ECLI:NL:RBMNE:2023:6381
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van inlichtingenplicht in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die bijstandsuitkeringen ontvingen op grond van de Participatiewet (Pw), en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, de verweerder. De zaak betreft de herziening en terugvordering van bijstandsuitkeringen over de periodes van 1 december 2021 tot en met 31 december 2021 en van 1 februari 2022 tot en met 30 april 2022. Verweerder heeft op basis van meldingen dat eisers werkzaamheden zouden verrichten, een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat eisers op geld waardeerbare activiteiten hebben verricht zonder deze te melden, wat een schending van de inlichtingenplicht opleverde. Verweerder heeft daarop de bijstandsuitkering herzien en een bedrag van € 6.561,07 teruggevorderd, dat later is verlaagd tot € 4.896,48 na gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar van eisers.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, stellende dat zij geen op geld waardeerbare werkzaamheden hebben verricht en dat de terugvordering in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eisers hun inlichtingenplicht hebben geschonden door de verrichte werkzaamheden niet te melden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkzaamheden, hoewel als vriendendienst uitgevoerd, toch op geld waardeerbaar waren en dat de intentie van de werkzaamheden niet relevant is voor de schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de herziening en terugvordering van de bijstandsuitkering door verweerder rechtmatig was. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.