ECLI:NL:HR:2008:BC9189
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over goed koopmansgebruik en naheffingsaanslag loonbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 mei 2007, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting en een daarbij opgelegde boete. De belanghebbende had voor het jaar 1999 een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen, waartegen bezwaar was gemaakt. De Inspecteur heeft de aanslag en de boete in een geschrift verminderd, maar de belanghebbende ging in beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verminderde zowel de aanslag als de boete verder. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van de belanghebbende. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door de belanghebbende zijn ingediend. Het Hof heeft geoordeeld dat bij de bepaling van de winst rekening gehouden kan worden met de materiële belastingschuld die voortvloeit uit de wet. Dit betekent dat niet de aanvankelijk door de Inspecteur opgelegde naheffingsaanslag, maar de schuld zoals vastgesteld door het Hof, bepalend is. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat alle feiten en omstandigheden die de materieel verschuldigde loonbelasting beïnvloeden, in aanmerking moeten worden genomen, zelfs als deze na het opmaken van de fiscale balans bekend worden.
De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De middelen nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 11 april 2008.