Er was sprake van een lease van een Volkswagen Golf via [bedrijf 2] aan [bedrijf 1] vanaf 3 april 2020. De leasetermijnen voor deze auto werden automatisch afgeschreven van de rekening van [beslagene] . [belanghebbende] heeft verklaard dat de auto van hem was.
Met betrekking tot een Audi A6 is er een leasecontract van 20 augustus 2020 met [bedrijf 2] waarvan [belanghebbende] heeft verklaard dat hij dit heeft geregeld en overgezet naar [bedrijf 1] . Ook deze auto was voor hemzelf en de leasetermijnen werden afgeschreven van de rekening van [beslagene] . Over deze auto en de VW Golf heeft [belanghebbende] verklaard dat hij contante bedragen, afkomstig uit de autohandel, op de rekening van zijn moeder heeft gestort om de leasetermijnen te kunnen betalen. Geen van de auto’s stonden op zijn naam.
Uit het politieonderzoek bleek verder dat tussen 2015 en 7 januari 2021 voor een bedrag van bijna € 43.000,- aan contant geld op de rekening van [beslagene] is gestort. Hierover heeft [belanghebbende] verklaard dat hij deze stortingen heeft verricht en dat dit geld, zo begrijpt de rechtbank, afkomstig is uit autohandel. De rechtbank leidt hieruit af dat [belanghebbende] voorafgaand aan de lease van de Bentley en de Mercedes, betrokken was bij drie vergelijkbare leaseconstructies met betrekking tot drie auto’s, waarbij de betaling van de leasetermijnen telkens werd voldaan via de rekening van [beslagene] . Deze rekening werd met dat doel gevoed door contante stortingen van [belanghebbende] . Nu uit het politieonderzoek is gebleken dat over de jaren 2018 tot en met 2020 nauwelijks sprake was van bekende, legale inkomsten van [belanghebbende] en hij tegenover de politie slechts – niet onderbouwd – heeft verklaard dat dit geld uit de autohandel afkomstig was, kan het, alles bij elkaar genomen, niet anders zijn dan dat hetgeen is betaald voor de lease van de VW Golf, beide Audi’s en de Bentley, en hetgeen nog zou worden betaald voor de lease van de Bentley en de Mercedes, gefinancierd is en zou worden met crimineel geld.
Hieruit volgt dat met behulp van de leaseconstructies, waarvan de Bentley en de Mercedes essentieel onderdeel waren, het omzetten van crimineel geld is voorbereid. Hiermee is ook ten aanzien van de Mercedes het in artikel 36c onder 3 Sr bedoelde verband gegeven.