ECLI:NL:RBNHO:2020:5302
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van WIA-besluit en toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiser, een voormalig winkelmedewerker en leraar Frans, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) waarin zijn verzoek om terug te komen op een eerder besluit van 4 maart 2014 werd afgewezen. Dit eerdere besluit hield in dat eiser geen uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd toegekend, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser heeft in zijn verzoek om herziening aangevoerd dat er sprake is van toegenomen klachten, maar het UWV heeft dit verzoek afgewezen, omdat eiser geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die zijn stelling onderbouwt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben geoordeeld en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. Eiser heeft geen overtuigende medische stukken ingediend die zijn beweringen ondersteunen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid en dat het verzoek om herziening niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door rechter N.M.L. Rogmans op 20 juli 2020, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.