In deze zaak heeft eiser, die in een schuldsaneringstraject heeft gezeten, een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een bed, bankstel en fornuis. De aanvraag werd door het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom afgewezen, omdat de kosten volgens hen algemeen gebruikelijke kosten van het bestaan zijn en niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 12 november 2021 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 21 oktober 2021 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank overweegt dat de kosten voor de woninginrichting noodzakelijk zijn, maar dat deze kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Eiser heeft weliswaar gewezen op zijn schuldsaneringstraject en betalingsachterstanden, maar de rechtbank oordeelt dat het ontbreken van reserveringsruimte niet kan worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid. De kosten zijn voorzienbaar en eiser had moeten sparen voor deze uitgaven.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat hij recht heeft op bijzondere bijstand in de vorm van een lening. De rechtbank stelt vast dat de Pw (Participatiewet) de mogelijkheid biedt voor bijzondere bijstand in de vorm van een lening, maar alleen als er eerst recht op bijzondere bijstand is vastgesteld. Aangezien de rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand, kan deze beroepsgrond niet slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.