ECLI:NL:RBMNE:2021:2849
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Herziening van definitieve vaststelling van zorg- en huurtoeslag op basis van gewijzigd inkomensgegeven
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de herziening van de definitieve vaststelling van zorg- en huurtoeslag van eiser over het jaar 2018. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de herziening van de toeslagen door de Belastingdienst/Toeslagen, die op basis van een nieuw inkomensgegeven van de Basisregistratie Inkomen (BRI) was uitgevoerd. De Belastingdienst had de zorgtoeslag verlaagd van € 1.076,- naar € 980,- en de huurtoeslag van € 2.290,- naar € 1.976,-, wat resulteerde in een terugvordering van teveel ontvangen toeslagen door eiser.
Eiser heeft tegen de besluiten van de Belastingdienst beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de herziening van de toeslagen beoordeeld aan de hand van artikel 20 van de Algemene wet inzake inkomensafhankelijke regelingen (Awir), dat bepaalt dat de Belastingdienst verplicht is om een definitieve berekening te herzien bij wijziging van inkomensgegevens. De rechtbank oordeelde dat de herziening terecht was uitgevoerd, aangezien de Belastingdienst binnen de wettelijke termijn van acht weken na ontvangst van het gewijzigde inkomensgegeven had gehandeld.
De rechtbank verwierp de argumenten van eiser dat de herziening in strijd met de wet zou zijn en dat er geen grondslag was voor de wijziging. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst de herziening op een juiste manier had uitgevoerd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en eiser werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.