4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal per feit de bewijsmiddelenen -overwegingen weergeven.
Een
proces-verbaal van verhoor aangevervan 25 augustus 2022, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] met als verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
U bent hier om aangifte te doen tegen:
[verdachte] , geboren [1961] te [geboorteplaats] .
Aangeefster [slachtoffer 1] :
Mijn verhaal voor de aangifte
Het is 2003 als ik mijn liefste ontmoet.Met ‘mijn liefste’ bedoel ik [verdachte] .
Alles gaat opeens snel. We verklaren elkaar onze liefde en het besluit is om bij [verdachte] in te trekken. Ze verwelkomt me met alle warmte, liefde en zorgzaamheid. En ook het kind, [zoon] , is blij met me.
Intussen verslechteren de contacten met mijn familie. Het contact wordt verbroken. [verdachte] zegt dat het beter is als ik helemaal uit mijn oude leven stap. Er wordt me een kans gegeven een nieuw leven te beginnen met [verdachte] en het kind. Mijn liefste houdt alles af, zodat ik alles achter me kan laten, zegt ze. Op mijn eigen benen kan staan, zonder (afhankelijke) relaties.Zo ben ik beland in een nieuw leven. Geen contact meer met mensen uit mijn oude leven, met familie. Nu een gezin, een kind om voor te zorgen en een grote liefde. Ik kom terecht in een warm bad.
Mijn liefste zegt opeens: ‘Ik ben zo teleurgesteld.’ Ze is teleurgesteld in mij. De opmerking van mijn liefste komt aan. De schuld neemt bezit van me. Ik voldoe niet aan de verwachtingen, ik stel teleur, ik doe het niet goed.
Op de peuterspeelzaal gekomen (…) zie ik in mijn ooghoek iemand aan komen lopen. Het is een man. En ik zie en voel dat mijn liefste ziet dat ik hem zie en herken. Ik zie aan [verdachte] dat het heel erg mis is. De voordeur valt achter me in het slot en dan breekt de hel los. Mijn liefste gaat helemaal door het lint. Voor ik besef wat er gebeurt, heb ik de eerste klappen al gehad. Een regen van vuisten komt op me neer. In mijn gezicht, op mijn oog. Het blijft maar doorgaan. Ik weet niet wat me overkomt en ben als bevroren, alles in me is verlamd. Even later zit ik op de grond. Er wordt tegen me geschreeuwd. Hoe slecht ik ben, vies en smerig. Ze stormt weer op me af en het begint opnieuw. Ze knijpt mijn keel dicht en ik krijgt geen lucht meer. Ik verlies mijn bewustzijn. Als ik bijkom is niets meer hetzelfde. Mijn wereld is voorgoed veranderd. Ik ben nergens meer veilig.
Die avond komt mijn vriendin op bezoek, het laatste contact met mijn verleden. Wij vertrekken de volgende ochtend naar Frankrijk en zij zal op het huis passen. Het lijkt mijn liefste het beste dat ik voor die ontmoeting in bed ga liggen, in een donkere slaapkamer, om mijn blauwe oog en bloeduitstortingen te verbergen. lk heb zogenaamd migraine. Als mijn vriendin komt, praat ze eerst met mijn liefste, daarna komt ze naast me zitten in de slaapkamer en praten we over koetjes en kalfjes. lk vertel niet wat er is gebeurd. Als ze weg is, vertelt mijn liefste dat zij mijn vriendin heeft verteld hoe ik me heb misdragen en dat dit zo pijnlijk is voor mijn liefste.
[verdachte] is erg dominant en controlerend. Op een gegeven moment bepaalde zij alles. Dat ging heel geleidelijk. Ik mocht zelf niet beslissen wanneer ik naar bed ging of wat ik at. Ik moest de hele tijd bereikbaar zijn, 24 uur per dag. Ik moest altijd op de plek zijn waar ik moest zijn, anders had ik een probleem. Ik was de hele dag bezig om alles te doen zoals ik het moest doen. Als het niet zo ging, was dat aanleiding voor straf.Ik word in de gaten gehouden, ik word gebeld, er wordt gecheckt waar ik ben.
Schiet op jij, zegt [verdachte] . Er ligt een hele lijst klaar voor je op tafel en dat is niet voor de hele week, dat is voor vandaag. Ik wil weten wat je gaat doen. Je komt me elke keer vertellen wat je hebt gedaan. En nu ga je eerst dweilen want het is een smerige bende hier. Heb je me gehoord? Geef antwoord hoer als ik je wat vraag.
Uiteindelijk mag ik niet meer zelf iets te eten pakken. Mijn liefste maakt mijn ontbijt klaar, mijn lunch en schept mijn avondeten op, zodat ik niet ‘te veel vreet’. Eerst werken dan vreten. lk heb niets te willen, dit is niet mijn huis.Soms moet ik de vingers in mijn keel steken om te laten zien wat ik heb gegeten. Mijn liefste trekt me van de wc en bekijkt het resultaat. Het is niet genoeg. Aan mijn haren word ik de wc uitgesleept en ik krijg klappen in mijn gezicht en overal waar ik geraakt kan worden.
Ik moest om half 6 op om [zoon] naar school te brengen. Ik deed al het huishoudelijk werk en ik had geen pauze.Schoonmaken, afwassen, de boel opruimen, de bedden verschonen, dweilen, boenen, de wc schrobben, de kattenbak verschonen, koken, werkstukken voorbereiden en huiswerk overhoren. Ik doe het nooit goed.Ik wist niet wanneer we gingen eten en of ik te eten kreeg. Als ik het ene klusje had gedaan, stond het volgende klusje alweer klaar.Deed ik iets niet perfect, dan werd ik afgestraft. Ik werd opgejaagd als ik achter liep met mijn taken. Ik kreeg tijdlimieten hoe lang ik over een klusje mocht doen. De tijdslimieten waren niet haalbaar. Ik kreeg bijvoorbeeld 5 minuten voor de keuken, afwassen, drogen, opruimen; dat was niet haalbaar.
Je bent lelijk en stelt niets voor zegt [verdachte] . Je bent alleen maar hier om het kind naar school te brengen, de boel op te ruimen, uittreksels te maken. En zelfs dat kun je niet. Jij verziekt alles. Je verdient nog veel meer klappen. Wacht maar tot ik je echt te grazen neem, dan zou je willen dat je nooit geboren was. Martelen zal ik je, maandenlang, stukje voor beetje je laten doodbloeden. Lang, heel lang laten lijden, tot je het uitkrijst.
Mijn liefste is woedend dat [zoon] is gevallen, dat is mijn schuld. Ik krijg slagen met de deegroller.
Mijn liefste pakt me beet en ik word op de grond gegooid. Kleren moeten uit. Ik lig op mijn buik, mijn handen en voeten worden aan elkaar gebonden met touw achter mijn lichaam, ik ben doodsbang. Dan krijg ik slaag met een riem. En steeds komt mijn liefste terug om me nog een keer de volle laag te geven met de gesp van de riem. Op mijn blote rug, armen en benen.
Ik struikel met een kop koffie. Mijn liefste is woest. Mijn liefste bindt me vast met tiewraps. Mijn handen worden op mijn rug gebonden. Ze plakt mij mond dicht met tape. Zo moet ik uren achter elkaar op de grond zitten.
Een verkeerde oogopslag, intonatie, toon… er is altijd wel iets wat ik verkeerd doe volgens mijn liefste. Dan moet ik stil staan om de slagen van de ijzeren ketting op te vangen. Op mijn rug, mijn benen, mijn billen. Mijn liefste slaat met kracht om mij een lesje te leren. Ik krimp ineen elke keer als de ketting met volle kracht mijn rug raakt.
We zitten in de auto. Ik moet me focussen op de weg, ook tijdens de klappen. Ook als mijn haar vastgepakt wordt en naar achter wordt getrokken en ik word bewerkt met de glashamer en het bloed langs mijn hoofd in mijn t-shirt stroomt. Of als ze op mijn knie slaat met de glashamer.
Mijn zenuwen zijn overbelast van alle klappen die ik steeds krijg. De messteken in mijn armen en schouders. De tiewraps die strak om mijn polsen worden gebonden.
Ik loop het gebouw van mijn werk binnen. Ik ben altijd bereikbaar voor mijn liefste; 24/7. Ik moet ook altijd meteen opnemen anders breek de hel los als ik thuiskomt. En dus reageer ik meteen op haar telefoontjes. Dat wil ze. Hoe zal het zijn als ik thuis kom? Volgens mijn liefste heb ik me weer misdragen. Ik krijg ervan langs met een verlengsnoer met een grote schakelaar eraan die telkens weer op mijn rug neerkomt. Helse pijnscheuten schieten door mijn lichaam. Dan komt het moment dat ik me ziek meld. Het gaat niet meer, in twee werelden leven. Ik loop steeds strammer door de klappen, stompen en schoppen die ik bijna dagelijks krijg.
[verdachte] wilde niet meer dat ik ging werken. Ik deed thuis alles en dat was een full time job. [verdachte] vond dat er genoeg geld binnenkwam van mijn uitkering en het geld van [slachtoffer 2] .Ik had mijn eigen rekening en pas, maar [verdachte] beheerde alles. Zij had de beschikking over mijn rekening. lk had in het begin het beheer over mijn eigen pasje; later had [verdachte] mijn pasje.Ik kreeg wel eens mijn eigen bankpas mee als ik boodschappen moest doen, maar ik mocht niets anders kopen. Als ik thuis kwam moest ik deze weer inleveren. [verdachte] bewaarde deze in een kast in de woonkamer. Dat was een soort archiefkast, een ijzeren kast. Daar bewaart zij al het geld en bankpassen, mijn rijbewijs en identiteitskaart. De sleutel van deze kast bewaarde zij in haar zak en 's nachts onder haar kussen.
Ik sliep op zolder. In de nacht ging ik niet uit bed omdat [verdachte] mij in de gaten hield. De voordeur zat op slot en de sleutels lagen in die afgesloten archiefkast. Ik kreeg meestal de huissleutels ook niet mee als ik [zoon] weg bracht.
