ECLI:NL:RBMNE:2024:1375

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
UTR 23/3477
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak beoordeelt de rechtbank of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 29 juni 2022 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres is van mening dat haar medische situatie is onderschat en dat het besluit onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is genomen. Ze verzoekt om een beoordeling door een onafhankelijk deskundige. De rechtbank onderzoekt het bestreden besluit en de medische situatie van eiseres per 29 juni 2022, de beoordelingsdatum.

Eiseres was voorheen werkzaam als productiemedewerker en meldde zich op 1 juli 2020 ziek vanwege psychische klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering en een voorschot van het Uwv, heeft het Uwv op 27 oktober 2022 besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank behandelt de zaak op 15 januari 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals de vertegenwoordiger van het Uwv.

De rechtbank stelt vast dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld. Eiseres heeft niet aangetoond dat de medische beoordeling onjuist is. De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 29 juni 2022 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of terugbetaling van griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3477

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.P. Dayala),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: mr. W.A. Postma).

Inleiding

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank of het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 29 juni 2022 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres vindt van niet en voert aan dat haar medische situatie is onderschat. Verder voert zij aan dat het besluit onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is genomen. Eiseres is ook van mening dat zij vanwege haar beperkingen niet in staat is om de geduide functies te verrichten. Zij verzoekt tot slot om een beoordeling door een onafhankelijk deskundige. Het Uwv is het niet met eiseres eens. Aan de hand van wat eiseres heeft aangevoerd, beoordeelt de rechtbank het bestreden besluit. Daarbij gaat het om de medische situatie van eiseres per 29 juni 2022. Dat is de beoordelingsdatum.
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiseres was voorheen werkzaam als productiemedewerker voor gemiddeld 34,66 uur per week. Zij meldde zich op 1 juli 2020 ziek vanwege psychische klachten. Eiseres heeft op 4 september 2022 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Op 13 september 2022 heeft het Uwv een voorschot op haar WIA-uitkering toegekend.
1.2.
Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het Uwv met het besluit van 27 oktober 2022 (het primaire besluit) beslist dat eiseres per 29 juni 2022 niet in aanmerking komt voor een WIAuitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
1.3.
Het Uwv heeft met het besluit van 12 juni 2023 (het bestreden besluit) het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 januari 2024. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordelingskader

2. Bij het beoordelen van de zaak stelt de rechtbank voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal eisen voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze eisen voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de gegeven medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart, hiervoor onvoldoende is.

Beoordeling door de rechtbank

De zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
3. Eiseres voert aan dat sprake is van een onzorgvuldig onderzoek. In wat eiseres aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat sprake is van een onzorgvuldig onderzoek. De primaire verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht en eiseres gesproken tijdens een telefonisch spreekuurcontact op 4 oktober 2022. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossierstudie verricht, eiseres psychisch onderzocht op de hoorzitting van 1 mei 2023 en informatie van de neuroloog en de cardioloog opgevraagd bij het Gezondheidscentrum [Gezondheidscentrum] (huisarts) en bij de beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat geen fysiek onderzoek heeft plaatsgevonden, omdat de fysieke situatie ver na de beoordelingsdatum is ontstaan en omdat informatie is opgevraagd over eiseres haar rug en been.
De medische beoordeling
Nieuwe gegevens
4. Op de zitting heeft eiseres onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 oktober 2020 [1] aangevoerd dat de nieuwe medische informatie over de huidige situatie van eiseres meegenomen had moeten worden bij de beoordeling. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling en is van oordeel dat de uitspraak waar eiseres naar verwijst ziet op een ander beoordelingskader. In de uitspraak waar eiseres naar verwijst gaat het namelijk over de afwijzing van een verzoek om handhavend op te treden wegens overtreding van de Europese Houtverordening. In deze zaak is sprake van een ander beoordelingskader, namelijk de Wet WIA, en dient te worden gekeken naar een beoordelingsdatum. Informatie die ziet op een andere datum, wordt dan ook niet meegenomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Inhoudelijke medische beoordeling
5. Op de zitting is duidelijk geworden dat eiseres haar beroepsgrond beperkt tot de vraag of voldoende rekening is gehouden met haar klachten en beperkingen. Eiseres stelt dat zij niet in staat is om arbeid te verrichten en dat onvoldoende rekening is gehouden met haar hartklachten en lichamelijke beperkingen waardoor zij slecht ter been is.
6. De primaire verzekeringsarts gaat uit van een matig depressief beeld met angstklachten, spanningen in verband met schulden, hypertensie, energetische klachten en BPPD. Dit geeft volgens de verzekeringsarts reden om beperkingen aan te nemen ten aanzien van zwaardere fysieke belasting, voornamelijk vanwege de hypertensie. Er worden beperkingen aangenomen voor duwen/trekken, tillen en dragen, frequent diep buigen, veel (trap)lopen en staan. In de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren heeft de verzekeringsarts verschillende beperkingen aangenomen voor haar psychische klachten en is eiseres beperkt op verhoogd persoonlijk risico vanwege haar BPPD. Tot slot rapporteert de verzekeringsarts dat aanleiding bestaat om eiseres te beperken voor nacht-/ploegendiensten en structureel overwerk in verband met haar psyche en bloeddruk.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 17 mei 2023 gerapporteerd dat uit de beschikbare, gedateerde informatie blijkt dat sprake is van een matig ernstig depressief beeld. Verder blijkt dat de in 2018 geduide aspecifieke rugklachten na de beoordelingsdatum tot functionele klachten hebben geleid en de klachten rondom het hart pas na de beoordelingsdatum zijn ontstaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat net zoals de primaire verzekeringsarts het matig ernstige depressieve beeld niet kan worden bevestigd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet dan ook geen aanleiding om eiseres verdergaand beperkt te achten, maar ziet wel aanleiding de niet concrete of verruimende toelichtingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) te corrigeren.
8. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar het oordeel van de rechtbank een juist beeld van eiseres haar klachten. Eiseres heeft ook niet met medische stukken onderbouwd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar medische situatie op de beoordelingsdatum heeft onderschat. Om deze reden zal de rechtbank ook niet overgaan tot het inschakelen van een onafhankelijk deskundige. De beroepsgrond slaagt niet.
De arbeidskundige beoordeling
9. Eiseres heeft geen specifieke gronden aangevoerd tegen de arbeidskundige beoordeling. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om te oordelen dat de arbeidskundige beoordeling onjuist is. Zoals hiervoor overwogen is er geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische situatie en heeft de arbeidsdeskundige op basis van de FML de functies mogen duiden. De arbeidsdeskundige heeft op basis daarvan de functies productiemedewerker industrie (samenstellen), administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank en administratief ondersteunend medewerker geselecteerd en in het rapport van 8 juni 2023 en met de Resultaat functiebeoordeling van 8 juni 2023 voldoende gemotiveerd uiteengezet waarom de functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt.
Het evenredigheidsbeginsel
10. Eiseres voert aan dat geen belangenafweging heeft plaatsgevonden bij het nemen van het bestreden besluit.
11. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [2] geldt dat er gelet op het dwingendrechtelijke karakter van de Wet WIA geen ruimte is voor toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Het beroep op het evenredigheidsbeginsel van eiseres stuit daarom af op het ontbreken van ruimte om de in de Wet WIA dwingend voorgeschreven bepalingen te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

12. Het Uwv heeft terecht vastgesteld dat eiseres per 29 juni 2022 geen recht heeft op een WIAuitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt dus geen gelijk.
13. Omdat eiseres geen gelijk krijgt, bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en krijgt zij het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
4 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de CRvB van 23 november 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2537 en 2 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:402.