Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
GloMar Offshore B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
je op of rond 21 juli 2016 de OPEX van de Wave hebt gedeeld met een concurrent (JR Shipping/SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 9 november 2016 de marges in de markt van Glomar hebt gedeeld met een concurrent (JR Shipping/SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 9 november 2016 de rate van de Damen-boot met betrekking tot een Vestas tender hebt gedeeld met de concurrent (JR Shipping/SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 9 november 2016 de aard van de bemanning van de Damen-boot met betrekking tot een Vestas-tender hebt gedeeld met een concurrent (JR Shipping/ SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 9 november 2016 de OPEX van de Damen-boot met betrekking tot een Vestas tender hebt gedeeld met de concurrent (JR Shipping/SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 15 november 2016 informatie over 5 tenders die in Qatar op de markt zullen komen hebt gedeeld met een concurrent (JR Shipping/SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 6 februari 2017 met klant van Glomar (Jifmar) contact hebt gehad over de commerciële support van hun schepen in Nederland en deze informatie vervolgens hebt gedeeld een concurrent (JR Shipping /SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 13 februari 2017 de gegevens van [C] hebt gedeeld met de concurrent (JR Shipping/SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 13 februari 2017 de gegevens van [D] hebt gedeeld met de concurrent (JR Shipping/SeaZip). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
je op of rond 15 november 2016 het feit dat Fugro een klant is van Glomar hebt gedeeld met de concurrent (Dutch Marine Contractors). Dit betreft vertrouwelijke informatie die onder het geheimhoudingsbeding valt;
het voorgaande een overtreding van het geheimhoudingsbeding is, hetgeen ex artikel 14.2 wordt gesanctioneerd met een ontslag op staande voet.
Tot besluit hebben wij geconstateerd dat je geen openheid van zaken over het voorgaande wilde geven. Belangrijke feiten heb je verzwegen.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
“maritieme context”waarin Glomar actief is. [verweerder] heeft toegelicht dat het in de offshore-industrie gebruikelijk is dat verschillende bedrijven met elkaar samenwerken in geval van een opdracht van een klant, waarbij bijvoorbeeld meerdere vaartuigen moeten worden ingezet, en dat die bedrijven in verband met een dergelijke samenwerking bedrijfsgegevens met elkaar uitwisselen en delen. Volgens [verweerder] is in de offshore-industrie dan ook eerder sprake van handelspartners dan van concurrenten, en worden opdrachten, aanbestedingen (zogenoemde ‘tenders’) en informatie daarover aan elkaar doorgespeeld en gegund. [verweerder] stelt dat Glomar hiermee ook bekend was en instemde met de wijze waarop hij zijn werkzaamheden verrichtte.
5.De beoordeling
ABN AMRO/Van Streepen)). Dat het ontslag onaanvaardbare gevolgen heeft voor [verweerder] kan op zichzelf niet leiden tot de conclusie dat het beroep op de vervaltermijn door Glomar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Verder is op de zitting gebleken dat [verweerder] al vóór het verstrijken van de vervaltermijn werd bijgestaan door zijn advocaat en dat er bewust voor is gekozen geen verzoek in te dienen tot vernietiging van het ontslag op staande voet. Die keuze komt voor rekening en risico van [verweerder] en staat in de weg aan een beroep op artikel 6:248 lid 2 BW. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat [verweerder] de aard en omvang van het verzoek van Glomar niet heeft voorzien.
