ECLI:NL:RBMNE:2024:1115

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
23/2679
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens gebrek aan noodzaak voor 24-uurs zorg

In deze zaak heeft eiseres op 4 mei 2022 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd door verweerder, Centrum Indicatiestelling Zorg, afgewezen bij besluit van 15 september 2022, omdat eiseres volgens verweerder niet in aanmerking kwam voor deze zorg. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar verweerder handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 24 maart 2023. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 8 februari 2024 het beroep behandeld en geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Eiseres voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat er geen individuele beoordeling had plaatsgevonden. Verweerder daarentegen stelde dat er een huisbezoek was geweest en dat het medisch advies van de medisch adviseur voldoende was onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat het advies van de medisch adviseur aan de voorwaarden voldeed.

De rechtbank benadrukte dat eiseres niet had aangetoond dat zij in aanmerking kwam voor 24-uurs zorg, en dat het medisch advies niet gemotiveerd was betwist. Eiseres had geen actuele medische informatie overgelegd die haar standpunt onderbouwde. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor Wlz-zorg, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2679

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.S. Pot),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder

(gemachtigde: J.E. Koedood).

Inleiding

1. Eiseres heeft op 4 mei 2022 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 15 september 2022 (het primaire besluit) afgewezen omdat verweerder van mening is dat eiseres niet voor deze zorg in aanmerking komt. Eiseres heeft tegen dit primaire besluit bezwaar gemaakt.
2. Verweerder is in het bestreden besluit van 24 maart 2023 bij de afwijzing van de aanvraag gebleven en heeft het bezwaar van eiseres daarmee ongegrond verklaard. Tegen dit bestreden besluit heeft eiseres beroep ingediend bij de rechtbank.
3. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4. De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht de aanvraag van eiseres heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
(On)zorgvuldig onderzoek?
7. Eiseres voert het volgende aan. Het medisch onderzoek is onzorgvuldig omdat er geen individuele beoordeling heeft plaatsgevonden waardoor verweerder zich baseert op halve feiten. Daarnaast vindt eiseres dat de arts niet deskundig is. Tot slot is eiseres van mening dat het onduidelijk is welke informatie aan de arts is verstrekt.
8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aanvraag terecht is afgewezen. Er heeft een huisbezoek plaatsgevonden naar aanleiding van de aanvraag en de medisch adviseur heeft aanvullende informatie opgevraagd bij de huisarts. Het dossier bevat alle informatie op grond waarvan een beoordeling is gemaakt.
9. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op het advies van zijn medisch adviseur. De hoogste bestuursrechter in dit soort zaken heeft geoordeeld dat een advies van een medisch adviseur een deskundigenadvies is en dat verweerder daar in principe van uit mag gaan als het advies aan de volgende voorwaarden voldoet:
1) het advies moet onpartijdig en objectief zijn;
2) uit het advies moet duidelijk blijken hoe de adviseur tot zijn conclusie is gekomen;
3) het advies moet zorgvuldig tot stand zijn gekomen: er moet goed onderzoek zijn gedaan (er moet bijvoorbeeld informatie worden opgevraagd bij de behandelaars van eiser over hoe het op dat moment met eiser gaat);
4) eiser moet de kans hebben gehad om het medisch advies te weerleggen (bijvoorbeeld door zelf nog medische informatie te geven). [1]
10. Het is aan de rechtbank om te beoordelen of aan de bovenstaande vier voorwaarden is voldaan. Ook moet de rechtbank beoordelen of er misschien andere redenen zijn om te twijfelen aan het medisch advies. Als is voldaan aan bovenstaande vier voorwaarden, zal dat niet snel het geval zijn. Het ligt vervolgens op de weg van eiseres om met medische informatie te komen, zoals bijvoorbeeld een contra-expertise, die aan het advies doet twijfelen. [2]
11. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig tot stand is gekomen en het medisch advies voldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft daarbij het volgende betrokken. Verweerder heeft zich kunnen baseren op het advies van medisch adviseur drs. [adviseur 1] van 9 september 2022 en op de adviezen van CIZ arts/Indicatie en Advies KNMG medisch adviseur CIZ, drs. [adviseur 2] van 2 maart 2023 en 20 maart 2023. Uit de adviezen blijkt dat de medisch adviseur zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de situatie van eiseres, de beschikbare medische informatie bij de beoordeling heeft betrokken en dat de medisch adviseur zich een duidelijk beeld heeft kunnen vormen van de medische situatie van eiseres. Volgens vaste rechtspraak is het in een dergelijk geval niet noodzakelijk om persoonlijk door de medisch adviseur te worden onderzocht. [3] Eiseres heeft niet concreet onderbouwd op grond van welke omstandigheden zij wel persoonlijk door de medisch adviseur moest worden onderzocht. Tot slot wijst de rechtbank er op dat medisch adviseur [adviseur 2] een BIG-registratie heeft. De beroepsgrond slaagt niet.
Recht op Wlz-zorg?
12. Eiseres heeft verder aangevoerd dat zij in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz omdat er geen verbetermogelijkheden zijn. Het gebrek aan actuele informatie zou dit oordeel niet anders moeten maken volgens eiseres.
13. De rechtbank overweegt dat iemand alleen voor een indicatie op grond van de Wlz in aanmerking komt als aan alle voorwaarden is voldaan. Verweerder heeft geen mogelijkheid om van deze regels af te wijken. Kort samengevat komt het erop neer dat iemand alleen in aanmerking komt voor een Wlz-indicatie als:
  • er een grondslag is; en
  • de verzekerde permanent toezicht of voortdurende zorg in de nabijheid (24 uur) behoeft; en
  • de zorgbehoefte blijvend is.
14. De rechtbank stelt vast dat de medisch adviseur de grondslag lichamelijke handicap en somatische aandoening heeft vastgesteld en dat deze niet in geschil is. Partijen verschillen van mening over beantwoording van de vraag of 24 uur per dag permanent toezicht dan wel zorg in de nabijheid noodzakelijk is. De medisch adviseur schrijft in haar adviezen van 2 maart 2023 en 20 maart 2023 dat eiseres in staat wordt geacht om in te kunnen schatten welke hulp ze nodig heeft, deze hulp adequaat in kan schakelen en op deze hulp kan wachten. Daarnaast heeft eiseres al negen jaar niet een revalidatiearts bezocht en staat zij – met uitzondering van fysiotherapie – niet onder behandeling van een specialist, waardoor een actuele verklaring van een deskundig arts ontbreekt. De medisch adviseur is daarom van mening dat er geen 24 uur per dag permanent toezicht noodzakelijk is.
15. Zoals hiervoor in 10. is overwogen, is het advies van de medisch adviseur een deskundigenadvies waar verweerder in principe van uit mag gaan. Het is aan eiseres om het medisch advies gemotiveerd te betwisten. Dat heeft zij niet gedaan. De reactie op het medisch advies in de bezwaarfase van [A] , verpleegkundige niet praktiserend en arbeidsdeskundige van 13 maart 2023 kan niet worden gekwalificeerd als een medisch inhoudelijk gemotiveerde betwisting, nu de heer [A] geen terzake deskundige arts is. Dat betekent dat naar het oordeel van de rechtbank, dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor zorg op grond van de Wlz. De rechtbank kan begrijpen dat het voor eiseres voelt alsof zij tussen wal en schip valt, omdat zij op dit moment ook geen zorg ontvangt op grond van de Wmo 2015. Dat zij echter volgens de gemeente waar zij woont een aanvraag zou kunnen doen in het kader van de Wlz betekent echter niet dat verweerder gehouden is om op grond daarvan de zorg ook toe te kennen. Ter zitting heeft eiseres in dit kader nog aangevoerd dat de Centrale Raad ook zou hebben aangegeven dat eiseres in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz. De rechtbank leest dit echter niet in deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep [4] en volgt daarom dit standpunt van eiseres niet. De beroepsgrond slaagt niet.
16. Eiseres heeft verder aangevoerd dat haar zorgbehoefte blijvend is. Nu niet is gebleken van de noodzaak van 24 uurs toezicht dan wel zorg in de nabijheid, voldoet eiseres niet aan de criteria zoals hiervoor onder 14. vermeld. De rechtbank komt dan ook niet toe aan de beoordeling van deze beroepsgrond.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.