Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 maart 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
€ 15.000,00, € 17.000,00, € 15.000,00 en € 15.000,00, elk te vermeerderen met de wettelijke rente. In een advies van 27 oktober 2010 heeft het Kenniscentrum geadviseerd om de aanvraag toe te wijzen en aan derde-partij sub 5 een tegemoetkoming in planschade toe te kennen tot een bedrag van € 31.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
17 september 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BF0969 – mag een bestuursorgaan bij zijn besluit op een verzoek om planschadevergoeding, indien uit het advies van een door hem benoemde deskundige op objectieve en onpartijdige wijze blijkt, welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies zonder nadere toelichting niet onbegrijpelijk zijn, van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van dat advies naar voren zijn gebracht.
9 september 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ7224, dat, voor zover het gaat om de planvergelijking die is gemaakt ten behoeve van de overige woningen, ten onrechte de maximale invulling met bouwwerken van 15 meter op gronden met de bestemming “Openbaar gebied, klasse A” niet is betrokken. Niet kan worden gezegd dat realisatie van bouwwerken met zo een hoogte met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is uitgesloten.
ECLI:NL:RVS:2013:BZ7707, later bevestigd bij uitspraak van 4 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2232, heeft geoordeeld dat de mogelijkhedenvan een nog uit te werken bestemming - vóór een uitwerkingsplan is vastgesteld - bij een planvergelijking op basis van artikel 6.1 van de Wro niet buiten beschouwing mogen worden gelaten. Met die mogelijkheden dient aldus rekening te worden gehouden dat nagegaan dient te worden wat ten tijde van de inwerkingtreding van het betrokken besluit naar redelijke verwachting de invulling van de uit te werken bestemming van de gronden zou zijn. In dat verband komt onder meer betekenis toe aan de uitwerkingsregels, aan de toelichting bij het bestemmingsplan en aan de mate waarin een en ander, naar aard en omvang, binnen de ruimtelijke kenmerken van de omgeving en het geldende planologische beleid past.
25 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW3877, mag met de invloed van bomen op gronden met een bestemming voor openbaar groen in de planologische vergelijking rekening worden gehouden. Aangetekend moet daarbij worden dat de invloed van bomen op de zonlichttoetreding seizoensgebonden is. Het voorgaande betekent dat het Kenniscentrum de aspecten privacy, uitzicht en schaduwwerking in zoverre onjuist heeft gewogen.
19 juli 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY4221 en 3 augustus 2005,
ECLI:NL:RVS:2005:AU0430,aan dat de groenstrook die aan derde-partij sub 5 is overgedragen als compensatie van planschade moet worden gekwalificeerd.
106 m2, gelegen in het verlengde van de bestaande achtertuin van de woning aan de [adres sub 5], voor € 1,00 in eigendom verkregen van eiseres.
“In het kader van de ontwikkeling van het project heeft verkoper de (…) strook grond verworven. Omdat verkoper deze strook grond bij nader inzien niet nodig heeft voor de realisatie van het project, alsmede ter compensatie voor de realisatie van het project, heeft verkoper aan koper het volgende aanbod gedaan. Koper mag een strook grond kopen voor een symbolische koopprijs van een euro (€ 1,00), te vermeerderen met kosten koper, alsmede te vermeerderen met de kosten voor het eenmalig door verkoper opknappen van de hierna te vermelden afwateringsgreppel en de kosten voor het door verkoper aanbrengen van de hierna te melden erfafscheiding.”