In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter compensatie van de kosten voor de aanschaf van een bril, welke aanvraag door verweerder was afgewezen. Verweerder stelde dat de kosten niet noodzakelijk waren, omdat de bril gratis was verstrekt en er een voorliggende voorziening bestond in de vorm van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 28 juli 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het inkomen van eiser en zijn vrouw boven de gestelde grens lag. De rechtbank heeft vervolgens de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank concludeerde dat er geen recht op bijstand bestond, omdat de kosten voor de bril niet als noodzakelijk waren aangemerkt in de voorliggende voorziening.
Eiser voerde aan dat hij voldeed aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand op basis van het begunstigend beleid van verweerder. De rechtbank oordeelde echter dat de voorwaarden voor toekenning van bijzondere bijstand niet waren vervuld, aangezien er geen wijziging van de sterkte van de ogen was aangetoond en de bril al was aangeschaft. Eiser stelde ook dat er zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie van eiser niet voldeed aan de criteria voor een acute noodsituatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand.