ECLI:NL:RBMNE:2024:5445
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet met beroep op hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, en verweerder over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand. Eiser had op 26 juli 2023 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand, die voortvloeiden uit een strafzaak in Duitsland. De aanvraag werd afgewezen op 3 oktober 2023, en het bezwaar daartegen werd op 1 december 2023 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 25 juli 2024 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de kosten voor rechtsbijstand niet kan betalen en dat dit leidt tot veel stress, vooral in het kader van zijn traumaverwerking. Eiser heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 16 van de Participatiewet, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van zeer dringende redenen die bijstandsverlening rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de kosten voor rechtsbijstand in Duitsland niet onder de bijstandsverlening vallen en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn financiële situatie.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.