Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
H. Achtot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2017.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een AOW-pensioen aan appellant, die in Duitsland is gehuwd maar in Nederland woont. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had appellant een AOW-pensioen toegekend naar de norm van een gehuwde, wat appellant betwistte. Hij stelde dat hij recht had op een AOW-pensioen naar de norm van een alleenstaande, omdat zijn echtgenote in Duitsland woont en geen recht heeft op een AOW-pensioen. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven en dat appellant voor de toepassing van de AOW als gehuwd moest worden aangemerkt. De Raad verwees naar artikel 9 van de AOW, dat onderscheid maakt tussen gehuwden en ongehuwden, en stelde dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het maken van dit onderscheid. De Raad concludeerde dat het onderscheid tussen gehuwden en ongehuwden gerechtvaardigd is, gezien de kostenvoordelen van samenwonen. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.