Vaak word ik voor het slapen gaan met de grond gelijk gemaakt. Ik stop mijn vingers in mijn oren zodat ik het niet hoef te horen, maar dat mag niet, dan krijg ik een klap of een harde stomp. Ik moet reageren zodat mijn liefste zeker is dat ik heb gehoord hoe slecht ik ben, hoe manipulatief, dat ik altijd alles verziek, dat ik een profiteur ben, een narcist, een gek, een hoer, een nietsnut. Mijn liefste zegt dat ik thuishoor in een gesloten inrichting. Dat zij zal zorgen dat ik opgesloten word, voorgoed. Omdat ik door en door slecht ben en alleen mijn liefste dit ziet.
Mijn liefste haalt de aluminium stok van de bezem. Elke keer dat ik iets verkeerd doe, krijg ik er van langs. lk moet naar boven. Daar doet mijn liefste me tiewraps om op de rug. lk moet daar zitten en geen geluid maken. Even later komt mijn liefste terug met de aluminium stok en begint te slaan. Op mijn hoofd, mijn schouders, mijn rug, mijn armen. Ze slaat en weet van geen ophouden. Dan breekt de aluminium buis af.
Mijn liefste en het kind gaan op vakantie. Ik blijf thuis. De binnendeuren in het huis moeten geschilderd. Ook moet het hele huis schoongemaakt en opgeruimd. Ik moet alle telefoonnummers in de telefoons zetten die zij meenemen. Maar het gaat niet snel genoeg volgens mijn liefste. Voor ik het weet ben ik beetgepakt. Bij mijn haren word ik van de kruk afgetrokken, dan de trap af naar beneden. Nog steeds aan mijn haren word ik de gang ingesleept. Daar moet ik mijn schoenen aandoen. Dan sta ik op straat. ‘Over drie dagen kun je je melden’. Op zoek naar eten en drinken.'s Nachts heb ik het ijskoud; geen jas, geen schuilplaats, een kartonnen doos als overnachtingsplek.
Ik breng hen naar het station en rijd terug naar huis. Mijn lichaam is bont en blauw.Ik heb hoofdpijnen en kan niets meer. Dan belt mijn liefste. Wat ik aan het doen ben. lk zeg dat ik op de bank lig. Dat is niet de bedoeling. lk heb beloofd de binnendeuren te schilderen. Daar kan ik maar beter mee beginnen, anders komt het niet af.
Het stinkt naar verf. De ramen kunnen niet open; mijn liefste heeft de sleuteltjes mee.
Ik praat niet met buren en ze weten mijn naam ook niet. Ik spreek met niemand..We zitten niet in de tuin want dan zijn we zichtbaar voor de buren. Ik mag niet gezien worden, niemand mag mijn naam mag weten. lk leid een verborgen leven. Weggestopt. En ik heb met niemand meer contact uit mijn vroegere leven. Niemand weet waar ik nu woon. En niemand weet nog van mijn bestaan, zegt mijn liefste. En daarom kan ik 'zomaar verdwijnen'.
Ik moet in de gang zitten. Of ik word ik verbannen naar het tuinhuis, zonder geld, zonder ID. Omdat het onhoudbaar is met mij in huis. Omdat er niet met mij te leven valt.
Jij moet gewoon dood. Ze moeten jou martelen. Dat is je verdiende loon. Kijk maar uit, anders laat ik je ophalen. Een telefoontje en het is gebeurd. Dan komen ze je 's nachts halen, geen haan die er naar kraait. Dan word je meegenomen naar Roemenië. Ik zorg ervoor dat je kapot wordt geneukt. Niemand die je zal missen. Er zal geen spoor naar mij leiden, daar zorg ik wel voor. Ik hoef maar één telefoontje te plegen en dan ben je niet meer veilig. Zal ik dat doen? Of doe je gewoon wat je gevraagd wordt en hou je gewoon je bek dicht?
Ik lig op de grond. Mijn liefste zit bovenop me. Een flinke trap en je nek is gebroken. Dan ben je verlamd van top tot teen en zit je de rest van je leven in een rolstoel. Is dat wat je wilt? Dat kan zo geregeld worden.
In juli 2019 word ik weggestuurd voor een paar dagen omdat ik 'onhoudbaar' ben thuis. Ik besluit een nieuwe ID en bankpas aan te vragen. [verdachte] is woedend. Als ik thuiskom wordt meteen mijn nieuwe bankpas en ID afgenomen en in de afgesloten kast gelegd.
Tijdens de relatie hebben wij gewoond in [woonplaats] en op het [adres] in [woonplaats] .
Lijst met meest voorkomende mishandelingen / misbruik
fysieke mishandeling
• stompen op mijn gezicht;
• klappen in mijn gezicht;
• aan mijn haren trekken;
• met de glashamer slaan op mijn hoofd, schouder en been;
• met het uiteinde van een verlengsnoer op mijn rug en hoofd slaan;
• mij naakt in de ijskoude gang laten overnachten;
• mijn mond dicht tapen met plakband;
• mijn polsen achter mijn rug met tiewraps vastbinden en me nachtenlang naakt en vastgebonden in de badkamer laten zitten;
• mijn benen vastbinden met tiewraps;
• met schoenen met ijzeren punten schoppen tegen mijn schenen, (onder)benen, rug, buik terwijl ik op de grond lig;
• aftuigen met een ijzeren ketting op mijn rug, billen, benen, soms hoofd;
• aftuigen met riem met gesp eraan op mijn rug, billen, benen, soms hoofd;
• slaan met een bezemsteel;
• met messen bewerken, op mijn hoofd, armen, handen, schouders;
• met een deegroller op de schouders, armen en handen slaan;
• in mijn nek trappen terwijl ik mijn bloed van de vloer moest likken;
• van de trap af sleuren aan mijn haar;
psychische mishandeling
• mij bedreigen met lijfstraffen;
• mij onmogelijke ultimatums (paar minuten) stellen voor huishoudelijke taken en bij het niet kunnen nakomen ervan lijfstraffen toepassen;
• mij dwingen tiewraps, riemen, stokken, messen, kettingen klaar te leggen als waarschuwing voor wat gaat komen;
• mij bedreigen dat ik 's nachts zou worden opgehaald om afgevoerd te worden naar Roemenië waar ik verkracht en gemarteld zou worden;
• mij bedreigen dat ze mijn nek zou breken zodat ik de rest van mijn leven in een verzorgingstehuis zou zitten;
• mij bedreigen dat ik verkracht zou worden;
• mij bedreigen dat ze me zou vermoorden;
• mij vertellen hoe ze me jarenlang zou martelen;
• mij vertellen hoe ze me zou laten verdwijnen;
financieel misbruik
• ik had geen beschikking over mijn eigen passen of geld, zij had mijn passen in een afgesloten kast liggen, waarvan zij de sleutels dag en nacht bij zich had;
• ik mocht niets voor mezelf kopen, voor alles moest ik steeds toestemming vragen;
• zij haalde steeds geld van mijn rekening;
• als we op stap gingen nam ze altijd mijn passen mee en haalde dan geld uit de geldautomaat van mijn rekening (E 300 / 500), ik zelf zag er nooit een cent van;
• zij bestelde veel spullen/eten/medicijnen via internet, ook met mijn pas;
• ze heeft op de spaarrekening 45.000 euro gespaard en op [zoon] spaarrekening 25.000 euro, ook gespaard van mijn geld al die jaren, maar alles staat op haar rekening (en ze zei altijd: 'jij krijgt er geen cent van');
• ze maakte altijd mijn geld elke maand op, zodat ik niets heb kunnen sparen;
huisslaaf
• van 's ochtends vroeg totdat ik naar bed mocht, was ik aan het werk;
• eeuwige lijstjes met huishoudelijke taken en opdrachten voor school die ik af moest werken en door haar laten controleren;
• geen beloning voor gedane arbeid;
• niet zelf bepalen wanneer te stoppen met werken, wanneer te eten, wanneer te slapen, wanneer op te staan, wanneer even een pauze om te ontspannen;
• altijd alles opruimen en schoonmaken;
• alle smerige karweitjes doen: kattenbak, vuilnis, wc's, kots/bloed/poep opruimen, smerige spullen/vuile was uitspoelen, drollen uit de tuin halen;
• verplicht op m'n knieën elke dag de vloer schrobben/dweilen;
• alle boodschappen opruimen, sorteren en alle voorraden in de computer zetten en bijhouden;
• alle smerige vaat doen binnen vastgestelde tijd;
• vaak pas wat te eten krijgen als ik eerst gewerkt had, ik at altijd de oude troep op of dingen die over datum waren en het allergoedkoopste voedsel werd voor mij besteld;
• lijfstraffen lagen altijd op de loer als ik de dingen niet goed deed en het was nooit goed genoeg, altijd had [verdachte] iets aan te merken op wat ik had gedaan.
Een
geschrift: een brief van 29 oktober 2021van [dermatoloog] , dermatoloog van U-Clinic Amsterdam, betreffende een beschrijving van littekens bij [slachtoffer 1] , met als verklaring van dermatoloog [dermatoloog] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Gezien de uitgebreidheid van de littekens onmogelijk een schriftelijk gedetailleerd verslag te schrijven, hieronder een overzicht:
Honderden littekens over het gezicht en lichaam zichtbaar. Met name bovenarmen, schouders, bovenrug en rechter bovenbeen.
In het gelaat tot 2cm ongeveer, recht en dun streepvormige littekens.
Op bovenrug, bovenarmen, schouders en rechter en linker bovenbeen (rechter bovenbeen meer dan links) schuine streepvormige littekens, hoekige littekens en op polsen dorsaal enkele kromme littekens. Op de buigzijde van digitus 2 linkerhand een recht litteken van top tot basis van de vinger.
Diagnose: Honderden littekens.
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 7 december 2022betreffende een ‘
eerste indruk GGD-arts’ met als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 23 november 2022 zijn foto’s gemaakt van het letsel van [slachtoffer 1] in het bijzijn van GGD-arts dr. [GGD-arts] van GGD Utrecht.
