ECLI:NL:RBNHO:2018:7404
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Invordering van een dwangsom wegens permanente bewoning van een recreatieverblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de eigenaar van een recreatieverblijf, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer. Eiseres had een dwangsom van € 25.000,- opgelegd gekregen wegens het overtreden van een last om permanente bewoning van het recreatieverblijf te beëindigen. Eiseres heeft tegen de invordering van deze dwangsom beroep ingesteld, nadat haar bezwaar tegen het bestreden besluit ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de last onder dwangsom niet had aangevochten, waardoor deze in rechte onaantastbaar was geworden. De rechtbank oordeelde dat de invordering van de dwangsom terecht was, omdat eiseres in de periode van eind januari 2017 tot medio maart 2017 de last had overtreden door het recreatieverblijf permanent te laten bewonen door een derde. Eiseres voerde aan dat de last onterecht was opgelegd en dat zij niet verantwoordelijk was voor het onrechtmatig gebruik door de bewoner. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de feiten en omstandigheden die aan de invordering ten grondslag lagen, deugdelijk waren vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.