Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de korpschef van politie (de korpschef), verweerder
Inleiding
Overwegingen
- Is de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus(
Wpbr) onverbindend? - Zijn de beleidsregels is strijd met de onschuldpresumptie?
- Heeft de korpschef de sepotbeslissing in zijn oordeel mogen betrekken?
- Kleeft er een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek aan het bestreden besluit?
- Is het besluit is strijd met de onschuldpresumptie?
- Had de korpschef geen of een kortere terugkijktermijn moeten aanhouden?
- Heeft de korpschef eiser terecht onvoldoende betrouwbaar geacht?
- Is er reden voor een (contra legem) evenredigheidstoetsing
begane [9] gedraging, namelijk
het plegenvan fraude in dienstverband, betreft een misdrijf en geeft er blijk van dat u rechtsregels naast zich neerlegt waarvan de overtreding kan worden beschouwd als een ernstige aantasting van de rechtsorde’. Ook is overwogen dat ‘in uw geval weegt nog zwaarder dat u fraude
heeft gepleegdten tijde van uw dienstverband’ en ‘de door u
beganegedraging raakt de betrouwbaarheid en integriteit van mensen die in de beveiliging werkzaam zijn of willen gaan werken als alarminstallateur’. In zowel het primaire als in het bestreden besluit is daarnaast opgenomen dat ‘u
hebtde betreffende burger bovendien ernstig benadeeld’ en ‘dit alles voor uw eigen financiële gewin. Dit terwijl het bewaken van goederen en de veiligheid van personen voor een medewerker in de beveiligingsbranche juist één van de kernwaarden is. Ik
verwijtdit u ten zeerste en ik acht dit een ernstige aantasting van de rechtsorde.’
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt de korpschef op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt de korpschef in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.