ECLI:NL:CRVB:2014:1641
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting
In deze zaak heeft appellant op 15 mei 2012 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van woninginrichting. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft deze aanvraag op 30 juli 2012 afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing is ongegrond verklaard. De reden voor de afwijzing was dat appellant al beschikte over de gevraagde zaken, zoals een eettafel, koelkast, kookplaat en bankstel, die hij geleend had van vrienden en familie. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep tegen deze afwijzing op 7 februari 2013 ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 31 maart 2014 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de geleende spullen niet als zijn eigendom konden worden beschouwd en dat hij door schulden niet in staat was om te reserveren voor de kosten van de overige aangevraagde zaken, zoals een vloerkleed, matras en bestek. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, eerst moeten worden beoordeeld op hun noodzakelijkheid en of ze voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De Raad oordeelde dat het feit dat appellant geleende spullen had, niet betekende dat hij geen recht had op bijstand, maar dat de kosten van de overige zaken niet als noodzakelijk konden worden aangemerkt.
De Raad heeft verder overwogen dat het ontbreken van reserveringsruimte door schulden geen bijzondere omstandigheid is die rechtvaardigt dat de kosten van de aangevraagde zaken door de WWB worden gedekt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant geen recht had op bijzondere bijstand voor de kosten van de aangevraagde zaken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C. van Viegen als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 mei 2014.