Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van de gedingen
2.Tussen partijen vaststaande feiten
€ 1.299.990,00
schriftelijkopenheid van zaken te geven, doch de kans dat dit lukt schat hij (en wij ook) als
zeerklein in.”
[Rechtbank: Ultimate Beneficial Owner)prijs te geven niet beëindigen.”
[Ao]
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
(€ 341.166 + € 608.000) en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen blijft gehandhaafd op het in de uitspraak op bezwaar vastgestelde bedrag van € 373.277.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart ongegrond de beroepen inzake de voorlopige aanslag en de definitieve aanslag ib/pvv 2006 (12/50);
- verklaart de beroepen inzake de navorderingsaanslag ib/pvv 2002 (12/212) en inzake de aanslagen ib/pvv 2003 (12/49), 2004 (12/213) en 2005 (12/214), gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar met betrekking tot genoemde (navorderings)aanslagen ib/pvv 2002 tot en met 2005;
- vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv 2002 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 82.069, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 456.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen ten bedrage van € 298.578 en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag ib/pvv 2003 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 83.086, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen ten bedrage van € 100.000 en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag ib/pvv 2004 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.240, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van
- vermindert de aanslag ib/pvv 2005 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.791, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.218.983 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen ten bedrage van € 408.246, vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt;
- heropent het onderzoek ter voorbereiding op een nadere uitspraak over het verzoek om immateriële schadevergoeding;
- stelt de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie) in gelegenheid zich binnen zes weken na de verzending van de kopie van deze uitspraak door de griffier uit te laten over het hiervoor bedoelde verzoek om schadevergoeding, en
- gelast de griffier een kopie van deze uitspraak te verzenden aan de Raad voor de rechtspraak.