ECLI:NL:RBNHO:2019:2500
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingplicht en vrijstelling voor pensioenfondsen in het kader van vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een stichting die zich presenteert als pensioenfonds, en de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank beoordeelt of eiseres recht heeft op vrijstelling van vennootschapsbelasting op basis van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Eiseres heeft een definitieve aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2011 ontvangen, die door de inspecteur is opgelegd. De inspecteur heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling, omdat zij een commerciële effectenhandel en arbitrageonderneming drijft, wat niet in overeenstemming is met de doelstelling van een pensioenfonds. De rechtbank volgt het oordeel van de Hoge Raad en het Hof, dat eerder heeft geoordeeld dat eiseres niet uitsluitend de verzorging van werknemers en gewezen werknemers beoogt, maar ook commerciële activiteiten ontplooit. De rechtbank concludeert dat eiseres niet onder de vrijstelling valt en dat de aanslag vennootschapsbelasting terecht is opgelegd. Daarnaast is er een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd, die door de rechtbank ook gegrond wordt verklaard. Eiseres heeft verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat de rechtbank toekent. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar en vermindert de aanslagen, waarbij de definitieve aanslag vennootschapsbelasting wordt vastgesteld op nihil en de naheffingsaanslag loonheffingen op nihil wordt gesteld. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding aan eiseres.