De eerste indruk van de forensisch arts is het volgende:
Bij lichamelijk onderzoek valt op dat de meeste littekens zich aan de buitenzijde van lichaamsdelen bevinden en dan met name de buitenzijde van de onderarmen en de bovenarmen, hoog op de rug en schouders, en aan de buitenzijde van het rechter bovenbeen. Wat verder opvalt is dat de meeste littekens (ook die in het gezicht) relatief 'recht' zijn, dat wil zeggen niet zigzag, of krom verlopend, geen winkelhaken. Wat ook opvalt is dat de meeste littekens 'smal' zijn. Verder zijn er geen of bijna geen letsels op de binnenzijde van boven- en onderarmen. Op buik en borst zitten geen littekens.
Ten aanzien van enkele letsels met een duidelijk verhaal het volgende:
- De status van het rechter oor past goed bij een botsend of stotende krachtsinwerking op het oor;
- Het verticale litteken op het voorhoofd past mogelijk bij de geschetste toedracht (slaan met een balk);
- Het gevorkte litteken onder het rechter oog past mogelijk bij de geschetste toedracht (markeren);
- Het letsel op de linker pols kan mogelijk passen bij de geschetste toedracht. (knippen in huid bij losknippen tiewrap).
Concluderend: de meeste letsels zouden zo veroorzaakt kunnen zijn.
Opvallend is het gebrek aan dynamiek in de meeste letsels (recht, ononderbroken) alsof er geen beweging of verzet is geweest.
Een
proces-verbaal van verhoor getuigevan 14 februari 2023, met als verklaring van [getuige 1] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
V: U heeft verschillende pogingen gedaan om contact met haar te krijgen maar dat is niet gelukt?
A: Klopt, ik heb ook nog kaartjes gestuurd, aangebeld, langsgereden, gebeld en gemaild.
V: Wat was volgens [verdachte] daar de oplossing voor?
A: Rust, reinheid, regelmaat. Geen contact met familie.
V: Hoe verliep het laatste bezoek dat je aan [slachtoffer 1] bracht?
A: lk was daar om de sleutels op te halen omdat ik voor hun planten ging zorgen. lk trof [verdachte] , die vertelde dat [slachtoffer 1] een migraineaanval had en dat ze op bed lag en dat ik niet meteen naar haar toe kon. lk ben toch even naar [slachtoffer 1] gegaan, haar kamer was donker, ze lag op bed, ik heb haar niet kunnen zien. Ze was niet echt aanspreekbaar, ze had nauwelijks gereageerd. lk heb haar een fijne vakantie en sterkte gewenst.
Een
proces-verbaal van bevindingen buurtonderzoekvan 16 december 2022, met als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Bewoonster [getuige 2] verklaarde dat:
• [verdachte] en [slachtoffer 1] de achterburen zijn;
• [verdachte] agressief overkwam en gewelddadig was;
• zij [slachtoffer 1] in al die jaren maar een stuk of 10 keer gezien heeft;
• [slachtoffer 1] altijd alles deed in het huis;
• zij hiermee bedoelt dat [slachtoffer 1] de tuin onderhield en de boodschappen deed;
• [slachtoffer 1] altijd heel schuw was;
• zij weleens een praatje probeerde te maken met [slachtoffer 1] maar zij bijna niks terug zei.
Bewoners [getuige 3] en [getuige 4] verklaarden dat:
• zij [slachtoffer 1] geen leuke vrouw vonden, omdat zij nooit iets zei;
• zij [slachtoffer 1] asociaal vonden, omdat ze nooit iets zei en je nooit aankeek;
• [slachtoffer 1] altijd in de tuin aan het werk was of boodschappen aan het doen was;
• [verdachte] altijd naar [slachtoffer 1] schreeuwde of zij de boodschappen wel had gedaan;
• [slachtoffer 1] [zoon] altijd naar school bracht;
• [getuige 4] [slachtoffer 1] weleens bij het centrum in de buurt van het station in de avond en nacht zag rondlopen;
• [slachtoffer 1] dan niets zei;
• zij [slachtoffer 1] weleens in de ochtend zagen thuiskomen en dat [slachtoffer 1] dan op de deur klopte en [verdachte] de deur open deed zodat [slachtoffer 1] naar binnen kon;
• [verdachte] duidelijk de man in het gezin was en bepaalde wat er gebeurde;
• [verdachte] ook degene was met geld;
• zij [slachtoffer 1] weleens met rode vlekken en krassen in hun gezicht gezien hebben.
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 14 februari 2023betreffende ‘
Dagboeken’, met als bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb gekeken naar beslag van de doorzoeking op 13 december 2022 op het adres [adres] [woonplaats] : ‘dagboeken’. Het is zeer aannemelijk dat de meeste dagboeken zijn geschreven door [verdachte] omdat onder andere wordt geschreven over ‘ [zoon] haar zoon’, ‘ [slachtoffer 1] ’ en ‘ [slachtoffer 2] ’, waarbij ‘ [zoon] ’ staat voor [zoon] , ‘ [slachtoffer 1] ’ voor [slachtoffer 1] en ‘ [slachtoffer 2] ’ voor [slachtoffer 2] .
Dagboek blauw 2011
27-9-2011: [slachtoffer 1] > tuinhuis gestuurd. Gaf [zoon] de schuld (wéér!) dat ze te laat binnen waren na buitenspelen. "Niet eerlijk" zei madame! Wat is niet eerlijk?? 8 jr. de hoer en vernederingen. Dat is eerlijk!!
3-11-2011: [slachtoffer 1] tuinhuis > ma ochtend.
Dagboek blauw 2012
2-5-2012: [slachtoffer 1] > tuin / onhoudbaar hier thuis te veel spanningen.
20-10-2012: herfstvakantie: [slachtoffer 1] > tuinhuis t/m zo 4-11-12.
Dagboek blauw 2013
31-3-2013: [slachtoffer 1] is echt onhoudbaar hier in huis! De sfeer + spanning is echt verschrikkelijk. Om 11.00 stuur ik haar > tuinhuis. Ik ben het spuugzat.
31-3-2013: [slachtoffer 1] > tuinhuis wegens rotgedrag.
27-4-2013: [slachtoffer 1] tuinhuis 2 wk, meivakantie 2 weken.
Klein zwart boekje - vrijdag 3 mei 2013 — woensdag 8 mei 2013
Laat haar maar op de tuin. Alles is kapot, het bedrog, de viezigheid. KLAAR-KLAAR-KLAAR.
Als [slachtoffer 1] er is, is er altijd stress en ellende. Die viezigheid van haar "opgew" bij iedereen.
Wel maak ik me zorgen om hoe het financieel moet als [slachtoffer 1] er niet meer is...
Alles bij dat gore wijf gaat stuk/vervuild, ze is zo vies! Ik ben woedend.
Vanochtend heb ik dat wijf uitgefoeterd. Ik ben er helemaal klaar mee! Klaar, klaar, klaar!
Altijd is alles vies + kapot bij dat rotwijf!
Ik moet goed onthouden wat ze allemaal aan ranzigheid, achterbaksheid uithaalt.
Al die vieze flirtpartijen overal (man peuterspeelzaal).
Heel lui, mij niet laten uitpraten..
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 23 maart 2023betreffende ‘
Digitale dagboeken’, met als bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb gekeken naar beslag van de doorzoeking op 13 december 2022 op het adres [adres] [woonplaats] : ‘digitale dagboeken’.
De citaten hieronder zijn een greep uit de zoekresultaten. Uit de context kan ik opmaken dat het zeer aannemelijk is dat de citaten uit deze dagboeken zijn getypt door [verdachte] omdat er vaak gebruik wordt gemaakt van de termen ‘ [slachtoffer 1] ’, ‘ [zoon] ’ en ik:
26-6-12: Die tuin geeft haar de mogelijkheid de hoer uit te hangen.
4-3-13: Bij [slachtoffer 1] is alles vies en plakkerig en heel veel maakt ze kapot. Dat is mijn grote ergernis. Ook het achterbakse en het leugenachtige. En altijd die scherpe gemene ondertoon en opmerkingen.
18-6-14: [slachtoffer 1] misdroeg zich weer als smerige zoals gewoonlijk.
9-7-14: Na het zoveelste snauwen zeg ik dat ze naar het tuinhuis kan gaan. Hier is het niet meer houdbaar. Boos zegt ze dat ze nooit iets goed kan doen. Belachelijk.
16-7-14: Ik zeg dat ze haar viezigheid bij zichzelf moet houden.
29-9-14: Met [slachtoffer 1] is ook erg zwaar voor hem. Dezelfde egoïst. Dezelfde viespeuk. Dezelfde manipulator.
5-10-14: [slachtoffer 1] gedraagt zich weer als de hoer en het nare gemene snauwwijf.
11-2-15: [slachtoffer 1] komt weer thuis met een kut mood. Ze mankeert weer van alles volgens zichzelf. De hele godganse dag is ze met zichzelf bezig. Onbegrijpelijk wat een egoïst.
1-5-15: Vanochtend is [slachtoffer 1] naar de tuin in [woonplaats] . Ze maakt ons helemaal kapot met haar egoïstische en egocentrische gedrag, dag in dag uit.
17-11-18: Het huis is een puinhoop. Overal viezigheid [slachtoffer 1] maakt ook niet meer schoon.
20-4-19: Dat kutwijf.
7-8-19: [slachtoffer 1] is ernstig psychisch ziek, meerdere persoonlijkheden, narcistisch en projecteert alles op mij.
[slachtoffer 1] verklaarde dat [verdachte] helderziend zou zijn en dat ze regelmatig tot de engelen sprak en dat [verdachte] doorgaven kreeg, onder andere voor [slachtoffer 1] . Onderstaande stukken zijn word-documenten uit de map 'dagboeken' of 'DG' op de harde schijf. Het is zeer aannemelijk dat [verdachte] dit heeft getypt omdat ze vragen stelt die betrekking hebben tot haarzelf in de 'ik-vorm', omdat het soms over ‘ [slachtoffer 1] ’ en ‘ [slachtoffer 2] ’ gaat en omdat ze aan het begin van de zin waarbij ze de vragen stelt beginnen met ‘ [verdachte] ’.
