ECLI:NL:RBMNE:2021:6053
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaald salaris na strafontslag van ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres was op 18 juli 2019 met onmiddellijke ingang strafontslag opgelegd, waarna haar salaris werd stopgezet. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening, die werd toegewezen. Haar salaris werd met terugwerkende kracht hervat tot 18 juli 2019. Echter, bij besluit van 10 januari 2020 verklaarde de korpschef het bezwaar ongegrond. Eiseres ging in beroep, maar dit beroep werd ongegrond verklaard door de rechtbank op 30 juni 2020. Vervolgens vorderde de korpschef op 26 maart 2020 een bedrag van € 10.568,77 terug van eiseres, omdat dit salaris onverschuldigd was betaald. Eiseres maakte bezwaar tegen deze terugvordering, maar dit werd door de korpschef ongegrond verklaard in een besluit van 2 maart 2021. Eiseres ging hiertegen in beroep.
De rechtbank oordeelde dat de terugvordering van het salaris rechtmatig was, omdat eiseres per 18 juli 2019 was ontslagen en het salaris dat na deze datum was betaald, onverschuldigd was. De rechtbank stelde vast dat eiseres de hoogte van het teruggevorderde bedrag niet had betwist en dat de argumenten over het ontslag niet in deze procedure konden worden beoordeeld. De rechtbank verwierp ook de beroepsgronden van eiseres met betrekking tot schending van het motiveringsbeginsel, het fair play-beginsel, het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.