Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiseres sub 1],
[eiseres sub 2],
[eiser sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 juni 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 25 juli 2016
- de ter gelegenheid van de comparitie door [eisers] overgelegde producties
- de akte uitlaten na comparitie na antwoord van [eisers]
- de antwoordakte van [gedaagde].
2.De feiten
3.De vorderingen
I. tot afgifte van de volgende bescheiden:
- eigendomsaktes van de woningen [adres] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] (40597) te [plaats], Duitsland, van voor het moment dat deze aan de kinderen van [gedaagde] zijn geschonken,
- aktes van schenking van genoemde woningen,
- een volledig afschrift van de huwelijkse voorwaarden,
- kopieën van alle rekeningafschriften vanaf 25 februari 2010 van alle spaar- en betaalrekeningen op naam van erflater en/of [gedaagde] en van [gedaagde] in Nederland en Duitsland,
zulks binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom,
II. openheid van zaken te geven over de volgende kwesties:
- aan wie de woning [adres] [huisnummer 1] te [plaats] wordt verhuurd en wie de huurinkomsten ontvangt,
- wie de vermogensbelasting voor de beide woningen in Düsseldorf betaalt,
zulks binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom,
III. binnen een maand na dagtekening van het vonnis over te gaan tot vereffening en verrekening van de onverdeelde boedel en uitkering aan [eisers] te doen conform het bepaalde in het testament van erflater, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom,
IV. in de kosten van de procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente,
V. in de nakosten, voor het geval voldoening aan het te wijzen vonnis niet binnen veertien dagen na het wijzen van vonnis geschiedt.
3.2. [eisers] heeft aan deze vorderingen de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
vermoedt dat [gedaagde] stelselmatig geld van het flinke vermogen van erflater heeft weggesluisd naar rekeningen die alleen op haar naam stonden. Erflater kon door zijn slechte lichamelijke en geestelijke gezondheid de laatste tien jaar geen handtekening meer plaatsen of de consequenties van zijn beslissingen overzien. Hij was in feite handelingsonbekwaam. Handtekeningen werden gezet door [gedaagde].
[eisers] wenst inzage in al hetgeen zich vanaf 1998 in de (onverdeelde) boedel heeft bevonden. Erflater had een behoorlijke functie bij Aegon, heeft aandelen Aegon verkocht en heeft de gemeenschappelijke woning in Rijnsburg verkocht voor een bedrag van ongeveer 1 miljoen gulden. Na verkoop van dit pand is door erflater en [gedaagde] een flat in Amsterdam gekocht. Deze flat is een aantal jaren later verkocht. Er is verder sprake van twee panden in [plaats]. Het standpunt van [gedaagde] dat zich weinig in de boedel bevindt, kan dus niet juist zijn. [eisers] wil daarom afschriften ontvangen van alle door hem gevraagde bescheiden.
Daarnaast wenst [eisers] openheid van zaken te verkrijgen over de vraag of de woning [adres] [huisnummer 1] te [plaats] wordt verhuurd en wie de huurinkomsten ontvangt, alsmede wie de vermogensbelasting van deze woning en de woning [adres] [huisnummer 2] betaalt.
Tevens wenst [eisers] dat de nalatenschap door [gedaagde] als executeur wordt verdeeld en dat tot uitkering aan hem wordt overgegaan.
4.4. Het verweer
Erflater was niet handelingsonbekwaam. Hij was meestentijds helder, behalve korte tijd nadat hij zijn medicijnen had ingenomen. Betwist wordt dat [gedaagde] handtekeningen zette en dat zij geld zou hebben weggesluisd.
De opbrengst van de aandelen Aegon was gering. De flat in Amsterdam is met verlies verkocht. De in 2002 gerealiseerde overwaarde op de woning in Rijnsburg is aan erflater en [gedaagde] ieder voor de helft toegekomen. [gedaagde] heeft met haar aandeel de woning aan het adres [adres] [huisnummer 1] te [plaats] uitgebreid met een appartement. De woning in Düsseldorf is altijd (volledig) haar eigendom geweest. Aan de woningen in Duitsland zijn nooit gelden van erflater besteed. Zij heeft de eigendom van de woningen bij notariële akte van 26 juli 2013 aan haar kinderen overgedragen.