20 juli 2004... / gegeven aan [slachtoffer 1] op vrijdag 23 juli 2004 (bijlage 5)
Er zijn twee zuivere spirituele mensen om je heen op aarde en die ken je... dat is mevrouw [A] en dat is [verdachte] ...verder luister je naar niets of niemand...
[verdachte] heeft je namen doorgegeven waar je zonder aarzeling het contact mee moet
verbreken...
Laat de herinneringen varen en alles wat je nog vindt in je huis of in je omgeving wat linkt aan dit verleden en deze immense duisternis doe je zonder er verder bij na te denken weg...zonder enige aarzeling...houdt daarbij de werkwijze aan die [verdachte] je heeft getoond...
[verdachte] heeft veel laten staan voor de begeleiding van jou en je bent verplicht haar met grote achting te behandelen...
Je hebt meer aan [verdachte] te danken dan je ooit zult beseffen...
We hebben je een van de allerbeste aardse zuivere beqeleiders geschonken deze tijd die je maar kan wensen. ..
Deze doorgave mag nimmer iemand lezen...dat weet je... geef gehoor aan dat wij van je
verwachten.
31 augustus 2005 (bijlage 7)
Dit document bevat een doorgave voor [verdachte] zelf. Het gaat over een eventueel vertrek naar Frankrijk met [zoon] en ‘haar’. Omdat ze altijd met z'n drieën zijn is het zeer aannemelijk dat er met 'haar' [slachtoffer 1] wordt bedoeld:
Zij is flink geestesziek en het is maar de vraag of ze dat overleeft en dat klinkt hard maar zij mag jou niet in de weg staan...
In Frankrijk moet je haar flink hard laten werken en het is aan jou bezig te gaan met [zoon] en niet andersom...
Laat haar erg hard werken...
Voel je niet schuldig over jouw uitbarstingen... natuurlijk is ze daar bang voor maar ze moet ook inzien dat ze jou. jullie, niet zo mag belasten...
25 februari 2006 (bijlage 8 en 9)
[slachtoffer 1] verklaarde dat ze op bovenstaande datum naar de spoedeisende hulp in het ziekenhuis moest. Dit document bevat een kort stukje doorgave voor [verdachte] en een stuk gericht naar [slachtoffer 1] van deze dag:
Ze zullen zeker vragen hebben over littekens en denken dat je mishandeld wordt of jezelf verminkt...niets van dat alles...wees zakelijk en sterk...je kunt het.
Wij geloven in je en [verdachte] en [zoon] ook...dat ben je hun toch ook verplicht...
Kijk eens uit wat voor een moeilijke situatie ze komen en ze hebben jou het vertrouwen
gegeven...nu de tijd om het waar te maken...
Ook moet je je familie loslaten...we hebben al eerder gezegd, dat is niet je familie...
Het
proces-verbaal van bevindingenvan 19 januari 2023betreffende onderzoek naar audiobestanden die zijn aangetroffen op een harde schijf die in beslag is genomen tijdens de doorzoeking op 13 december 2022 op het adres [adres] in [woonplaats] , met als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
In grote lijnen hoorden wij, met betrekking tot de toon en inhoud, de volgende zaken meermaals terugkomen in gesprekken tussen [verdachte] en [slachtoffer 1] . Wij hoorden dat:
•
de toon van [verdachte] in deze gesprekken vaak boos en/of dwingend was;
•
[verdachte] vaak haar stem verhief en schreeuwde;
•
[verdachte] het grootste deel van de tijd aan het woord was;
•
[verdachte] tegen [slachtoffer 1] zei dat ze een DIS-persoonlijkheidsstoornis heeft, narcistisch is en dat ze psychiatrische problemen heeft;
•
[slachtoffer 1] af en toe tussen [verdachte] probeerde te komen, maar zij meestal afgekapt werd door [verdachte] .
Een
proces-verbaal van verhoor getuigevan 11 januari 2023, met als verklaring van [getuige 5] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
A: [verdachte] is een vrouw met wie ik in de jaren 80 kort een relatie had. Het was een relatie met geweld.
Het ging heel heftig, het was een relatie met hoogtepunten en diepe dalen. [verdachte] was heftig, snel in conflicten met mensen. Ze had goede en leuke kanten.
[verdachte] was ontzettend jaloers, zij voelde zich snel tekortgedaan.
Ik ben heel snel met haar gaan samenwonen. [verdachte] ging dingen zeggen over vrienden en familie. Ik had het gevoel alsof zij mij ervan los wilde weken.
Er zijn momenten geweest dat zij weg was, dat zij mij belde of ik thuis was, 's avonds of ’s nachts.
V: Je zei dat jouw relatie met [verdachte] een relatie met geweld was. Wat bedoel je daarmee?
A: Dat ik mishandeld werd. Als zij haar frustratie niet kon uiten, dat zij mij mepte. [verdachte] kon heel boos worden. [verdachte] zei dat ze iets niet zo bedoelde, of zeggen dat zij van mij hield. Of het bij mij leggen dat die reactie bij haar kwam.Dat het mijn schuld was dat zij ging meppen, had ik mij maar anders moeten gedragen. Ik weet nog dat zij een keer huilend op de grond zat. Ze zei, ik sla ook iedereen. Ik sla jou, ik sla [B] , dat was haar vorige vriendin.
V: Hoe uitte dat geweld zich nog meer?
A: Fysiek geweld alleen slaan.
V: Wat voor ander geweld was er nog meer behalve fysiek geweld?
A: In de vorm van kleineren. Als zij dingen heel moeilijk vond, dan ging zij weg en ging zij mij bellen, dus ook 's nachts, dan hield zij mij wakker.
V: Hoe uitte dat kleineren zich?
A: In opmerkingen hoe ik mij gedroeg, over mijn kleding of dat ik lelijk was, dat soort dingen. Als ik een afspraak met iemand had of er was bijvoorbeeld een borrel van mijn werk, wilde [verdachte] van tevoren precies weten hoe laat ik thuis zou zijn.
En dan moeilijk erover doen als dat niet gebeurde. Als wij op straat liepen, zei [verdachte] altijd dat ik naar anderen keek. Zij was ziekelijk jaloers.
V: Van wanneer tot wanneer heb jij een relatie met [verdachte] gehad?
A: We zijn in 1988 gaan samenwonen. We hebben denk ik 1,5/2 jaar samengewoond.
Er gingen een heleboel dingen moeizaam tussen ons. Ik voelde me opgesloten en ik wilde ruimte en ik wilde lucht.
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 23 januari 2023betreffende een videogesprek met [getuige 5] , met als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 6] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[getuige 5] verklaarde dat alles waar [verdachte] zich onzeker of gefrustreerd over voelde, zich uitte in agressie, waardoor [getuige 5] werd ingeperkt in haar vrijheid.
[getuige 5] had, nadat [verdachte] en zij uit elkaar gingen, nog een stuk schuld afbetaald. [verdachte] had meer financiën nodig dan zij had.Een onterecht ontvangen studiefinanciering moest zij terugbetalen; [verdachte] had dit uitgegeven, maar [getuige 5] moest daaraan meebetalen.
[getuige 5] verklaarde dat zij met een vriendin naar een discotheek was gegaan en dat zij daar [verdachte] tegen het lijf liep. [verdachte] werd heel boos werd. Zij waren naar buiten gelopen, [verdachte] had haar geschopt en geslagen, waardoor zij op de grond terecht kwam, [verdachte] had vervolgens tegen haar staan schoppen en trappen, [verdachte] was ontzettend boos, zij had later nog tegen [getuige 5] gezegd dat zij haar wel had kunnen vermoorden.
Op 20 januari 2023 ontving ik, [verbalisant 8] , het volgende WhatsApp bericht van [getuige 5] : Vond het gesprek gisteren confronterend. Gênant om op mezelf terug te kijken als iemand die zich liet gebruiken als huissloof, maar dat was het wel. Volgeplande to do lijstjes en te vergaand 'zorgen voor’.
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 3 februari 2023betreffende een gesprek met [getuige 5] , met als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 6] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[getuige 5] verklaarde dat het geld dat zij verdiende naar [verdachte] ging.
[verdachte] was in staat om iemand in te pakken die voor haar zorgde, waarbij die persoon steeds een stapje verder ging en steeds meer nam. [getuige 5] verklaarde dat zij, als zij terugdenkt, ziet hoe ver zij is gegaan. Dat zij zelfs in haar dagboek had geschreven dat zij misschien wel moest breken met haar familie, omdat dit het leven eenvoudiger maakte.
Een
proces-verbaal van verhoor getuigevan 30 januari 2023, met als verklaring van
[getuige 6] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
V: Wanneer kreeg je een relatie met [verdachte] ?
A: In 1983 denk ik, dat heeft ongeveer 1,5 jaar geduurd.
Achteraf gezien vond ik haar heel dominant. Het samenwonen ging op en neer. Soms was het geweldig en soms helemaal niet. [verdachte] heeft mij één keer in elkaar geslagen en één keer een kopje naar mijn hoofd gegooid, terwijl wij al uit elkaar waren. Zij heeft ook een tweede keer geslagen. Toen ik het al uitgemaakt had, vond ik haar heel intimiderend. lk durfde geen afstand te nemen. lk kon er niet van los komen.
V: Hoe kwam dat?
A: lk voelde een enorme druk. Je kon aan haar ook zien dat zij agressief was. Ze had zo een soort houding van, je bent van mij, dat ik er niet onderuit kon komen.
V: Waar zag je aan dat [verdachte] agressief was?
A: Houding en uitdrukking van haar gezicht. [verdachte] kon ook ontzettend lief en charmant zijn, ze was een ontzettende charmeur.
Ik weet wel dat ik een keer tegen haar gezegd heb, ben ik alleen goed voor het huishouden.
