ECLI:NL:RBMNE:2025:692
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Verlies van het Nederlanderschap en recht op paspoort na langdurig verblijf in het buitenland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de mededeling dat zijn Nederlandse paspoort is vervallen omdat hij het Nederlanderschap heeft verloren. Eiser heeft op 2 juni 2023 een brief ontvangen van de Consulaire Service Organisatie waarin staat dat hij op 11 augustus 2018 zijn Nederlanderschap heeft verloren op grond van artikel 15, eerste lid, onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Dit verlies van het Nederlanderschap heeft geleid tot de verval van zijn paspoort dat op 17 april 2023 aan hem was verstrekt. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard en later ongegrond verklaard door de minister van Buitenlandse Zaken.
De rechtbank heeft op 28 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep tegen het besluit van 10 augustus 2023 niet-ontvankelijk is en het beroep tegen het besluit van 7 januari 2025 ongegrond is. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiser het Nederlanderschap heeft verloren en dat hij daarom geen recht heeft op een paspoort. De rechtbank wijst erop dat het verstrekken van het paspoort op onjuiste gegevens was gebaseerd en dat eiser geen rechten kan ontlenen aan het feit dat hem ten onrechte een paspoort is verstrekt.
De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met het (Europese) evenredigheidsbeginsel, omdat eiser de mogelijkheid had om een optieverklaring in te dienen, wat hij niet heeft gedaan. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser en bepaald dat het betaalde griffierecht aan eiser moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.