Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 april 2020 met 9 producties;
- de conclusie van antwoord van 22 juli 2020 met 5 producties waaronder een afschrift van het verzoekschrift tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht van ASR;
- de uitnodigingsbrief (het vonnis) van 7 oktober 2020 waarbij een meervoudige mondelinge behandeling is bepaald op 23 november 2020;
- het faxbericht van 9 november 2020 van mr. Greven waarbij een afschrift van het verweerschrift dat [eiseres] in de voorlopig deskundigenberichtprocedure heeft ingediend is overgelegd en met het verzoek ook het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht te behandelen op de zitting van 23 november 2020;
- het faxbericht van 12 november 2020 van ASR met nadere producties.
Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal van comparitie en van behandeling van een verzoekschrift van 23 november 2020 opgemaakt. Daarna volgt dit vonnis.
Omdat er een dubbelzijdig letsel was, kan de ernst van de atrofie niet goed vastgesteld worden, alleen kan links met rechts vergeleken worden. Een eventuele afname van de spiermassa kan dan ook objectief gezien niet goed beoordeeld worden vanwege de dubbelzijdigheid van dit letsel. Ervaring is dat na een dergelijk type femurschachtfractuur wel degelijk een zeker verlies aan spiermassa ontstaat zodat ik deze beperking gerechtvaardigd acht.
Het knielen ervaart betrokkene als sterk beperkt, objectief gezien kan ik echter geen beperkingen vaststellen.
Het gebogen werken, het bukken en torderen en het gebruik van de nek, reiken en bovenhands werken acht ik niet beperkt.
Het hand- en vingergebruik acht ik aan de linkerzijde niet beperkt, rechts acht ik een matige beperking aanwezig tot matig sterk, ook het preventief aspect in verband met aanwezige radiocarpale artrose.
Het duwen en trekken acht ik matig beperkt, voor dragen geldt dezelfde beperking als voor tillen.”
- ASR veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.349.614,00 (inclusief wettelijke rente tot de datum van dagvaarding), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, 21 april 2020, tot de dag van de betaling;
- ASR veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure, één en ander te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en voor het geval betaling van de (na)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
€ 90.000,00
€ 149.000,00-
verlies aan verdienvermogen
Of de stap naar werk op enig moment nog gemaakt gaat worden, is nu nog zeer onduidelijk.” De huidige situatie is volgens [eiseres] niet verbeterd ten opzichte van de situatie in januari 2016. Feitelijk is de situatie verslechterd; zij doet nu zelfs geen vrijwilligerswerk meer.
- van 1 januari 2013 tot 1 januari 2019: fulltime
- van 1 januari 2019 tot 1 januari 2029: 32 uur
- van 1 januari 2029 tot 1 december 2044: fulltime
- van 1 december 2044 tot 1 december 2054: 32 uur.
Als schade met een som ineens wordt vergoed, moet de toekomstige schade worden gekapitaliseerd. Dit houdt in dat de toekomstige schade wordt teruggerekend naar het bedrag dat nu (te weten: op de gekozen peildatum) nodig is om de toekomstige schade te kunnen dekken. Bij deze rekensom moet (behalve met eventuele fiscale componenten) rekening worden gehouden met het rendement dat de benadeelde over het ontvangen bedrag kan genereren en ook met inflatie. Aan een benadeelde die in de toekomst jaarlijks terugkerende schade zal lijden, moet namelijk een kapitaal van zo’n omvang worden toegekend dat het voldoende is om ieder jaar een bedrag ter hoogte van de jaarschade te kunnen opnemen. Er moet de grootst mogelijke zekerheid worden geboden dat ook in de toekomst te derven inkomsten en/of te lijden schade wordt vergoed. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 24 april 1959 (NJ 1959/603).
6-20 jaar op -0,7% (of -0,9%) en voor de periode > 20 jaar zou het een rekenrente van 0% inhouden.
- een functie startend op mbo-niveau 2 met doorgroei naar mbo-niveau 3;
- een startsalaris van 120% van het wettelijk minimumloon met een lineaire doorgroei naar 150% van het wettelijk minimumloon;
- een werkweek
- een pensioenleeftijd van 67 jaar en drie maanden;
- een maand WW per jaar;
- voor de eerste 10 jaar een rekenrente van 0% (0,5% rente en 0,5% inflatie) en voor de periode daarna een rekenrente van 1% (2% rente en 1% inflatie).
materiële schade
Mocht blijken dat sprake is van een restverdiencapaciteit dan is ASR bereid uit te gaan van een behoefte aan hulp in de huishouding van 3 uur per week tegen een tarief van € 10.
smartengeld
3.De beslissing
woensdag 17 februari 2021voor het nemen van een akte door beide partijen over dat wat is vermeld onder 2.58,