V: Die eerste keer dat [verdachte] geweld gebruikte, wat gebeurde er precies?
A: lk had [verdachte] verteld over een nieuwe liefde. [verdachte] zei, hoe kan je mij dat aandoen. [verdachte] was ontzettend boos. Ze gooide toen een kopje naar mijn hoofd, dat kwam hard aan en het bloedde
V: Hoe reageerde [verdachte] daarna?
A: O, dat was mijn bedoeling helemaal niet, het was niet zo bedoeld. Eigenlijk heel snel inpakken, pappen en nathouden. lk wilde daar alleen maar weg, maar ik durfde de deur niet uit, ik dacht, ik moet haar kalmeren, dan kan ik weggaan. Het lukte uiteindelijk om weg te gaan. Kort daarna, ging ik de hond bij [verdachte] ophalen. Zij heeft mij toen geslagen met haar vuist in mijn gezicht.
V: Dus als ik het goed begrijp heeft ze jou gedurende de relatie nooit geslagen, pas toen je het had uitgemaakt.
A: Ja. lk voelde mij in de relatie wel onder druk gezet, overvleugeld.
V: Wat bedoel je daarmee?
A: Ik was best heel kwetsbaar. Ze gaf mij een gevoel dat ik er mocht zijn, zij heeft mijn zelfvertrouwen enorm vergroot. Dan is het moeilijk om de knop om te zetten en te zeggen, maar je bent eigenlijk niet goed voor mij.
V: Waarom was zij eigenlijk niet goed voor jou?
A: Omdat zij mij heel erg beperkte. Als ik erop terug kijk, denk ik dat ik geen ruimte kreeg.Misschien dat ik al eerder wilde stoppen, maar durfde ik dat niet.
V: Hoe was het financieel tijdens jullie relatie?
A: Het was heel ongelijk. We hebben met mijn geld spullen gekocht voor het huis. Toen wij uit elkaar zijn gegaan, zijn de spullen bij [verdachte] gebleven.
Een
proces-verbaal van verhoor getuigevan 20 maart 2023, met als verklaring van
[getuige 6] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Na het vorige gesprek ben ik een paar dingen gaan terugzoeken. Ik heb nog een brief die ik van [verdachte] heb gehad, ergens in april 1985 [verdachte] ging toen naar Frankrijk. Die brief is een grote lijst van dingen die ik allemaal moest doen voor [verdachte] . Ik woonde toen al niet meer bij [verdachte] , maar wij hadden nog wel samen een hond en ik had nog spullen in het huis staan [verdachte] ging er helemaal vanuit dat ik het allemaal zou doen. Ik heb het ook allemaal gedaan.
V: Waarom?
A: Ik deed eigenlijk altijd alles. Ik voelde mij onder druk om het te doen. Ze hoefde het niet te vragen, ik deed het al vanzelf.
V: Wat voor druk voelde je?
A: Uit angst om haar kwijt te raken. Ze was tijdens de relatie met andere vrouwen. Ik was goed voor de dagelijkse huishoudelijke dingen. Ik heb veel geslikt die tijd.
Een
proces-verbaal van verhoor getuigedoor de rechter-commissaris op 28 februari 2024, met als verklaring van [getuige 6] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
blad 4:
[verdachte] had meerdere gezichten.
Mijn wereld werd kleiner naarmate ik langer een verhouding met [verdachte] had. Er kwam een bepaald verwachtingspatroon: jij bent mijn vriendin, je bent er voor mij. Ook als je dat niet letterlijk uitspreekt, het voelde voor mij wel zo dat ik minder ruimte kreeg.
blad 5:
Haar emoties vond ik lastig, omdat ik ze niet goed kon invoelen, ze waren er soms wel en soms niet. Ze kon boos worden, schreeuwen, verongelijkt zijn. Ik vond de onvoorspelbaarheid, of ik het wel of niet goed deed ingewikkeld. Ik kreeg vaak het idee dat ik het niet goed deed, maar ik wist niet waarom. Ze kon een bepaalde toon aanslaan, op een bepaalde manier kijken, die heel intimiderend is. Ik vond dat heftig.
Tijdens het samenwonen heeft zij mij niet bedreigd met geweld, maar na afloop wel.
blad 8:
[verdachte] schreef niet letterlijk dingen voor, maar zij was wel vrij overtuigend in: we gaan dit doen of we gaan dat doen. Ik voelde mij niet helemaal in staat om daar iets anders tegenin te brengen.
Een
proces-verbaal van verhoorvan 17 oktober 2022, met als verklaring van
[slachtoffer 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
V: Wij geven een korte samenvatting van ons vorige gesprek. In het informatieve gesprek vertelde jij het volgende:
- dat jij en [verdachte] een relatie hadden;
- dat jij gedurende de relatie fysiek en geestelijk/emotioneel mishandeld werd door [verdachte] ;
- dat [verdachte] een moeilijk karakter had en veel last had van stemmingswisselingen. Bij deze stemmingswisseling werd [verdachte] ook erg boos;
- dat [verdachte] al vanaf het begin van jullie relatie de controle wilde hebben en dat dit erger en meer werd gedurende jullie relatie;
- toen [verdachte] een relatie kreeg met [slachtoffer 1] zijn zij gaan samenwonen en moest jij in Amsterdam gaan wonen, waar [slachtoffer 1] eerst woonde. In die tijd had jij al geen zeggenschap meer over de financiën. [verdachte] beheerde de bankrekeningen;
- jij wilde toen scheiden van [verdachte] maar dat wilde [verdachte] niet omdat zij niet kon zonder de inkomsten van jou;
- in die tijd kreeg jij leefgeld tussen de € 200,- en € 500,-. Later werd dit € 50,- en een tas met boodschappen. Dit geld kwam [slachtoffer 1] contant brengen;
- jij verdiende in die tijd rond de € 3000,- per maand en al het geld was in beheer bij [verdachte] en jij had daar geen zeggenschap over;
- dat jij vervolgens steeds vaker buiten spel werd gezet en geen rol meer in had in de opvoeding van [zoon] . Iets wat jij niet wilde;
- dat [verdachte] jou in de tang had. Zij dreigde om jouw werkgever bij de [werkgever] te bellen om te vertellen dat jij je kind in de steek had gelaten en dat jij een slechte moeder was. Hierdoor had jij het gevoel dat jij moest doen wat [verdachte] jou opdroeg. Daarbij had jij ook sterk een gevoel van schaamte over de gehele situatie en jouw functie als [functie] bij de [werkgever] ;
dat jij bang was voor [verdachte] ;
dat jij ergens hoopte dat het weer goed zou komen tussen jou en [verdachte] . Vaak na een geweldsincident deed [verdachte] weer enorm lief tegen jou en gaf zij aan dat zij spijt had;
V: Klopt dit?
A: Het werd nog later nul euro en een tas met boodschappen. Ik heb anderhalf jaar geen geld gehad. De rest klopt.
Als ik er zo over nadenk, heeft [verdachte] mij, toen wij nog samen in één huis woonden, al uitgebuit in het huishouden; ik moest boodschappen doen, schoonmaken, administratie. Er waren altijd lijstjes, door [verdachte] opgesteld, die ik moest afwerken. En ik mocht pas naar bed als de taken met een gekleurde stip af waren, de moesten echt die dag gedaan worden.
V: Wat als je het niet deed?
A: Het moest.
Ik wilde haar niet boos hebben. Als zij echt boos werd, kon zij mij fysiek gaan mishandelen, een soort straffen.
V: Vanaf wanneer was dit?
A: Al in de eerste jaren van onze relatie is dat er langzaam ingeslopen.
A: [verdachte] zei dat ik moest kiezen. Als ik loyaal was aan mijn ouders en familie dan hield ik niet van haar. Daardoor heb ik langzaamaan iedereen om mij heen opgeofferd.
V: Hoe liet zij zien dat zij van je hield?
A: Zij zei dat zij met mij een leven wilde en maakte mooie plannen voor de toekomst. En zij zei steeds dat zij dat met mij wilde doen. Aangeven dat ik belangrijk voor haar was.
Zij had altijd twee kanten, leuk lief en aandacht, aan de andere kant jaloersheid,
claimgedrag.
V: Wat deed dat met jouw gedrag?
A: Dat ik mij steeds minder vrij ging gedragen.
A: Ik ging steeds meer dingen in het huishouden doen. Toen begonnen ook die lijstjes die zij voor mij maakte. Ik moest ik al die lijstjes afwerken, ik was de hele dag een soort loopmeisje van haar. Dat werd steeds erger. ik kreeg ook tijdslimieten mee om bijvoorbeeld boodschappen te doen, want er was voor die dag wel meer te doen.
V: Wat kan jij ons vertellen over het heftigste geweldincident?
A: Ik ben één keer in het ziekenhuis gekomen. Toen had [verdachte] mij met een klein keukenmesje in mijn rug gestoken.
Ik ben ook wel geslagen, meestal deed zij het met de stok of met de riem, de kant van de gesp. Dat vind ik minstens net zo erg. Mijn hele been was dan blauw.
Een
proces-verbaal van verhoorvan 17 oktober 2022, met als verklaring van
[slachtoffer 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
A: Zij is heel erg controlerend.
Zij zegt tegen je dat je niet goed bent, je bent gestoord, je bent een slecht mens, je hebt geen moedergevoelens, slechte moeder, niemand houdt van je. Ik kreeg dat heel vaak te horen.
V: Hoe komt het dat jij alles deed wat [verdachte] wilde?
A: ik was al heel lang geïsoleerd. Wie had ik nog om mee te praten, vrienden had ik niet meer, familiecontacten waren verwaterd. Ik had nog nooit aan iemand verteld wat voor problemen in mijn relatie had. Eigenlijk, omdat ik heel erg afhankelijk van [verdachte] was.
V: Waar was je afhankelijk van?
A: Alles. Voor onderdak, ik zat in het huis van [slachtoffer 1] . Geld moest ik van haar krijgen. Wilde ik mijn kind zien, moest het via haar.
