Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser
de Sociale Verzekeringsbank (SVB ), verweerder
Inleiding
geboren op [1957] (echtgenote).
Naar aanleiding daarvan heeft verweerder bij besluit van 27 november 2019 het ouderdomspensioen van eiser vanaf oktober 2019 herzien naar de norm voor een gehuwde.
De beoordeling van de rechtbank
Het criterium van gezamenlijke huishouding is blijkens de AOW in de situatie van eiser niet relevant voor de vraag welke norm op hem van toepassing is.
Gelet op de AOW heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht getoetst of in het geval eiser wordt voldaan aan het criterium van duurzaam gescheiden leven.
waardoor ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwden deze toestand door ten minste één van hen als bestendig is bedoeld. Dit zal moeten blijken uit de feitelijke omstandigheden van het geval. In het algemeen kan worden aangenomen dat na het sluiten van een huwelijk de betrokkenen de intentie hebben – al dan niet op termijn en al dan niet van een gezamenlijke huishouding te onderscheiden –
vorm van echtelijke samenlevingaan te gaan, maar dat niet valt uit te sluiten dat onder omstandigheden vanaf de huwelijksdatum van duurzaam gescheiden leven moet worden gesproken, mits dat ondubbelzinnig uit de feiten en omstandigheden blijkt.
echtelijke samenlevingkan bestaan
zonderdat van (voortdurend)
samenwonensprake is [4] .
Vaststaat dat eiser en zijn echtgenote al lange tijd een LAT‑relatie hebben, zij op 25 september 2019 in het huwelijk zijn getreden en eiser daarvoor in beroep als reden heeft gegeven dat hij zich zorgen maakte over haar (financiële) toekomst als hij er niet meer zou zijn. Eiser en zijn echtgenote hebben de invulling van hun relatie vóór en na het huwelijk niet gewijzigd. Zij hebben regelmatig (telefonisch) contact, bezoeken elkaar regelmatig, ondernemen samen activiteiten en presenteren zich naar buiten toe als stel.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder uit deze vaststaande feiten en omstandigheden terecht geconcludeerd dat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. Er is geen sprake van een situatie waarin een
een vorm van echtelijke samenleving ontbreekt. Dat eiser en zijn echtgenote ervoor kiezen niet samen te wonen en niet te gaan samenwonen, maakt de conclusie naar het oordeel van de rechtbank niet anders. De keuze om hun relatie op deze wijze, in aparte woningen, in te vullen doet namelijk niet af aan de relatie die eiser en zijn echtgenote vóór en na het sluiten van hun huwelijk onderhouden. Het ontbreken van financiële verstrengeling maakt bovenstaande conclusie evenmin anders. Financiële verstrengeling is namelijk slechts één van de omstandigheden die mee kunnen wegen ter bepaling of sprake is van duurzaam gescheiden leven. Naar het oordeel van de rechtbank bieden bovengenoemde omstandigheden over het regelmatig contact, de gezamenlijke activiteiten en de reden waarom eiser het huwelijk is aangegaan voldoende onderbouwing voor de conclusie dat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. Eiser kan dan ook niet als ongehuwd worden aangemerkt.