Beoordeling door de rechtbank
1. Tussen partijen is niet in geschil dat het beroep ongeveer zes maanden na het bestreden besluit is ingediend. In deze zaak zal de rechtbank beoordelen of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Een inhoudelijke behandeling van het beroep is nu niet aan de orde.
2. Eiseres voert aan dat zij niet in staat was om tijdig beroep in te dienen, gelet op de bij haar aanwezige bijzondere omstandigheden. Er was ten tijde van het geding sprake van een ernstige ziekte, namelijk chronische rugpijn en sterk verminderde mobiliteit. Eiseres maakt gebruik van de Wijkverpleging PGB-verzorging, voor tien uur en 30 minuten per week en zij heeft een individuele voorziening huishoudelijke hulp voor drie uur per week. Eiseres werd twee keer per dag intensief verzorgd. Daarnaast speelt mee dat eiseres een alleenstaande moeder van twee jonge kinderen is, dat zij ten tijde van het indienen van het beroepschrift geen rechtsbijstand had en hier geen begeleiding of ondersteuning mee had. Tot slot heeft eiseres financiële problemen, deze geldzorgen zorgden voor stress bij eiseres.
3. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat er geen verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding van een half jaar. Volgens het Uwv is er in beroep geen medische onderbouwing ingebracht waaruit blijkt dat eiseres niet in staat zou zijn geweest om het beroep eerder in te dienen. Daarbij is de termijnoverschrijding niet gering, aldus het Uwv.
4. Op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) blijft niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Dit betekent dat, als eenmaal is vastgesteld dat de termijn is overschreden, moet worden beoordeeld of de termijnoverschrijding verwijtbaar of juist verschoonbaar is.
5. In dat verband zijn twee aspecten van belang. De rechtbank moet beoordelen of het niet tijdig indienen van het beroepschrift aan eiseres kan worden toegerekend en, als dat niet het geval is, of eiseres het beroepschrift zo spoedig als redelijkerwijs kon worden verlangd heeft ingediend. Alleen dan is de termijnoverschrijding verschoonbaar.
6. De bestuursrechter kan oordelen dat de termijnoverschrijding niet aan de indiener wordt toegerekend als de termijnoverschrijding het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen, zoals eiseres hier ook aanvoert. Met de hiervoor genoemde uitspraken hanteren de hoogste bestuursrechters een minder strikte uitleg van artikel 6:11 van de Awb dan voorheen in de jurisprudentie werd gevolgd. De beoordeling van de verschoonbaarheid in geval van een beroep op bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen, vergt een op het individuele geval gerichte, contextuele benadering.
7. Dit kunnen bijzondere omstandigheden bij de indiener zelf zijn, zoals psychisch onvermogen, ernstige ziekte of ongeval van de indiener of ziekte of overlijden van diens naasten en de zorgtaken die daarmee gepaard gaan, maar ook externe omstandigheden die voor overbelasting of stress bij de indiener zorgen. Verder kunnen de hoedanigheid van de indiener (burger, onderneming, belangenorganisatie, bestuursorgaan) en de mate van deskundigheid en professionaliteit, de omvang van de termijnoverschrijding en de partijenconstellatie (is sprake van een twee- of meerpartijengeschil?) een rol spelen. Of sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding niet toerekenbaar is, moet de bestuursrechter van geval tot geval bekijken.
8. In het geval van eiseres is van belang dat eiseres op het moment dat het bestreden besluit werd genomen (juni 2022) niet over beroepsmatige rechtsbijstand beschikte en geen ervaring had met procedures bij de bestuursrechter. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat zij een alleenstaande ouder van twee kinderen is die zij moest verzorgen terwijl zij veel pijn had, dat zij er in de zomer van 2022 en de periode erna er helemaal doorheen zat en niet wist wat zij moest doen omdat het zo slecht met haar ging, en dat zij zich pas veel later realiseerde dat ze tegen het bestreden besluit beroep had moeten instellen. Eiseres heeft ook toegelicht dat zij in die periode veel stress had vanwege financiële problemen. Dit wordt ondersteund door stukken van de huisarts die eiseres heeft ingediend. Verder heeft eiseres stukken ingebracht waaruit blijkt dat zij in die periode vanwege haar gezondheidsklachten een persoonsgebonden budget ontving voor drie uur huishoudelijke hulp per week, en gebruik maakte van wijkverpleging voor tien uur en 30 minuten per week. In het zorgplan dat bij de aanvraag om wijkverpleging hoort staat dat eiseres vanwege de ernstige pijn niet meer zonder hulp uit bed komt of uit een stoel kan komen en dat haar oudste zoon helpt bij het verzorgen van de jongste. Daar heeft eiseres last van, doordat haar oudste zoon meer mantelzorger is dan dat hij kind mag zijn krijgt zij depressieve klachten.
9. De rechtbank vindt dat eiseres hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de zomer van 2022 en in de periode erna door beperkt doe-vermogen niet in staat was om beroep in te stellen tegen het bestreden besluit. Om die reden kon ook niet van haar worden verlangd dat zij een gemachtigde of andere bijstandsverlener zou inschakelen, of een beroepschrift zou indienen waarin nog niet de beroepsgronden zijn opgenomen (een zogenaamd pro-formaberoepschrift) om de termijnoverschrijding te voorkomen. De rechtbank oordeelt dus dat de termijnoverschrijding niet aan eiseres kan worden toegerekend.
10. Daarbij betrekt de rechtbank dat het hier gaat om twee partijengeschil en dat niet is gebleken dat de rechtszekerheid van derden hier een rol speelt. Het gaat weliswaar om een forse termijnoverschrijding (zes maanden), maar de rechtbank vindt het op basis van de genoemde stukken en de verklaring van eiseres aannemelijk dat de omstandigheden die ervoor hebben gezorgd dat eiseres in de zomer van 2022 niet in staat was om beroep in te stellen, ook in de maanden daarna, tot begin december 2022, een rol hebben gespeeld. Het beroepschrift van 8 december 2022 heeft eiseres dus zo spoedig als redelijkerwijs van haar kon worden verlangd ingediend. De termijnoverschrijding is verschoonbaar.
11. Nu de rechtbank de termijnoverschrijding in beroep verschoonbaar acht, zal de rechtbank de zaak inhoudelijk behandelen. De rechtbank hervat het vooronderzoek en zal de zaak op een zitting zal plannen. De griffier zal partijen schriftelijk op de hoogte brengen van hoe het verder gaat.
12. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu geen beslissing neemt.