ECLI:NL:CRVB:2015:3266
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing zorgindicatie AWBZ na CVA en andere medische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die in 2006 een CVA heeft gehad en lijdt aan diverse medische klachten, had een indicatie voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) aangevraagd. De aanvraag werd door het CIZ afgewezen, omdat de medisch adviseur van CIZ, L.H. Berg, concludeerde dat de beperkingen van appellant niet zodanig waren dat hij niet in staat was om zijn persoonlijke verzorging zelf te verrichten. Appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het CIZ handhaafde zijn besluit na een aanvullend medisch onderzoek door H.M. Laane.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat de aanvraag van appellant op goede gronden was afgewezen. De rechtbank benadrukte dat elke aanvraag een nieuw peilmoment is en dat eerdere indicaties niet automatisch recht geven op een nieuwe indicatie. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn eerdere gronden, maar de Raad oordeelde dat hij geen wezenlijk nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere besluiten in twijfel trokken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de afwijzing van de zorgindicatie door het CIZ.
De uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing bij aanvragen voor zorgindicaties en de rol van deskundigenadviezen in de besluitvorming van het CIZ. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.