Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiseres 1]
[eiseres 2],
in privé en in haar hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [erflater] ,
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering;
- de conclusie van antwoord in het incident.
Het huwelijk is door echtscheiding op 19 februari 2008 ontbonden.
12 juni 2008 een notariële samenlevingsovereenkomst gesloten.
4.De vordering in het incident
I. [gedaagde] veroordeelt om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiseressen] te verstrekken:
5.De beoordeling in het incident
Nu de informatieplicht van de executeur in dit geval naar analogie op de legataris van toepassing is, verwerpt de rechtbank het verweer van [gedaagde] op dit punt.
De vordering onder I a. zal voor het overige worden afgewezen. [eiseressen] heeft niet (onderbouwd) gesteld dat er naast voormelde bankrekeningen nog andere rekeningen zijn aangehouden die relevant zijn voor de vaststelling van de omvang van de nalatenschap van erflater op het moment van zijn overlijden. Een enkele verwijzing naar het echtscheidingsconvenant op dit punt acht de rechtbank onvoldoende, reeds omdat er tussen de echtscheiding en de sterfdatum van erflater meer dan elf jaar zit (zie verder ook overweging 5.16). Dit betekent dat de grondslag voor afgifte van (afschriften van) deze stukken evenmin kan worden gevonden in artikel 843a Rv.
I b. de volledige en onbewerkte IB aangiften met betrekking tot de periode 2015-2018 en de volledige en onbewerkte (F) aangifte IB over 2019
[gedaagde] stelt dat de oude rekeningen uit 2008 waarop [eiseressen] doelt, na de echtscheiding zijn opgeheven, met uitzondering van voornoemde bankrekening met nummer [rekeningnummer 1].
betwist dat er een codicil is. Zij stelt dat erflater bij zijn testament alle door hem gemaakte codicillen heeft herroepen en daarna geen codicil heeft gemaakt. Wel heeft hij op 1 oktober 2019 een verklaring op zijn iPad getypt. [gedaagde] heeft deze verklaring bij de conclusie van antwoord in incident gevoegd. Daarin staat met betrekking tot [eiseres 1] en [eiseres 2] dat alle voorwerpen die voor de scheiding in huis waren, naar hen gaan, met dien verstande dat de spullen die visueel aanwezig zijn in het huis blijven. Die bezittingen gaan naar [eiseres 1] en [eiseres 2] als de woonsituatie van de partner van erflater, [gedaagde] , verandert.
- de volledige en onbewerkte IB aangifte 2018 en de volledige en onbewerkte (F) aangifte IB over 2019;
- de bankafschriften van al de door erflater aangehouden bankrekeningen met betrekking tot de periode 2012 tot en met november 2019;
- het (volledige) bankafschrift van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] over de maand december 2019, gedateerd 31 december 2019.
6.De beoordeling in de hoofdzaak
7.De beslissing
- de bankafschriften van al de door erflater aangehouden bankrekeningen met betrekking tot de periode 2012 tot en met november 2019,
- het (volledige) bankafschrift van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] over de maand december 2019, gedateerd 31 december 2019,
17 februari 2021voor akte aan de zijde van [eiseressen]