In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. Gürses, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard, vertegenwoordigd door mr. H.E. Nieman. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van verweerder om haar WWB-uitkering te blokkeren en later in te trekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar ex-echtgenoot, met wie zij een kind heeft, in de periode van 7 juni 2011 tot 24 januari 2013 feitelijk een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, ondanks dat zij op verschillende adressen stonden ingeschreven. Dit werd ondersteund door getuigenverklaringen en observaties van de Sociale Recherche. Eiseres had nagelaten om melding te maken van deze gezamenlijke huishouding, wat leidde tot een schending van haar inlichtingenplicht. De rechtbank oordeelde dat verweerder op goede gronden tot blokkering en intrekking van de uitkering kon overgaan, en dat er geen sprake was van disproportionaliteit in de genomen besluiten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.