[eisers] heeft geen aanspraak op verstrekking van de gevorderde bescheiden. [gedaagde] heeft zich gekweten van haar taken als executeur. Tevens heeft zij [eisers] des verzocht op de hoogte gebracht van de samenstelling van de nalatenschap. De nalatenschap is negatief, gelet op de kosten van de uitvaart. De verlangde verdeling en uitkering is derhalve niet mogelijk, tenzij [eisers] wenst te delen in het tekort.
5. De beoordeling
[eisers] heeft de juistheid van de opgave van [gedaagde] weersproken en gesteld dat het, gelet op de inkomsten en het vermogen van erflater in het verleden, niet juist kan zijn dat zich weinig in de boedel bevindt. Ter verkrijging van duidelijkheid omtrent de nalatenschap vordert zij afgifte van een aantal bescheiden. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
[eisers] is geen legitimaris en geen erfgenaam, nu erflater in zijn testament aan ieder van zijn kinderen een legaat heeft toegekend van een bedrag gelijk aan het erfdeel dat elk kind zou hebben gekregen als erflater geen wijziging zou hebben gebracht in de wettelijke erfopvolging. Omdat het voor de berekening van dit bedrag nodig is het saldo van de nalatenschap te kennen, maakt [eisers] in dit geval ook als legataris jegens [gedaagde] als executeur aanspraak op inzage en een afschrift van alle bescheiden die nodig zijn om het legaat te berekenen en dient [gedaagde] desverlangd alle daartoe strekkende inlichtingen te verschaffen. Voor de berekening van de omvang van het legaat dienen in elk geval verstrekt te worden een overzicht van alle goederen op het moment van overlijden van erflater en een overzicht van alle schulden van de nalatenschap in de zin van artikel 4:7 lid 1 BW (gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9942).
De gevraagde bescheiden met betrekking tot de woningen in Duitsland zijn reeds aan [eisers] verstrekt. Bij conclusie van antwoord (productie 1) heeft [gedaagde] een kopie van de bij de huwelijkse voorwaarden van 31 december 1982 behorende beschrijving van huwelijksaanbrengsten overgelegd. Uit die beschrijving blijkt dat de woning in [plaats] (die later is uitgebreid met huisnummer [huisnummer 2]) ten tijde van het opmaken van die huwelijkse voorwaarden eigendom was van [gedaagde]. Reeds bij brief van 27 juli 2013 was door [gedaagde] een kopie verstrekt van een Duitse notariële akte (“Urkunde”) van 26 juli 2013 (productie 4 bij akte [eisers] 13 april 2016), waarin [gedaagde] is vermeld als enig eigenaar van de woningen in Duitsland en waarbij die woningen per genoemde datum aan haar kinderen in eigendom zijn overgedragen.
Bij voornoemde brief was tevens een kopie van de tussen erflater en [gedaagde] overeengekomen huwelijkse voorwaarden (productie 3 bij akte [eisers] van 13 april 2016) aan [eisers] verstrekt. Daarom geldt dat, afgezien van de vraag of [eisers] recht had op verstrekking van genoemde stukken, [eisers] geen belang (meer) heeft bij afgifte van deze stukken.
Na de comparitie van partijen heeft [eisers] met toestemming van [gedaagde] Rabobank verzocht om kopieën van een “en/of rekening” van erflater en [gedaagde] en een rekening op naam van [gedaagde] vanaf 25 februari 2010. Deze kopieën zijn ontvangen en door [eisers] ingebracht bij akte van 7 december 2016. [eisers] vordert kopieën van
allespaar- en betaalrekeningen op naam van erflater en/of [gedaagde], maar zij heeft niet (onderbouwd) gesteld dat er naast de bankrekeningen waarvan thans bankafschriften zijn verstrekt, nog andere rekeningen zijn aangehouden die relevant zijn voor de vaststelling van de omvang van de nalatenschap van erflater.
