4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van de feiten 2 tot en met 5
De rechtbank zal verdachte van het onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde vrijspreken. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken is geweest en/of wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de verdovende middelen, het valse geld en/of een jammer in de woning.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Tijdens de doorzoeking op het adres [adres] te [plaatsnaam] op 9 maart 2021 werden diverse facturen/bonnen in beslag genomen.Uit analyse is gebleken dat (onder meer) de volgende factuur contant is voldaan:
Datum
Bonnummer
Naam
Betreft
Bedrag
Betaalmethode
15 juli 2019
[.]
[verdachte]
[..]
€ 7.950
Contant
Verder is uit onderzoek gebleken dat er twee auto’s op naam van verdachte staan, te weten:
- Ford Fiësta met kenteken [kenteken] vanaf 7 september 2017 09.53 uur
- Peugeot 107 met kenteken [kenteken] vanaf 13 september 2017 14.06 uur.
Uit onderzoek bleek dat de Ford Fiësta met kenteken [kenteken] op 7 september 2017 gekocht is bij [onderneming] B.V. te [plaatsnaam] . Bij dit bedrijf is navraag gedaan naar de verkoop van de auto. Medewerker [B] van dit bedrijf verklaarde dat de aankoopprijs van deze auto € 10.100 was en dat er een telefonisch afspraak wast gemaakt door mr. [medeverdachte 1] . De betaling is contant verlopen. Aangezien het bedrag hoger was dan € 10.000 is er een
kopie gemaakt van het rijbewijs van de koper van de auto, dit is degene die het bedrag contant heeft betaald.
Uit de administratie bleek dit het rijbewijs te zijn van verdachte.
Uit onderzoek naar de Peugeot 107 met kenteken [kenteken] bleek dat de hiervoor te naam gestelde [A] uit [plaatsnaam] was. Met hem is contact opgenomen voor informatie over de verkoop van deze Peugeot 107. Hij verklaarde dat de auto contant is betaald voor
€ 3.100,- of € 3.200,-. Er had een man gebeld die de auto voor zijn vrouw wilde kopen.
Uit onderzoek naar de bankrekeningen (en het inkomen van verdachte) blijkt dat er niet voldoende contant geld is opgenomen om dergelijke personenauto’s contant te kunnen voldoen. Hieruit blijkt dat verdachte de tenaamgestelde en eigenaar is van twee personenauto’s welke in zijn geheel contant zijn voldaan. Dit duidt op het verhullen van de herkomst van het geld.
Van verdachte zijn de volgende loongegevens bekend bij de belastingdienst / iCOV:
Jaar
Nettoloon
2017
€ 28.185
2018
€ 26.890
2019
€ 28.548
2020
€ 30.949
Daarnaast ontving verdachte ook kinderbijslag en kindgebonden budget.
Verdachte had gedurende de gehele onderzoeksperiode dezelfde partner, [medeverdachte 1] . Gedurende de gehele onderzoeksperiode hebben zij ook gezamenlijk een huishouden gevoerd en waren zij fiscale partners. Om die reden is ook het inkomen en vermogen van [medeverdachte 1] van belang.
[medeverdachte 1] heeft vanaf 2017 geen legaal arbeidsinkomen ontvangen. Er zijn verder geen andere inkomensbronnen van [medeverdachte 1] bij de iCOV en de Belastingdienst bekend. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat [medeverdachte 1] van 2017 tot en met 2021 geen inkomen uit een dienstbetrekking genoot.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 14 maart 2022 verklaard dat de vaste lasten van haar inkomen werden betaald. De ‘extra’ aankopen, zoals de auto, werden betaald door geld dat haar partner (medeverdachte [medeverdachte 1] ) verdiende met werkzaamheden als personal trainer en hand en spandiensten voor zijn broer. Haar partner kreeg dat geld contant betaald. Deze bedragen zijn niet op een bankrekening gestort.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Ten aanzien van € 21.902,65 aan contante betalingen/aankopen, de Ford Fiësta en de Peugeot 107
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte (en medeverdachte [medeverdachte 1] ) op 9 maart 2021 zijn diverse facturen van contante aankopen (in totaal € 21.902,65) aangetroffen. Op het overzicht van de analyse van deze facturen valt de rechtbank in het bijzonder één factuur op, namelijk een factuur van 15 juli 2019 voor aankoop van een keuken voor een bedrag van € 7.950,-.
Daarnaast is gebleken dat er twee auto’s op naam van verdachte staan:
- een Ford Fiësta met kenteken [kenteken] gekocht op 7 september 2017 voor een bedrag van € 10.100;
- een Peugeot 107 met kenteken [kenteken] gekocht op 13 september 2017 voor een bedrag van € 3.100 of € 3.200.