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 1 februari 2023, met als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2023 hebben wij een getuigenverklaring opgenomen van [getuige 7] .
[getuige 7] vertelde dat [verdachte] helderziend zou zijn en dat ze [getuige 7] vertelde wat ze over haar zag. Het werd uiteindelijk te veel, het werd zelfs bedreigend. Vanaf toen probeerde [getuige 7] het contact af te houden.
Op de vraag wat er dan zo bedreigend was tijdens die telefoongesprekken, hoorden wij [getuige 7] zeggen dat het de woorden en haar toon waren. De antwoorden die [getuige 7] soms gaf aan [verdachte] zouden regelmatig verkeerd zijn gevallen. [verdachte] werd wel vaker boos aan de telefoon en dan schold ze [getuige 7] ook uit, en bood dan later weer haar excuses aan. Het was moeilijk om het contact tussen hen af te kappen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Een aantal bewijsmiddelen heeft niet betrekking op beide feiten, maar alleen op feit 1.
Artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, algemeen
Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) Dit wetsartikel staat in titel XVIII die ziet op ‘
Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’. De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van personen. Uitbuiting moet daarbij niet beperkt worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van personen. Artikel 273f Sr beoogt bescherming te bieden tegen de aantasting daarvan. Bij mensenhandel dient uitgegaan te worden van de intentie van de dader, niet van de motieven van het slachtoffer.
In deze strafzaak moet de rechtbank de vraag te beantwoorden of het handelen van verdachte onder de specifieke omstandigheden van het geval kan worden beschouwd als mensenhandel, meer specifiek arbeidsuitbuiting, in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4 en 6 Sr.
Voor zover hierna handelingen en dwangmiddelen in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 1 en 4 Sr worden benoemd en besproken, zijn deze beperkt tot de handelingen en dwangmiddelen zoals in deze strafzaak tenlastegelegd.
Artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1 en sub 4
Artikel 273f, eerste lid, sub 1 Sr ziet op het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een ander met het oogmerk van uitbuiting van die ander, met toepassing van dwangmiddelen. Het daadwerkelijke bewegen dan wel dwingen tot het verrichten van arbeid en/of diensten is strafbaar gesteld in sub 4.
De subonderdelen 1 en 4 bestaan uit de volgende drie elementen:
a. a) handelingen, b) dwangmiddelen en c) (oogmerk van) uitbuiting.
De handelingen van sub 1 (werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen) hebben elk een neutrale en feitelijke betekenis en kunnen worden begrepen aan de hand van dagelijks taalgebruik. Zij dienen ruim te worden uitgelegd.
Sub 4 ziet op handelingen waarbij iemand een ander dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid.
De dwangmiddelen die in sub 1 zijn genoemd zijn: dwang, (dreiging met) geweld of met een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
In sub 4 is opgenomen dat gebruik moet zijn gemaakt van de onder sub 1 genoemde dwangmiddelen, dan wel dat de handelingen moeten zijn verricht onder de onder sub 1 genoemde omstandigheden.
De inzet van een dwangmiddel dient ertoe te leiden dat iemand in een uitbuitingssituatie (een situatie die de gelegenheid tot uitbuiting schept) belandt of dat iemand wordt belet zich aan een uitbuitingssituatie te onttrekken.
Het onderscheid met betrekking tot de dwangmiddelen in sub 1 en sub 4 zit in het gegeven dat in sub 1 het dwangmiddel ziet op de handeling werven, vervoeren etc., terwijl in sub 4 het dwangmiddel direct is gekoppeld aan het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van arbeid of diensten. Dit laatste betekent dat ook hier niet daadwerkelijk gewerkt hoeft te zijn om tot een voltooid delict te komen.
Het begrip ‘dwang’ moet ruim worden uitgelegd en worden bekeken in de gehele context waarin de handelingen van de verdachte plaatsvinden. Het slachtoffer zal door aanwending van dwang tegen zijn zin in een situatie van uitbuiting moeten zijn gebracht, waarin het slachtoffer, als hij of zij daartoe weerstand had kunnen bieden, niet terecht zou zijn gekomen. Het slachtoffer moet het dwangmiddel dus hebben opgemerkt en het moet bij hem vrees hebben opgeleverd, anders is er geen sprake van dwang. Daarbij doet het niet ter zake dat de dwang op een ander in het algemeen geen indruk zou maken. Het is subjectief.
c – (Oogmerk van) uitbuiting
De handelingen omschreven in sub 1 zijn slechts strafbaar indien sprake is van toepassing van een dwangmiddel en zij zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting.
Het begrip ‘uitbuiting’ in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 1, is door de wetgever niet gedefinieerd, met dien verstande dat in het tweede lid van artikel 273f Sr een niet-limitatieve opsomming is gegeven van hetgeen de term ‘uitbuiting’ omvat. Voor zover in deze zaak relevant zijn dat onder meer gedwongen of verplichte arbeid of diensten, met inbegrip van slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken.
De strafbaarstelling van sub 1 ziet - hoewel een bewezenverklaring tot een voltooid delict leidt - in feite op het voorbereidingsdelict voorafgaand aan de daadwerkelijke uitbuiting. Er kan dan worden gekeken naar bijvoorbeeld de modus operandi en huisvesting.
Hoewel ‘uitbuiting’ niet in de tekst van sub 4 is opgenomen, moet dit daarin wel worden ingelezen en vormt het daarmee een impliciet bestanddeel. De gedragingen bedoeld in sub 4 kunnen slechts als mensenhandel worden gekwalificeerd, indien zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld (HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554). Het bestanddeel ‘oogmerk’ betekent dat de handelingen moeten zijn gericht op de uitbuiting van een ander; het oogmerk veronderstelt een noodzakelijkheidsbewustzijn, voorwaardelijk opzet is niet voldoende. Dit bestanddeel van het wetsartikel heeft feitelijke betekenis en hoeft in de tenlastelegging niet nader te worden omschreven. De beoordeling van de vraag of sprake is van een oogmerk van uitbuiting is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Oogmerk van uitbuiting kan bijvoorbeeld worden afgeleid uit verklaringen, de aard en duur van de werkzaamheden, de beperkingen die de tewerkstelling meebrengt voor (de vrijheid van) degene die het werk verricht en het economisch voordeel (het profijt) dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald (HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099; HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309). Bij uitbuiting wordt een slachtoffer in een situatie gebracht of gehouden waarin hij of zij redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan zich te laten exploiteren. Als gevolg van het toepassen van één of meer dwangmiddelen ontbreekt het bij het slachtoffer aan een vrije, reële keuzemogelijkheid. Niet kan (in het algemeen) worden gesteld dat indien er een mogelijkheid was voor het slachtoffer zich aan de uitbuitingsituatie te onttrekken, maar het slachtoffer dit desalniettemin niet heeft gedaan, er geen sprake kan zijn van een uitbuitingssituatie (HR 21 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1100). Artikel 273f Sr, eerste lid, sub 6
Strafbaar op grond van sub 6 is degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander. Opzet is als bestanddeel opgenomen, omdat anders onachtzaam handelen ook onder deze bepaling zou vallen. De Hoge Raad heeft bepaald dat het opzet gericht dient te zijn op zowel het voordeel trekken als de uitbuiting van een ander (HR 8 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2467). De profijttrekker kan een ander zijn dan degene die de uitbuitingssituatie heeft gecreëerd. Het gebruik van een dwangmiddel is geen vereiste. Beoordeling door de rechtbank
De verklaringen van aangeefster
Verdachte heeft gesteld dat de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] niet op waarheid berusten en dat wat aangeefster heeft verklaard, niet is gebeurd. De raadsman heeft gesteld dat niet blind kan worden gevaren op de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] , gelet op haar ingewikkelde persoonlijkheid, haar medische en psychische gesteldheid en het ontbreken van steunbewijs.
De rechtbank stelt voorop dat, gelet op het bepaalde in artikel 342, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering, een bewezenverklaring niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Er moet voldoende steun worden gevonden in ander wettig bewijsmateriaal.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft zeer uitgebreid en gedetailleerd verklaard over wat zich in een periode van een groot aantal jaren heeft afgespeeld. Zij heeft haar ‘verhaal’ opgeschreven en is vervolgens op 6 juli 2022 en op 25 augustus 2022 door de politie en op 8 augustus 2023 bij de rechter-commissaris gehoord. In haar verklaringen heeft aangeefster veel concrete situaties omschreven en heeft zij de gebeurtenissen in een tijdslijn geplaatst.
De rechtbank is van oordeel dat het ‘verhaal’ van aangeefster en haar ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris afgelegde verklaringen in de kern consistent zijn en met elkaar overeenkomen. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank heeft vervolgens gekeken of de verklaringen van aangeefster steun vinden in ander bewijsmateriaal en overweegt daarover het volgende.
In het dossier bevinden zich twee beschrijvingen van het bij aangeefster aangetroffen letsel. Dermatoloog [dermatoloog] schrijft over honderden littekens in het gezicht en op het lichaam, met name op de bovenarmen, schouders, bovenrug en het rechter bovenbeen. Volgens GGD-arts [GGD-arts] is opvallend ‘
het gebrek aan dynamiek in de meeste letsels (recht, ononderbroken) alsof er geen beweging of verzet is geweest.’ Naar het oordeel van de rechtbank passen deze letselbeschrijvingen bij de verklaringen van aangeefster over de vele mishandelingen die zij heeft ondergaan, de plaatsen op haar lichaam waarop zij tijdens de mishandelingen is getroffen en het zich stil (moeten) houden ten tijde van de mishandelingen en het niet bieden van weerstand daartegen.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard over een laatste bezoek dat zij aan aangeefster heeft gebracht. Deze verklaring komt wat betreft de reden van het bezoek en de omstandigheden waaronder zij aangeefster heeft gesproken, overeen met de verklaringen van aangeefster.
Zij heeft ook verklaard over het moeten verbreken van contact met haar familie door aangeefster en over dat zij tevergeefs op verschillende manieren contact heeft geprobeerd te zoeken met aangeefster.
