In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres tegen de lasten onder dwangsom beoordeeld. Deze lasten zijn opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer op 22 april 2021, met als doel het verwijderen of aanpassen van aanbouwen op het perceel aan de [adres] in [plaats] en het ongeschikt maken van zelfstandige woonruimten voor zelfstandige bewoning. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze lasten, maar het college heeft in een besluit van 16 mei 2022 het bezwaar grotendeels ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, dat is geregistreerd onder nummer HAA 22/3189.
De rechtbank heeft op 11 april 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank concludeert dat de lasten onder dwangsom in stand kunnen blijven. Eiseres heeft niet voldaan aan de opgelegde lasten, en de rechtbank oordeelt dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. De rechtbank wijst erop dat handhaving in dit geval niet onevenredig is, ondanks de door eiseres aangevoerde argumenten over de kosten en de geringe afwijkingen. De rechtbank bevestigt dat de lasten noodzakelijk zijn om de overtredingen te beëindigen en dat de opgelegde dwangsommen in verhouding staan tot de overtredingen.
De rechtbank verklaart de beroepen tegen de besluiten van 16 mei 2022 en 14 maart 2023 ongegrond en veroordeelt het college tot betaling van proceskosten aan eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2023.