In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een proceskostenvergoeding die door de kantonrechter was vastgesteld op € 961,50, maar door het hof werd herzien. De kantonrechter had de vergoeding gehalveerd omdat er meerdere niet-samenhangende zaken van dezelfde gemachtigde waren behandeld. Het hof oordeelde echter dat het Besluit proceskosten bestuursrecht geen mogelijkheid biedt voor een halvering om die reden en kende de volledige kostenvergoeding toe. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die de inleidende beschikking had gewijzigd en het beroep gedeeltelijk gegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 5 augustus 2022 is de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal geen verweerschrift heeft ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte de proceskostenvergoeding had gehalveerd en heeft de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.611,88. Het hof heeft daarbij de hoogte van de vergoeding voor verschillende proceshandelingen vastgesteld en de beslissing van de kantonrechter vernietigd.