In deze zaak heeft betrokkene, die in 2005 is gehuwd, een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) aangevraagd. Hij stelde dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waarbij met name de frequente contacten tussen betrokkene en zijn echtgenote, gezamenlijke familiebezoeken en vakanties, en de financiële bijdrage van betrokkene aan de woning van zijn echtgenote van belang zijn. De Raad oordeelt dat deze omstandigheden in de weg staan aan de conclusie dat betrokkene en zijn echtgenote een leven leidden als waren zij ongehuwd. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep komt tot de conclusie dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van betrokkene wordt ongegrond verklaard.