Het voorgaande betekent dat de vordering onder I zal worden afgewezen.
5.5. Met vordering II vordert [eisers] informatie met betrekking tot de woningen [adres] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] te [plaats]. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken (de hiervoor genoemde beschrijving van huwelijksaanbrengsten en de “Urkunde”) blijkt echter dat (alleen) [gedaagde] eigenaar van genoemde woningen was en dat zij deze woningen in 2013 in eigendom heeft overgedragen aan haar twee kinderen. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de twee woningen niet (deels) in de nalatenschap van erflater vallen. Dat erflater de woning met huisnummer [huisnummer 1] heeft gefinancierd, zoals [eisers] heeft gesteld en door [gedaagde] is betwist, doet hier niet aan af.
Nu de woningen niet in de nalatenschap van erflater vallen, heeft [eisers] geen recht op informatie over de huurinkomsten en de vermogensbelasting met betrekking tot beide woningen. Daarom zal ook vordering II worden afgewezen.
a. [eisers] wil vernemen op wiens naam een aantal bankrekeningnummers staan,
b. [eisers] wil bewijs van de stelling van [gedaagde] dat de aanbouw van het (nieuwe) huis uit eigen middelen is gebouwd,
c. [gedaagde] heeft onmogelijk het geld kunnen verdienen voor de bouwen van het nieuwe huis; [eisers] wenst hierop een toelichting te ontvangen,
d. [eisers] wenst een bevestiging te ontvangen dat het niet gaat om een bijgebouw maar om een tweede huis,
e. [eisers] wenst een bevestiging te ontvangen dat het nieuwe huis is betaald uit de middelen van erflater,
f. [eisers] wenst een bevestiging te ontvangen dat [gedaagde] hooguit vier jaar parttime en deels fulltime heeft gewerkt,
g. [eisers] wenst uitleg te verkrijgen over het inkomen van [gedaagde] van
f5.000,00 per maand,
h. [eisers] wenst uitleg te verkrijgen over de opmerking van [gedaagde] dat er geen geld meer was en dat er goed van is geleefd; [gedaagde] dient hierover rekening en verantwoording af te leggen,
i. [gedaagde] heeft tijdens de comparitie gezegd dat zij de handtekening van erflater heeft nagemaakt, hetgeen opmerkelijk is omdat erflater volgens [gedaagde] toerekeningsvatbaar was; [eisers] wenst dat [gedaagde] hierover een verklaring aflegt,
j. [eisers] verlangt een verklaring over de twee rolstoelauto’s die vanaf 2009 zijn gekocht,
k. [eisers] verlangt een verklaring over waar het vermogen van erflater van € 350.000,00 (zoals vermeld op de belastingafrekening van 2006) is gebleven,
l. [eisers] wenst een overzicht te verkrijgen van alle aangiften vanaf 1998 van [gedaagde],
m. [eisers] wenst te vernemen van welk geld de auto is betaald waarin [gedaagde] rijdt,
n. [eisers] wenst te vernemen van welk geld het aangebouwde huis met huisnummer [huisnummer 1] in [plaats] is betaald,
o. [eisers] wenst te vernemen wat met de opbrengst van het appartement in Amsterdam is gebeurd,
p. [eisers] wenst te vernemen waar het geld is gebleven dat cash is opgenomen van de en/of betaalrekening (volgens [eisers] gemiddeld € 60.000,00 per jaar).
Het voorgaande betekent dat voorbijgegaan wordt aan de door [eisers] bij akte opgeworpen vragen en reacties.
5.9. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot op heden begroot op:
vast recht € 288,00
salaris advocaat:
1.130,00(2 ½ x tarief II 452,00)
Totaal € 2.418,00.