In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van De Bilt van 5 juli 2022. Het college had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, maar de Raad oordeelt dat het college onduidelijk is gebleven bij het vaststellen van de hulpvraag. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 23 februari 2022, waarin ook al gebreken in de motivering van het college werden vastgesteld. De Raad heeft besloten het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen. Tevens heeft de Raad zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat appellante recht heeft op vijf uur individuele begeleiding per week in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) over de periode van 20 september 2015 tot en met 19 september 2017. Het college is veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.674,- en moet het griffierecht van € 50,- vergoeden. De Raad benadrukt dat het college niet in staat is gebleken om een voldoende gemotiveerd besluit te nemen, wat leidt tot de conclusie dat de gebreken uit de eerdere uitspraak niet zijn hersteld.