ECLI:NL:RBNHO:2015:2025
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.A. Onderwater
- M.H.L.C. Bijvoet
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Douaneregeling en btw bij invoer: rechtsgeldigheid van de uitnodiging tot betaling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 16 maart 2015, staat de rechtsgeldigheid van een uitnodiging tot betaling (utb) voor btw bij invoer centraal. Eiseres, [X] B.V., heeft een utb van € 557.946 ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Roosendaal, naar aanleiding van een vermeend vermis van nikkel in haar douane-entrepot. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de utb, maar dit is door de inspecteur gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 4 december 2014, waar zowel eiseres als de verweerder vertegenwoordigd waren.
De rechtbank overweegt dat eiseres een vergunning voor een douane-entrepot heeft en dat zij op de hoogte was van een mogelijk vermis van nikkel. Eiseres stelt dat de btw niet kan worden nagevorderd omdat er sprake is van een verplichte verleggingsregeling. De rechtbank wijst dit standpunt af, omdat de goederen niet bestemd waren voor een (aangewezen) ondernemer. Eiseres heeft ook aangevoerd dat de utb niet rechtsgeldig is omdat deze niet aan haar gemachtigde is verzonden, maar de rechtbank oordeelt dat er geen wettelijke verplichting bestaat om dit te doen.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de utb terecht is opgelegd en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. De rechtbank benadrukt dat de heffing van btw bij invoer plaatsvindt, ook als de eigenaar van de goederen onbekend is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.