De Lange/Wennekes Lederwaren)). Verder is de van een werkgever te vergen mate van voortvarendheid afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en omvang van een eventueel noodzakelijk onderzoek, de eventuele noodzaak tot het inwinnen van rechtskundig advies en tot het verzamelen van bewijsmateriaal, en de door de werkgever in acht te nemen zorg om te vermijden dat de werknemer in zijn gerechtvaardigde belangen zou worden geschaad als een bepaald vermoeden ongegrond blijkt te zijn (zie: HR 15 februari 1980, ECLI:NL:HR:1980:AC4006, NJ 1980/328 (
Geldersche Tramweg Maatschappij)). Uit de brief van Glomar van 22 maart 2017 blijkt dat haar bestuurders, [E] , CEO van Glomar, en [F] , CFO van Glomar, rond die datum ter ore is gekomen dat [verweerder] mogelijk betrokken is geweest bij een schending van het geheimhoudings- en nevenwerkzaamhedenbeding. [verweerder] is gevraagd om in een gesprek van 27 maart 2017 daarover uitleg te komen geven en vragen te beantwoorden. [verweerder] heeft in reactie daarop bij e-mail van 23 maart 2017 laten weten dat hij zich mogelijk van juridische bijstand wil voorzien, waarna Glomar in een e-mail van 23 en 24 maart 2017 concrete vragen heeft gesteld aan [verweerder] . De advocaat van [verweerder] heeft vervolgens in een e-mail van 24 maart 2017 aan Glomar laten weten dat [verweerder] meer tijd nodig had voor een reactie en dat de advocaat vanwege een volle agenda niet eerder een gesprek kon aangaan met Glomar dan op 31 maart 2017. [verweerder] heeft zich ziekgemeld en is niet verschenen op 27 maart 2017. Gelet op deze gang van zaken heeft Glomar voldoende voortvarend gehandeld bij het geven van het ontslag op staande voet op 29 maart 2017 en de mededeling van de dringende reden op die datum. Glomar heeft in dat kader ook voldoende gelegenheid tot hoor en wederhoor aan [verweerder] gegeven. Zij hoefde niet in te gaan op de uitnodiging van de advocaat van [verweerder] om pas op 31 maart 2017 een gesprek aan te gaan.
Prins/Hema)).
Non-Disclosure Agreement, waarin juist wordt bedongen dat partijen volledige geheimhouding betrachten over alle informatie betreffende een bepaalde transactie. Daartoe heeft Glomar verwezen naar door haar overgelegde NDA’s met MHI Vesta Offshore Wind, Fugro en Siemens. Er is gelet op het voorgaande dus niet gebleken van een zodanig algemeen en vergaand gebruik in de offshore-industrie betreffende het delen van informatie dat dit een rechtvaardiging van de schending door [verweerder] van het geheimhoudingsbeding zou kunnen opleveren.
“misschien niet netjes”was. Verder erkent [verweerder] dat hij tarieven van handelspartners van Glomar heeft gedeeld met J.R. Shipping en dat dit
“niet handig”was. Daarnaast merkt [verweerder] in het verweerschrift op dat hij inderdaad [K] van DUC Marine Group heeft geïnformeerd over een aanvraag voor DP2-schepen en dat dit
“misschien niet handig”was, maar
“een nevenactiviteit”van hem betrof.
€ 846,58 bruto.
toolop zijn zakelijke laptop is geïnstalleerd, waarmee de bedrijfsgegevens ook automatisch werden opgeslagen op zijn account bij TransIP Stack. Die toelichting is door Glomar onvoldoende gemotiveerd betwist. De stelling dat de systeembeheerder van Glomar gebruik van een account bij TransIP Stack zou hebben afgeraden, voor welke stelling overigens geen nadere onderbouwing wordt gegeven, is in dit kader niet genoeg.
een commissie krijgen van 50 per dag ex BTW. Dit zit nu bij GloMar, maar gaat in de toekomst naar Mark Marine BV.
€ 4.600,00, te weten de misgelopen commissie van € 50,00 per kalenderdag over de periode van 1 november 2016 tot 1 februari 2017. [verweerder] zal dus worden veroordeeld tot betaling van € 4.600,00.
Boogaard/Vestia) en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 25 juni 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:2508). Glomar heeft echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat sprake is van activiteiten van [verweerder] waarmee hij stelselmatig en substantieel de duurzame omzet- en afzetmogelijkheden van Glomar afbreekt. Daarvan is ook niet gebleken. De enkele stelling dat de vrees bestaat dat [verweerder] het geheimhoudingsbeding zal schenden, is in dit verband niet genoeg.