De rechtbank is van oordeel dat deze uitgaven, bezien in het licht van het legale inkomen van verdachte - te weten € 28.185,- netto in 2017 en € 28.548,- netto in 2019 - relatief hoge bedragen zijn. De partner van verdachte (medeverdachte [medeverdachte 1] ) had - in ieder geval - vanaf 2017 geen legaal arbeidsinkomen. Bovendien is het opmerkelijk dat deze bedragen contant zijn betaald. Gelet op die combinatie van feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Van verdachte mag dan worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van het contante geld. Verdachte heeft (net zoals medeverdachte [medeverdachte 1] ) verklaard dat deze ‘extra’ aankopen betaald zijn met contant geld dat haar partner had gespaard, door (onder andere) werkzaamheden als personal trainer en hand- en spandiensten voor de broer van medeverdachte [medeverdachte 1] . Deze contante bedragen zijn niet op een bankrekening gestort. De rechtbank leidt hieruit af dat over deze (zwarte) inkomsten geen belastingaangifte is gedaan. Dat had medeverdachte [medeverdachte 1] wat betreft de inkomstenbelasting 2017 tot en met 2019 op 5 dan wel 9 maart 2021 - de ten laste gelegde datum waarop de facturen van de contante aankopen en de auto’s zijn aangetroffen - wel moeten doen. Het is een misdrijf om geen belastingaangifte te doen binnen de daarvoor gestelde termijn. Naar vaste rechtspraak heeft te gelden dat vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken, kunnen worden aangemerkt als voorwerpen ‘afkomstig van enig misdrijf’ in de zin van de artikelen 420bis en 420quater Sr.
Daarmee staat vast dat - in ieder geval een gedeelte van - het geld waarmee de keuken en de auto’s zijn aangekocht afkomstig was uit misdrijf, te weten dat gedeelte dat aan belasting afgedragen had moeten worden.
Overigens is niet vereist dat het voorwerp geheel uit misdrijf afkomstig is. Ook indien sprake is van een geldbedrag dat deels bestaat uit crimineel geld en deels uit legaal geld, is sprake van een voorwerp dat uit misdrijf afkomstig is.
Het voorhanden en/of overdragen hebben van (een gedeelte van) geld dat ter beschikking is gekregen als vergoeding voor verrichte werkzaamheden levert witwassen op, indien, naar verdachte wist, die inkomsten aan de belastingheffing waren onttrokken.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat, ten aanzien van de keuken en de auto’s, verdachte in de periode van 7 september 2017 tot en met 5 maart 2021 geld voorhanden en/of overgedragen heeft, terwijl zij wist dat dit onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf. Ten aanzien van het overige zal verdachte partieel worden vrijgesproken.
Gedeeltelijke vrijspraak ten aanzien van aangetroffen geldbedragen en merkkleding/schoenen
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van het tenlastegelegde onder feit 1 voor zover dat betreft het witwassen (in vereniging) van het geldbedrag van € 22.811 en 1090 Marokkaanse Dirham en de designer (althans dure) kleding, schoenen en accessoires.
Ten aanzien van een bedrag van € 22.811
In (een kledingkast in) de woning van verdachte en haar partner (medeverdachte [medeverdachte 1] ) zijn diverse geldbedragen aangetroffen. Voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is echter ook vereist dat bij verdachte sprake was van wetenschap van de aanwezigheid van het geld in de woning en dat zij hierover de beschikkingsmacht had. Hoewel de rechtbank haar twijfels heeft bij de verklaring van verdachte dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van het geld in de woning, blijkt uit het dossier onvoldoende dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van dit geldbedrag en evenmin dat zij daar de beschikkingsmacht over heeft gehad.
Ten aanzien van een bedrag van 1090 Marokkaanse Dirham
De rechtbank is van oordeel dat voor het bedrag aan Marokkaanse Dirham niet is gebleken van aanwijzingen voor een gerechtvaardigd witwasvermoeden. Niet valt uit te sluiten dat verdachte (en/of medeverdachte [medeverdachte 1] ) dit relatief lage geldbedrag (omgerekend
€ 100,00) hebben meegenomen van een vakantie in Marokko. Het dossier biedt verder geen aanknopingspunten die erop duiden dat deze geldbedragen van misdrijf afkomstig zouden zijn.
Ten aanzien van designer (althans dure) kleding, schoenen en accessoires
Uit het dossier blijkt dat in ieder geval de in de woning aangetroffen horloges merkvervalsingen betreffen. Ten aanzien van de overige goederen hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat dit ook merkvervalsingen betreffen. Uit het dossier blijkt niet dat de kledingstukken en schoenen authentiek waren, zodat niet valt uit te sluiten dat het merkvervalsingen betrof. Verdachte heeft het witwasvermoeden daarmee voldoende weerlegd.