Verklaringen van buren bevestigen het beeld dat aangeefster in haar verklaringen van verdachte en van zichzelf heeft geschetst. Uit de verklaringen van deze buren volgt dat verdachte degene was die bepaalde wat er gebeurde. Verdachte kwam agressief over, was gewelddadig en schreeuwde naar aangeefster. Volgens de buren was aangeefster altijd aan het werk, deed zij alles in huis en was zij degene die de zoon naar school bracht. Aangeefster was schuw, keek de buren niet aan en vermeed contact. Ten slotte hebben buren verklaard dat zij aangeefster in de avond en nacht hebben zien rondlopen in het centrum, dat zij niets zei en dat zij haar in de ochtend hebben zien thuiskomen, waarbij zij op de deur klopte om binnengelaten te worden. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 13 december 2022 zijn notities en (digitale) dagboeken van verdachte aangetroffen, alsmede geluidsdragers met opgenomen gesprekken van verdachte met aangeefster. De inhoud van deze stukken is hiervoor bij de bewijsmiddelen omschreven en bevestigt de verklaringen van aangeefster, onder meer waar het gaat om de houding van verdachte jegens aangeefster en het naar het tuinhuis sturen van aangeefster omdat verdachte aangeefster ‘spuugzat was’ of omdat aangeefster volgens verdachte ‘onhoudbaar was in huis’. Daarnaast ziet de rechtbank in deze fragmenten steun voor een aantal specifiek door aangeefster omschreven situaties, zoals bijvoorbeeld de mishandeling na het incident bij de peuterspeelzaal, het verbreken van contact met anderen en het hard moeten werken door aangeefster terwijl verdachte en haar zoon op vakantie waren.
Ten slotte heeft een aantal getuigen verklaard over de relaties die zij vóór aangeefster met verdachte hebben gehad. Uit deze verklaringen volgt dat telkens sprake was van een (min of meer) soortgelijk, telkens terugkerend ‘patroon’. Aanvankelijk was sprake van een liefdevolle relatie tussen verdachte en de betreffende getuige (op dat moment: partner van verdachte) waarbij al snel werd besloten om te gaan samenwonen. Na enige tijd stimuleerde verdachte deze partner om afstand te nemen van familie en vrienden waardoor de wereld van deze partner kleiner en de afhankelijkheid van verdachte groter werd. Verdachte werd dominant; zij vertoonde controlerend en claimend gedrag en nam (de zeggenschap over) de financiën van haar partner over. De partner moest werkzaamheden en diensten verrichten waarbij gebruik werd gemaakt van ‘to do-lijstjes’ die moesten worden afgewerkt. Verdachte kleineerde, bedreigde en mishandelde deze partner. Verschillende ex-partners hebben als getuige verklaard dat zij zich onder druk gezet voelden en angstig waren en dat het moeilijk was het contact met verdachte te beëindigen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op (veel) cruciale punten steun vinden in ander wettig bewijsmateriaal.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuige [getuige 5]
De raadsman heeft verzocht alle verklaringen van de getuige [getuige 5] uit te sluiten van het bewijs. Voor het geval de rechtbank deze verklaringen toch wenst te gebruiken voor het bewijs, heeft de raadsman een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van deze getuige.
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de raadsman het volgende naar voren gebracht.
Getuige [getuige 5] is door de verdediging gehoord bij de rechter-commissaris. Op dat moment beschikte de verdediging nog niet over het rapport van het Pieter Baan Centrum (PBC).
Na kennisname in het PBC-rapport van het milieuonderzoek waaraan [getuige 5] heeft meegewerkt, is gebleken dat deze getuige in het kader van het milieuonderzoek op twee belangrijke onderdelen een nadere verklaring heeft afgelegd waarover de verdediging haar niet heeft kunnen bevragen. Dit betekent dat de verdediging het ondervragingsrecht niet op toereikende wijze heeft kunnen effectueren en dat om die reden het gebruik van deze verklaring van de getuige [getuige 5] een schending van het recht op een eerlijk proces oplevert.
De rechtbank overweegt dat getuige [getuige 5] op 11 januari 2023 en op 23 januari 2023 door de politie is gehoord en dat deze getuige nadien, op 29 augustus 2023, door de verdediging is gehoord bij de rechter-commissaris. Dit betekent dat de verdediging het ondervragingsrecht voldoende heeft kunnen effectueren voor zover dit betreft de door de getuige bij de politie afgelegde verklaringen. De verzoeken van de raadsman tot uitsluiting van het bewijs en (voorwaardelijk) tot het horen van getuige [getuige 5] zullen, voor zover deze verzoeken zien op de door getuige [getuige 5] ten overstaan van de politie en bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen, worden afgewezen.
De rechtbank gebruikt de door de getuige [getuige 5] in het kader van het milieuonderzoek bij het PBC afgelegde verklaring niet voor het bewijs. Dit betekent dat het voorwaardelijk verzoek van de raadsman tot het horen van deze getuige, voor zover dit verzoek ziet op die verklaring, geen (verdere) bespreking behoeft.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuige [getuige 8]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van getuige [getuige 8] niet bruikbaar is voor het bewijs en heeft verzocht deze verklaring van het bewijs uit te sluiten. Voor het geval de rechtbank deze verklaring toch wenst te gebruiken voor het bewijs, heeft de raadsman een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van deze getuige.
De rechtbank gebruikt de door de getuige [getuige 8] afgelegde verklaring niet voor het bewijs. Dit betekent dat het voorwaardelijk verzoek van de raadsman tot het horen van deze getuige geen bespreking behoeft.
Handelingen in de zin van artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1
In 2003 ontmoeten verdachte en [slachtoffer 1] elkaar. Al na enkele weken vertelt verdachte dat zij verliefd is op [slachtoffer 1] . De aantrekkingskracht is overweldigend. Daarna gaat het snel; ze verklaren elkaar de liefde en het besluit is dat [slachtoffer 1] haar eigen woning verlaat en bij verdachte gaat wonen. Verdachte ontvangt [slachtoffer 1] met alle liefde, warmte en zorgzaamheid en ook de zoon van verdachte, [zoon] , is blij met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] ervaart dit alles als een ‘warm bad’.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte [slachtoffer 1] woongelegenheid heeft verschaft en onderdeel heeft laten worden van het huishouden en het gezin van verdachte. De rechtbank kwalificeert deze handelingen als ‘huisvesten’ en ‘opnemen’.
Dwangmiddelen in de zin van artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1 en sub 4
De situatie verandert wanneer verdachte (opeens) tegen [slachtoffer 1] zegt ‘
Ik ben zo teleurgesteld’. Wanneer zij enige tijd later bij de peuterspeelzaal een man tegenkomen, merkt [slachtoffer 1] dat verdachte ziet dat zij de man herkent. [slachtoffer 1] ziet aan verdachte dat het opeens heel erg mis is en na thuiskomst breekt de hel los. Verdachte gaat volledig door het lint en slaat [slachtoffer 1] in elkaar. Vanaf dat moment is de wereld van [slachtoffer 1] veranderd.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte dominant en controlerend werd. Op enig moment bepaalde verdachte alles. Verdachte dwong [slachtoffer 1] om afstand te nemen van familie en bekenden, hield haar voortdurend onder toezicht en dwong haar tot het verrichten van (huishoudelijke) taken en diensten, zoals boodschappen doen, koken, afwassen, opruimen, schoonmaken, het huis schilderen, de tuin onderhouden, [zoon] naar school brengen en ophalen, huiswerk en werkstukken maken en [zoon] overhoren. [slachtoffer 1] moest door verdachte opgestelde ‘to do-lijstjes’ afwerken en mocht pas gaan slapen als zij alle werkzaamheden had verricht. Bovendien werden (onmogelijke) tijdslimieten gesteld voor het verrichten van deze werkzaamheden. Verdachte bepaalde wanneer, wat en hoeveel [slachtoffer 1] mocht eten en wanneer ze mocht gaan slapen. Verdachte uitte zich vaak op agressieve, boze, schreeuwende en denigrerende toon tegen [slachtoffer 1] . Verdachte liet [slachtoffer 1] lijfstraffen ondergaan en mishandelde haar zeer regelmatig, onder meer door haar met voorwerpen (zoals een ijzeren ketting, lifehammer en een riem met gesp) te slaan, haar met een mes te steken, haar aan haar haren te trekken en mee te slepen, met tiewraps vast te binden en tape over haar mond te plakken. Bovendien bedreigde verdachte [slachtoffer 1] , onder meer met mishandeling, verkrachting, marteling, ontvoering, opsluiting in een inrichting en de dood. Verdachte dwong [slachtoffer 1] in de (koude) gang van de woning te slapen en zette haar met enige regelmaat (zonder warme kleding, geld en bankpas) buiten de deur. Ten slotte had verdachte de volledige zeggenschap over de rekening, het spaargeld en de uitkering van [slachtoffer 1] ; zij stond [slachtoffer 1] niet toe over haar eigen financiën te beschikken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gehuisvest en opgenomen in haar huishouden en gezin en dat onder deze omstandigheden de situatie langzaamaan is ‘gekanteld’ en is overgegaan in een situatie waarbij verdachte door toepassing van dwang, geweld, dreiging met geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en diensten. Dat de relatie liefdevol is begonnen, doet aan het voorgaande niet af. Door aanwending van dwangmiddelen is [slachtoffer 1] (na verloop van enige tijd) in een situatie van gedwongen inwoning bij verdachte terechtgekomen waarin zij, als zij daartoe weerstand had kunnen bieden, niet terecht zou zijn gekomen.
(Oogmerk van) uitbuiting in de zin van artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1 en sub 4
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bepaalde in welke mate [slachtoffer 1] bewegingsvrijheid toekwam. Verdachte bepaalde welke taken [slachtoffer 1] moest verrichten en wanneer en binnen welke tijd zij deze taken moest uitvoeren. Verdachte bepaalde of [slachtoffer 1] haar taken wel of niet op goede wijze had verricht en of er lijfstraffen opgelegd werden. Verdachte bepaalde wanneer, wat en hoeveel [slachtoffer 1] mocht eten en wanneer zij mocht slapen. Verdachte bepaalde wanneer [slachtoffer 1] moest dulden dat zij in een koude gang moest slapen of buiten de deur werd gezet en wanneer zij zich weer mocht melden. Op deze wijze werd [slachtoffer 1] haar zelfbeschikkingsrecht volledig ontnomen. [slachtoffer 1] had geen enkele ruimte en vrije keuze meer om zelf invulling te geven aan haar leven. Die invulling werd opgelegd door verdachte. Dit alles heeft plaatsgevonden over een zeer lange periode van ongeveer zeventien jaren.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door middel van de hiervoor genoemde middelen, namelijk dwang, geweld, dreiging met geweld en andere feitelijkheden, alsmede met de hiervoor omschreven werkwijze [slachtoffer 1] in een situatie heeft gebracht van gedwongen arbeid, dienstverlening en dienstbaarheid en met slavernij te vergelijken praktijken.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1] heeft gehad.
Opzettelijk voordeel trekken in de zin van artikel 273f Sr, eerste lid, sub 6
Verdachte had de bankpas en het geld van [slachtoffer 1] afgenomen en opgeborgen in een afgesloten kast. Verdachte had de volledige zeggenschap over de rekening, het spaargeld en de uitkering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] heeft moeten meebetalen aan huur, boodschappen, internetaankopen en vakanties van verdachte en haar zoon. Wanneer [slachtoffer 1] boodschappen moest doen, mocht zij, ook wanneer zij haar eigen bankpas van verdachte had meegekregen, geen enkele aankoop voor zichzelf doen en moest zij iedere aankoop tegenover verdachte kunnen verantwoorden. Verdachte heeft al die jaren mede geleefd en gespaard van de uitkering van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] kon haar uitkering niet zelf beheren laat staan uitgeven. De rechtbank acht in dit verband de hiervoor onder de bewijsmiddelen weergegeven opmerking uit het Kleine zwarte boekje veelzeggend:
“Wel maak ik me zorgen om hoe het financieel moet als [slachtoffer 1] er niet meer is...”Bovendien heeft verdachte al die jaren geprofiteerd van het feit dat [slachtoffer 1] alle huishoudelijke taken in de meest brede zin van het woord gedwongen werd uit te voeren.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] .
Concluderend is de rechtbank dan ook van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 2 tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen zoals hierna omschreven in rubriek 5.
Een
proces-verbaal van verhoor getuigedoor de rechter-commissaris op 8 augustus 2023, met als verklaring van [slachtoffer 1] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
blad 3:
Toen ik bij [verdachte] introk is haar echtgenote, [slachtoffer 2] , in mijn huis gaan zitten in [woonplaats] . [slachtoffer 2] is al die tijd in mijn huis blijven wonen.
Een
proces-verbaal van verhoor getuigedoor de rechter-commissaris op 29 augustus 2023, met als verklaring van [slachtoffer 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
blad 7:
Ik heb daar (in het huis van [slachtoffer 1] in [woonplaats] ) 14 jaar illegaal gewoond. De woningbouw is er uiteindelijk achter gekomen dat ik daar woonde en niet [slachtoffer 1] . (..) Ik moest daar weg. Dat was in 2017. (…). Ik heb jarenlang gezegd dat ik mijn eigen huis wilde, dat ik wilde scheiden en dat ik mijn eigen financiën wilde regelen.
Een
proces-verbaal van verhoor aangevervan 25 augustus 2022, met als verklaring van [slachtoffer 1] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
In [woonplaats] vanaf 2010: ik sta nog steeds ingeschreven op mijn eigen woonadres waar nu de echtgenote van mijn liefste woont.
Ik betaalde het gas, water, licht en de huur waar [slachtoffer 2] woonde. Dat is mijn oude woning in [woonplaats] .
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 8 september 2022betreffende een informatief gesprek met [slachtoffer 2] , roepnaam [slachtoffer 2] , met als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 8] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] verklaarde het volgende:
[verdachte] ontmoette [slachtoffer 1] en zij hebben een relatie gekregen, waarna er een rare constructie kwam dat [slachtoffer 2] in de woning van [slachtoffer 1] moest gaan wonen in [woonplaats] en dat [slachtoffer 1] haar plek overnam in [woonplaats] ;
in 2017 was de woningbouw er achter gekomen dat [slachtoffer 2] in de woning van [slachtoffer 1] in [woonplaats] zat. Hierdoor moest [slachtoffer 2] de woning verlaten;[slachtoffer 2] heeft [zoon] vanaf zijn derde jaar niet meer gezien totdat hij 16 à 17 jaar oud was.
Een
proces-verbaal van verhoor aangevervan 17 oktober 2022, met als verklaring van [slachtoffer 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
V: Wij geven een korte samenvatting van ons vorige gesprek. In het informatieve gesprek vertelde jij het volgende:
jij bent de biologische en draagmoeder van jullie zoon [zoon] ;
dat [zoon] ongeveer 1,5 à 2 jaar oud was toen [verdachte] een relatie kreeg met [slachtoffer 1] . Vervolgens zijn [verdachte] en [slachtoffer 1] samen gaan wonen en moest jij in [woonplaats] gaan wonen, waar [slachtoffer 1] eerst woonde;
dat jij vervolgens steeds vaker buiten spel werd gezet en geen rol meer had in de opvoeding van [zoon] . Iets wat jij niet wilde;
dat [verdachte] jou in de tang had. Zij dreigde om jouw werkgever de [werkgever] te bellen om te vertellen dat jij je kind in de steek had gelaten en dat jij een slechte moeder was. Hierdoor had jij het gevoel dat jij moest doen wat [verdachte] jou opdroeg. Daarbij had jij ook sterk een gevoel van schaamte over de gehele situatie en jouw functie als [functie] bij de [werkgever] ;
-
dat jij bang was voor [verdachte] .
V: Klopt dit?
A: [zoon] was tweeënhalf toen [verdachte] die relatie kreeg. Vanaf dat [zoon] drieënhalf was, heb ik geen contact meer gehad. De rest klopt.
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: [verdachte] , geboren op [1961] . Ik ken haar als [verdachte].
Een
proces-verbaal van verhoor aangevervan 17 oktober 2022, met als verklaring van [slachtoffer 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
A: Ik kreeg geen poot aan de grond bij [verdachte] . Als ik zei dat ik wilde scheiden, dat ik mijn eigen huis wilde, mij eigen leven terug. Dan zei zij, dat kan niet. [verdachte] zei, jij bent ook verantwoordelijk voor deze situatie. Ik voelde mij schuldig. Zij dreigde openbaar te maken dat ik geen moedergevoelens had, dat ik mijn kind al heel lang niet had gezien.
V: Waar was je echt bang voor, want de [werkgever] zou er ook wat van vinden dat je jaren niets had gezegd?
A: Dat ik zou moeten vertellen dat ik al heel lang niet meer met [verdachte] was en dat ik [zoon] al heel lang niet meer zag. Ik had al die tijd gelogen over mijn persoonlijke situatie. Ook dat heeft [verdachte] gezegd. Ik mocht op mijn werk van [verdachte] niet vertellen dat wij uit elkaar waren.
V: Hoe komt het dat jij alles deed wat [verdachte] wilde?
A: Ik was al heel lang geïsoleerd. Vrienden had ik niet meer, familiecontacten waren verwaterd. Ik zat in mijn eigen wereld met weinig referentiekader. Ik had nog nooit aan iemand verteld wat voor problemen ik in mijn relatie had. Eigenlijk, omdat ik heel erg afhankelijk van [verdachte] was.
V: Waar was je afhankelijk van?
A: Alles. Voor onderdak, ik zat in het huis van [slachtoffer 1] . Geld moest ik van haar krijgen. Wilde ik mijn kind zien, moest het via haar.
V: Wat heeft [verdachte] gedaan met jou?
A: Mij helemaal onder controle gekregen, toen al, helemaal in haar macht.
Een
proces-verbaal van verhoor aangevervan 25 augustus 2022, met als verklaring van [slachtoffer 1] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Niemand mocht weten dat [slachtoffer 2] en [verdachte] uit elkaar waren en van tafel en bed gescheiden waren. [slachtoffer 2] werkte toen en nu nog steeds bij de [werkgever] . [verdachte] dreigde daar ook mee naar [slachtoffer 2] dat zij tegen haar werk zou zeggen dat zij zelf haar kind in de steek liet. Zo had [verdachte] controle over [slachtoffer 2].
Het
proces-verbaal van bevindingenvan 19 januari 2023betreffende onderzoek naar audiobestanden die zijn aangetroffen op een harde schijf die in beslag is genomen tijdens de doorzoeking op 13 december 2022 op het adres [adres] in [woonplaats] , met als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
In grote lijnen hoorden wij, met betrekking tot de toon en inhoud, de volgende zaken meermaals terugkomen in gesprekken tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] . Wij hoorden dat:
•
de toon van [verdachte] in deze gesprekken vaak boos en/of dwingend was;
•
[verdachte] vaak haar stem verhief en schreeuwde;
•
[verdachte] meerdere malen de beschuldigingen uitte naar [slachtoffer 2] dat:
o
zij geen moedergevoelens heeft;
o
zij [zoon] als baby heeft mishandeld
o
zij verschillende psychische stoornissen heeft
o
zij agressief, gevaarlijk en gek is
•
[verdachte] dreigde naar de [werkgever] te gaan met bovenstaande beschuldigingen;
•
[verdachte] [slachtoffer 2] kleineerde door te zeggen dat zij lelijk, vies, walgelijk en afstotelijk is.
Met " [verdachte] " wordt [verdachte] bedoeld en met " [slachtoffer 2] " [slachtoffer 2] . Voorafgaand aan een passage staat de tijdsaanduiding.
[bestandsnaam] .dvf
1:20 [verdachte] : ‘maar dan hang ik alles aan de grote klok’