ECLI:NL:RBNHO:2023:4599

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
10279409 \ WM VERZ 23-42
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde verkeersboete wegens onvoldoende staandehouding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. A. Khadri van Verkeersboete.nl, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 28 februari 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het geven van signalen op een manier die niet toegestaan was. Betrokkene betwistte de beslissing van de officier van justitie en stelde dat hij niet ter plaatse was. De gemachtigde voerde aan dat de verbalisant betrokkene had moeten staande houden, wat niet is gebeurd, en dat de beschikking daarom vernietigd diende te worden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat de verklaring van de verbalisant over de staandehouding te summier was en dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De kantonrechter oordeelde dat de argumenten van de vertegenwoordiger van de officier van justitie gegrond waren en verklaarde het beroep van betrokkene gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 1.434,00. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige staandehouding en de noodzaak voor verbalisanten om voldoende toelichting te geven bij hun handelingen.

De kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen en heeft de Staat der Nederlanden aangewezen als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10279409 \ WM VERZ 23-42
CJIB-nummer : 247757541
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. A. Khadri, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: signalen geven in een ander geval of op andere manier dan mag.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en stelt niet ter plaatse te zijn geweest. De gemachtigde van betrokkene heeft in het beroepschrift aangevoerd dat de verbalisant betrokkene had moeten staande houden, zodat ten onrecht op kenteken is bekeurd en de beschikking daarom dient te worden vernietigd.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“…De reden dat niet is staandegehouden is geen stoptekens in voertuig…“
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat de verklaring van de verbalisant met betrekking tot de staandehouding te summier is en ook de nadere toelichting van de verbalisant is niet voldoende, zodat de boete dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV is opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.434,00. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 597,00 (1,75 punten voor het beroepschrift en de 2 hoorzittingen, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De kantonrechter stelt vast dat in dit geval in administratief beroep twee maal een telefonische hoorzitting heeft plaatsgevonden. Gelet op inmiddels vaste rechtspraak [1] heeft de officier van justitie terecht gebruik gemaakt van zijn matigingsbevoegdheid. De officier van justitie heeft voor het telefonisch horen in administratief beroep met toepassing van artikel 2, derde lid, van het Bpb terecht 0,5 punt (eerste telefonische hoorzitting) en 0,25 punt (nadere telefonische hoorzitting) toegekend.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.434,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraken van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2021 met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2021:7004, van 17 januari 2022 met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:280 en van 19 augustus 2022 met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:7265 te vinden op www.rechtspraak.nl.